Nederland heeft onnoemlijk veel vestingsteden. Van vroeger, toen we vonden dat we onszelf goed moesten beschermen tegen de Grote Boze Buitenwereld.
Veel van die vestingsteden liggen aan het water of zijn omringd door water, zodat men de vijand goed aan zag komen.
Wij wonen vlakbij het Land van Maas en Waal. En daardoor in de buurt van een aantal vestingsteden. Heusden ligt hier zo’n beetje om de hoek en daar komen we dan ook regelmatig, getuige het tripjes-verslag van 2013. Willemstad is er ook eentje en daar waren we in 2015.
Ook niet ver van ons is Woudrichem. Daar zijn we nog niet geweest, dus dat wordt tijd. Op een mooie zondag in augustus lijkt het daar een perfecte dag voor te zijn. We zijn niet de enigen met dat idee, want het is best een beetje druk. We moeten tenminste even zoeken naar een parkeerplekje. Maar dan kunnen we ook los! Parkeren is trouwens gratis in Woudrichem. Aardig, toch?!
Woudrichem ligt daar waar de Maas en Waal samen komen. En niet ver van Slot Loevestein, Fort Vuren en Gorinchem. Die 3 plekken zijn vanaf hier met een veer te bereiken. Als in “boot”, niet dat je het kunt aanraken met een ….
Wist u trouwens dat Woudrichem een stad is? Jawel! Het kreeg in 1356 stadsrechten. Het was de hoofdstad van het Land van Altena. En om het te beschermen, is men in die tijd begonnen met het bouwen van de wallen en stadsmuren.
Omdat het zulk lekker weer is, is het een drukte van belang op de veren. Boten. Veerboten. Wij slaan wel even over. We kunnen namelijk vanaf de rand van de vestingstad Slot Loevestein al zien liggen. En als u ons een beetje kent, weet u dat we zelden zin hebben binnenkanten te bekijken. Buitenkanten vinden we meestal veel leuker.
Dus wandelen we lekker over de dijk langs de Maas en door het dorp, tot we een terrasje zien. Tijd voor koffie met appelgebak! En als dat op is, wordt het weer tijd om richting huis te gaan. Tot het volgende tripje!