Weer: | Vliegtuigweer en warm in Jakarta |
Doel: | Aankomen in Indonesië |
Gereisd: | Brussel – Istanbul – Jakarta |
Hotel: | Lemo Hotel Serpong, €24,28 |
Vandaag is het zover, onze grote reis naar Indonesië gaat beginnen! We vliegen pas vanavond om half 8, dus we hebben tijd genoeg. Om nog even mijn haar te verven, boodschappen te doen, bed verschonen, broodjes maken en toch eindelijk eens op te schieten… Om half 3 stappen we in de auto en rijden naar Brussel. Daar heb ik bij Interparking een logeerplek voor mijn autootje geboekt. Voor €84,- mag ze daar 3 weken logeren. Nemen wij de bus naar het vliegveld.
Daar aangekomen moeten we eerst door de beveiliging voor we de terminal binnen mogen. We zoeken onze incheckbalie en checken onze bagage in. Ohoh, ik heb me vergist in de hoeveelheid handbagage dat mee mag… Ik dacht een koffertje en een handtas of laptoptas of iets dergelijks. Dat klopt ook, alleen is die van ons wel erg groot uitgevallen. Tenminste, dat vindt de incheckmevrouw. Ik vind het wel meevallen, maar ja. Geen nood: we mogen 30 kg per persoon meenemen en dat mag verdeeld worden over meerdere koffers. Echt? Dat is handig! Dus checken we ons kleine rode koffertje in en dan is iedereen tevreden.
We gaan richting de gates en door de reguliere check. Gaat prima, iedereen is erg vriendelijk en we kunnen al snel verder. De volgende stop is de paspoortcontrole en een fotootje laten maken, via een self-service ding. Ook een eitje. Dan zoeken we onze gate op. Net daar voorbij zijn heerlijke relaxstoelen en ik val al snel in slaap. Na dit lekkere dutje eten we onze meegebrachte broodjes ei op. En dan is het tijd om te boarden. Het vliegtuig zit bijna helemaal vol. Gelukkig is de 3e persoon in onze rij van 3 een mager Belgje, waar we geen kind aan hebben. We zijn klaar voor de zit van 3,5 uur naar Istanbul.
Na een uur vliegen krijgen we eten. En meteen daarna drinken. Helaas heeft het personeel de zaakjes niet zo goed op orde. Want doordat ze alles achter elkaar aan doen, staan er continue 3 karren in het gangpad. En daardoor kan er niemand naar de wc’s, die alleen achterin het vliegtuig zijn. Tja, als dat uitventen van eten en drinken en ophalen van de afwas bijna 2 uur duurt, dan ontstaat er een probleem. Mensen moeten nou eenmaal plassen. Vooral als je er eerst drinken in hebt gestopt. Daarbij is het ook nog eens verschrikkelijk warm. Dat helpt niet echt om je passagiers vrolijk en blij te houden. Oh, en we krijgen ook al geen Turkish Delight bij het opstijgen, mopperdemopper. Daar hadden we ons nou zo op verheugd! Want vorige keer naar Boston kregen we dat wel.
We zijn dan ook best een beetje blij als we in Istanboel landen. Met vertraging. Er is file bij het vliegveld, waardoor we een extra rondje boven de stad moeten vliegen. En nog eentje. Uiteindelijk komen we met een half uur vertraging aan. En dat is best vervelend, want we hadden 2 uur om over te stappen. Nu nog maar 1,5 uur. Als we uit het vliegtuig zijn, gaan we dus snel op zoek naar de gate voor onze volgende vlucht. Gelukkig zijn onze koffers doorgelabeld, dus hoeven we ons daar niet druk om te maken. Het is alleen enorm druk, dus moeten we onze weg zien te vinden tussen al die mensen. Dat lukt en we komen al snel bij gate 219 aan.
Volgens ons ticket begint het boarden om 1 uur. ’s Nachts. Op zaterdagochtend. Dat is het nog niet, ze zijn nog niet gestart. We kunnen nog even rustig zitten. Om half 2 begint het dan wel en wij sluiten aan in rij A. Die is lekker snel aan de beurt en we kunnen het vliegtuig in. We zitten op rij 31, een rij van 2. Naast ons zit, oh gruwel, een gezinnetje met een klein kind. Dat al jankte toen het het vliegtuig in moest. Nee hè! En het vliegtuig zit helemaal vol, dus van plaats ruilen gaat niet lukken. Bovendien hoor je zo’n kreng het hele vliegtuig door. Gelukkig blijkt achteraf dat het alleen aan het begin en aan het eind gejankt heeft. De ca. 10 uur daar tussen niet.
Deze vlucht duurt 12 uur, waarvan ik minstens 8 uur heb geslapen. De andere tijd heb ik gegeten (we krijgen 2x een maaltijd), beetje tv gekeken, naar de wc gelopen en een beetje water gedronken. De service aan boord valt wel wat tegen. Vorig jaar met Lufthansa naar Singapore was er steeds iets te eten en te drinken, dat je in het keukentje kon pakken. Nu met Turkish Airlines is er niks, alleen flesjes water. Beetje karig. Goed, om 6 uur Indonesië tijd landen we in Jakarta. Dat is 5 uur later dan in Nederland, waar het nu 1 uur ’s middags is.
We verlaten het vliegtuig en lopen op ons gemakje naar de bagageband, waar we gelukkig onze koffers al snel zien. Bij een ATM pin ik alvast de eerste 1,5 miljoen roepia. Dat is 100 euro. Het is maar goed dat we meteen geld hebben gehaald, want bij de uitgang wordt ons een taxi aangeboden. Die hebben we nodig, dus regelen we dat meteen. Daarvoor moet contant afgerekend worden. 350.000 roepia. Dat is 24 piek. Klinkt veel, aangezien dat net zo duur is als de kamer van het hotel waar we naartoe willen. Dat hotel blijkt een behoorlijk eind verderop te zijn, kilometertje of 35. En het verkeer is een ramp. Gelukkig weet onze taxichauffeur zich een weg te vinden door het gekrioel.
Ruim een uur later komen we aan bij ons hotel. We checken in en gaan naar onze kamer. Die is prima, hoewel een beetje klein. We rommelen wat aan en gaan dan nog even op zoek naar een supermarkt. Voor wat drinken en nog wat miljoentjes geld. We wagen ons leven door een klein stukje langs de drukke weg te lopen en de straat over te steken. Daarna kunnen we gelukkig op de stoep verder lopen. Vlakbij is een Indomaret, een kleine supermarkt. Als we hebben gekocht wat we zochten, wandelen we rustig weer terug. En weten meteen weer hoe zo’n warm en vochtig klimaat is… Warm en vochtig! Dat is weer even wennen hoor. Terug in het hotel gaan we daarom lekker douchen en dan slapen.
Weer: | Warm! 30c voelt als 43c |
Doel: | Bogor en de Kebun Raya tuinen |
Gereisd: | Jakarta naar Puncak, 100 km |
Hotel: | Rizen Premiere Hotel, €39,13 |
We hebben redelijk geslapen vannacht, ondanks dat het een zeer gehorig hotel is. De akoestiek is erg slecht, waardoor je elk geluid hoort. En dat herriekind van hiernaast, dat om 6 uur ’s ochtends door de gang rende, helpt ook niet echt. Maar al met al best goed geslapen.
We beginnen de dag met een Aziatisch ontbijt, van rijst en bijgerechten. Best lekker hoor. Dan rommelen we rustig wat aan. We hebben om 10 uur afgesproken met onze chauffeur. We hadden natuurlijk geen idee hoe laat we up and running zuiden zijn.
Nou, om half 10 zijn we meer dan klaar. Dus gaan we maar eens naar beneden, kunnen we vast wennen aan de hitte. Want heet is het! En vochtig. Dat is wel even wennen voor onze Hollandse kontjes. Netjes om 10 uur komt Mr. Danar, onze chauffeur, met zijn Toyota Avanza aanrijden. We stellen ons voor, gooien de bagage achterin en dan kunnen we op pad. Naar Bogor. En dat blijkt een uitdaging, want het is een en al file. Dat komt door de tolhuisjes,waar gestopt en betaald moet worden. En dat veroorzaakt gigantische files. We doen dan ook 2 uur over het ritje van 1 uur naar Bogor. Daar is een stuk snelweg afgesloten, waardoor iedereen onze kant op moet en we dus nog even kunnen doorsukkelen door de stad.
Maar dan komen we toch in Bogor aan, bij de Kebun Raya tuinen. Daar stappen we uit, zodat we een stukje door de botanische tuin kunnen lopen. Dat is namelijk de grootste attractie van Bogor. Ooit opgericht door een Britse gouverneur, is het nu een prachtig park dat open is voor het publiek. Nou ja, je moet wel entree betalen. Per persoon maar liefst 25.000 roepia. Dat is €1,80 pp. Voor buitenlanders. Binnenlanders betalen minder. Ja, dat kan, nog minder. Oh ja. In het park staat ook nog een paleis. Paleis Buitenzorg. Dat was vroeger de residentie van de gouverneurs-generaal van Nederlands-Indië. Daarom is Bogor en dit park ook bekend onder de naam Buitenzorg.
In dat park kunnen we dus lekker rondwandelen. En dat is het moment dat ik Andy 5 minuten geef om te mopperen. Dat doet hij namelijk al sinds we zijn aangekomen in Indonesië en ik ben het nu wel een beetje zat. Hij heeft 5 minuten om zijn hart te luchten. Dus moppert hij. Op de warmte. Op de vochtigheid. Op de viezigheid. En op de drukte. Hij besluit zijn relaas met “Ik háát het hier!”. Fijn, we hebben nog 3 weken te gaan…
We zoeken Mr Danar weer op. Als we naar de auto lopen, wordt Andy in het Nederlands aangesproken. Want men ziet het blijkbaar aan zijn neus dat hij een Indo is. De Meneer die hem aanspreekt is ook een Indo, die nu hier in Bogor woont. Ze maken even een praatje. Daarna stappen wij in onze auto en de Meneer helpt ons weer in het drukke verkeer te komen. Andy is al in een iets betere bui door deze spontane ontmoeting.
Goed, we sukkelen verder het drukke Bogor uit. We rijden tot Puncak, aan het begin van de Puncak Pass. Daar willen we graag overheen rijden. Maar dan moeten we wel geduld hebben! Bij een benzinepomp komen we namelijk stil te staan. De pas is vanwege te grote drukte nu een eenrichting-pas. Tja, dat was een risico dat we hebben genomen, want we wisten dat het hier in het weekend erg druk kan zijn. Om al dat verkeer aan te kunnen, lossen ze dat op door er om en om eenrichting van te maken. Op dit moment is het helaas niet in onze richting open. Dus moeten we wachten tot de richting omdraait en wij erover mogen.
Dat was vast gelukt, als er niet ook een ongeluk met een vrachtwagen was gebeurd. Op onze weghelft. Net voor de afslag naar de pas. Nu kunnen we om 2 redenen niet verder. Meneer Danar wil tanken, wij wel iets kouds drinken. Dus parkeren we en doen ons ding. Op het terrein van de benzinepomp zit een supermarktje. En daar zit – uiteraard – een Hollander. Je vindt ons ook overal. Het is een aardige kerel en hij runt de supermarkt, die van zijn zwager is. Aangezien we best wat tijd moeten doden, brengen we een aardige tijd kletsend door. Nou ja, Andy en hij, ik luister maar half en scharrel een beetje rond.
Ik kijk namelijk mijn ogen uit en geniet van alle drukte om ons heen. Er wordt van alles verkocht op de parkeerplaats. Vers geroosterde pindas, soep, hapjes. En dat zit allemaal in… tja, hoe noem je dat? Mobiele eetstalletjes denk ik. Die worden meestal gedragen door de verkoper. Gewoon, over de schouders. Het ziet er lekker uit, maar wij durven er niets van te eten. We zijn gewaarschuwd voor het eten en drinken hier, omdat onze Europese maagjes daar niet op zijn ingesteld. Dus zijn we Verstandig en eten niet van de stalletjes. Het is verder een komen en gaan van auto’s. Logisch, want we staan nog steeds bij een benzinepomp. De auto’s hebben vooral vriendelijke en goedlachse mensen erin en erop.
Eigenlijk vermaken we ons wel, ondanks dat we hier echt heel lang stil staan. We waren hier dus om 3 uur aangekomen. Toen dat van dat vrachtwagenongeluk nog niet bekend was, werd gezegd dat de wachttijd 1 uur was. Dat werd al gauw 2 uur. En nu met die vrachtwagen weten ze het niet. Uiteindelijk blijkt het ruim 5 (VIJF!) uur te duren voor we verder kunnen. Tegen die tijd hebben we met behulp van onze chauffeur Mr Danar en een aantal omstanders een nieuw plan gemaakt. Want als we nu de pas over gaan, zien we a) niets van de pas en komen we b) tegen middernacht in Bandung aan. In het donker en in de regen, want we zijn zojuist getrakteerd op een prachtige Oosterse regenbui. Oftewel: het plenst. En dat gaat nog wel even door, dat plenzen.
Dus besluiten we om in de buurt een hotel te nemen en dan morgen door te rijden. Mr Danar rijdt ons naar boven, de bergen in en stopt bij een hotel dat hij op internet had gevonden. Op het eerste gezicht ziet het er prima uit en we nemen een deluxe kamer met uitzicht op de vallei, vanaf ons eigen balkon. We krijgen 30% korting en betalen 564.000 roepia voor de kamer. Dat is €39,13. We gooien onze spullen op de kamer en gaan snel naar het restaurant om iets te eten. De bediening blijkt niet naar ons te komen, dus lopen wij maar naar de bediening. Of we wat kunnen eten. Wat willen we? Tja, wat is er? Soep, nasi goreng… Dat laatste klinkt goed, doe maar. Andy neemt er een vers mangosapje bij. Het smaakt lekker, niets op aan te merken.
Terug in onze kamer kijken we nog eens wat beter en zien dan dat het eigenlijk maar een armetierig geheel is. De douche is in de wc, zo ongeveer boven de pot. Dus wordt alles nat als je doucht. En douchen willen we! Even de hitte van ons afspoelen. Verder is het nogal gammel en oogt het toch niet helemaal fris. Nou ja, we moeten het ermee doen. Al wilden we weg, dan konden we niet, want Mr Danar is ergens bij familie gaan slapen. Gelukkig zijn we moe genoeg om lekker te gaan slapen. Dat is ook maar goed, want door deze wijziging in ons schema hebben we morgen een lange dag voor de boeg!
Weer: | Lekkerder in de bergen |
Doel: | Puncak Pass en Telaga Warna |
Gereisd: | Puncak naar Tasikmalaya, 210 km |
Hotel: | Hotel Santika, €40,48 |
Omdat we vandaag een lange dag voor de boeg hebben, hebben we om 9 uur afgesproken met Mr Danar. Dus zitten we om kwart over 8 klaar voor het ontbijt. Er is geen buffet, maar het ontbijt wordt ons gebracht. Dat duurt even, maar dan hebben we ook wat: nasi goreng, fruit en broodjes jam. Omdat het even duurt, zijn we net niet op tijd klaar. Ach, we hebben vakantie, we betalen Mr Danar per dag, niet per uur, dus tja, hij zal even moeten wachten.
Oh, had ik al verteld van ons uitzicht? Dat is namelijk erg mooi, op de vallei. Wij checken uit, betalen voor kamer en avondeten van gisteren en gaan gauw naar de Puncak Pass. Dat gaat iets makkelijker dan gisteren, hoewel er nog steeds erg veel verkeer is. De Puncak Pass is prachtig. Het ligt hoog, het hoogste punt op ca. 1500 meter. Om ons heen zijn talloze theevelden. Dit wordt wel de mooiste autoroute van Java genoemd.
Op de pas is een vulkanisch bergmeer, het Telaga Warna meer. Om daar naartoe te mogen betalen we eerst 10.000 rupia om het bijbehorende park in te mogen en nog eens 20.000 rupia om bij het meer te kunnen komen. Meneer Danar vindt dat een beetje veel. Maar ja, wat doe je eraan? Na een kleine wandeling komen we bij het meer. En dat is schitterend, vooral met de authentieke hutjes er omheen. En met de… apen! Mr Danar vertelde al dat er apen zijn en ik vroeg hem dat niet tegen Andy te zeggen. Die houdt namelijk niet van apen.
Daar snap ik niks van, want ik vind ze super grappig. Ik doe wel voor de zekerheid mijn tas dicht, want leuk vinden en ze vertrouwen zijn 2 verschillende dingen. We mogen de apen voeren. Mwa, hoeft niet. Want leuk vinden en graag willen voeren zijn 2 verschillende dingen. We laten dat voeren lekker aan Mr Danar over.
Als we uitgekeken zijn, lopen we terug naar de auto. We weerstaan alle verkopers en hun goederen, die we tussen meer en auto tegenkomen. We stappen gauw in om wat verkoeling van de auto te krijgen.
En rijden verder, richting Bandung. Bandung is een gekkenhuis, verkeerswise. Was Jakarta al een uitdaging en de weg hier naartoe belachelijk druk, Bandung spant de kroon. Maar onze Mr blijft rustig en loodst ons door de stad. Naar een mooi complex waar we lekker kunnen lunchen. Dus dat doen we. Met saté en rijst. Lekkah! Het is inmiddels al 2 uur en we moeten nog een uur of 4 naar onze eindbestemming. Daarom besluiten we de 2 opties van vandaag maar te schrappen. We gaan dus niet naar de Tangkuban Perahu en de Ciater heetwaterbronnen.
We stoppen wel hier en daar, want mr Danar rookt, maar niet in de auto. En dan blijkt dat ik hier de grootste attractie ben. Ze zijn blijkbaar niet gewend aan blanke reuzen met oranje haar… Iedereen zwaait en lacht naar me. Andy vindt het wel grappig, want dat is ongeveer zoals hij zich vroeger voelde. Toen hij als het enige bruine jongetje in de klas in Amsterdam kwam en ze hem aanstaarden.
Ik vind het niet vervelend, heb namelijk niet het gevoel dat ze het vervelend bedoelen. Het is alleen dus nogal ongemakkelijk. Maar toch ook wel grappig, al die reacties. Een groepje jongetjes aan de overkant weet bijvoorbeeld niet hoe gek ze moeten doen om mijn aandacht te krijgen.
We zijn even gestopt bij een Alfamarket, een supermarkt. Daar kunnen we koud drinken inslaan en plassen.
We kopen ook ijsjes, voor onszelf, voor Mr Danar en voor het doofstomme meisje waar Andy medelijden mee heeft. Mr Danar vertelt later dat ze door haar ouders in de steek is gelaten omdat ze doofstom is. Dus is ze maar gaan zwerven en bedelen. Toch ziet ze er netjes en schoon uit.
In de supermarkt is dus ook een toilet. Maar aangezien Indonesiërs hun private delen met water wassen, is het daar een waterballet. En ik vertrouw die Indonesische wc brillen niet zo.
Dus is het tijd voor mijn geheime wapen: het plastuitje! Thuis geoefend, nu in het echt: jawel, ik kan staand plassen! En u weet niet half hoe fijn dat is. Vooral met mijn wc-gewoontes. Ik ben namelijk altijd een vreselijke zeikerd als het op openbare toiletten aankomt. Als het maar een beetje vies eruit ziet of niet fris ruikt, dan gaat daar beneden de boel op slot, de kokhals-modus aan en kan ik het plassen wel vergeten. Maar ja, een mens moet toch echt af en toe. Ik vind het plastuitje dan ook een geweldige uitvinding! Nog even de handen doen met ontsmettingsgel en ik ben helemaal happy.
We gaan weer verder, naar Tasikmalaya. Daar komen we rond half 7 aan bij ons hotel. Dat is het mooie nieuwe Hotel Santika. Het ziet er sjiek uit. Onze kamer is ook prima, lekker ruim. Voor het eten doen we niet te moeilijk, dat nemen we in het restaurant beneden. Andy neemt nasi goreng, ik een kipgerecht. Smaakt heerlijk! Ik neem een hap van de frisse salade. Die niet fris is maar idioot heet. Pedis, zoals ze hier zeggen. Ik kan wel wat hebben, maar dit heeft mijn smaakpapillen volledig lam gelegd. Ach, als er al bacillen bij het eten zaten, dan hebben die deze peperaanval niet overleefd, zullen we maar denken.
Ik moet wel zeggen dat mijn portie niet supergroot was. Dus neem ik nog een flinke toet: pisang goreng met kaas erop. Een beetje vreemd, maar wel lekker. Na het eten maken we nog een klein wandelingetje naar de moskee verderop. Maar aangezien er niet echt een stoep is en het verkeer idioot rijdt, gaan we maar niet te lang, niet te ver. We relaxen op de kamer, spoelen de hitte van de dag van ons af en gaan dan lekker slapen.
Weer: | Ochtend prima, middag storm |
Doel: | Kampung Naga |
Gereisd: | Tasikmalaya naar Pangandaran, 95 km |
Hotel: |
Mopperdemopper, om half 5 zit ik rechtop in bed. Vanuit de moskee is een geit imam begonnen te mekkeren zingen. Idioot, dat doe je toch niet zo vroeg! Gelukkig val ik daarna wel weer in slaap, want dat is me toch echt te vroeg om op te staan. Acht uur klinkt beter. Doe dat maar. Het ontbijt in ons hotel is erg uitgebreid en smaakt prima. Helemaal niet raar, warm eten als ontbijt.
We hebben vandaag om half 10 afgesproken en Mr Danar haalt ons weer netjes op. We rijden eerst een uurtje terug, naar Kampung Naga.
Dat is een authentiek Sundanees dorp. We kwamer er gisteren in het donker langs. En dat is jammer, want het schijnt erg mooi te zijn. Dus rijden we terug. Sundanezen zijn trouwens de inwoners van West-Java. Na een uurtje komen we er aan. Volgens Mr Danar moeten we een gids nemen. Dus doen we dat. We wandelen richting dorp en dan komt de verrassing: om het authentieke dorp te bereiken moeten we een steile trap met 437 treden af. En dus later weer op… Ohoh… Ik zeg weer dat ze dat maar niet tegen mijn man moeten zeggen. Maar Andy is dapper en hij begint aan de afdaling. De treden zitten veel dichter op elkaar dan we gewend zijn en daardoor hebben we allebei al snel trillende benen. Gek hoor.
Dat het zo warm is, helpt ook al niet mee. Maar: deze zware wandeling naar het dorp is meer dan de moeite waard. Het is hier prachtig! De huizen zijn erg mooi, de omringende rijstvelden ook en de mensen zijn allemaal super aardig. Het is hier ook heerlijk rustig. Het dorp heeft geen elektriciteit en is aardig zelfvoorzienend. Het is een hechte gemeenschap, dat elkaar overal bij helpt. We mogen binnen in een huis kijken, dat uit 3 kamers bestaat: woonkamer, keuken en slaapkamer. Niet echt groot, maar blijkbaar groot genoeg.
Na een wandeling tussen de huizen door komen we op het centrale plein. Daar is ook net een groep schoolkinderen, dat ons Belandas (Hollanders) geweldig vinden. Ze willen allemaal met ons op de foto. Ik geloof dat ze denken dat Andy een filmster is. Ze moeten mij wel helemaal raar vinden, want vandaag heb ik behalve oranje haar ook een knalrood hoofd. Van de inspanning en de hitte. En dan zijn we nog niet terug naar boven gelopen…
Dat wordt nog wat. Ik ben dan ook supertrots op Andy als hij bovenaan komt. En nog leeft! Gelukkig is ook onze Mr Danar moe van deze uitdaging. Voelen we ons niet helemaal domme dikke toeristen…
Oh, ik vergeet nog te vertellen: toen we naar beneden liepen zat daar een meneer mooie schilderijtjes te maken met zijn vingers. Dus hebben we er eentje besteld. Een schilderijtje, niet een vinger. Niet alleen omdat we het best mooi vinden, maar we vinden het ook allemaal zo zielig, dat die mensen zo weinig hebben. Plus wij kunnen best 5000 rupia missen. Dat is namelijk 35 cent… We halen het op de terugweg wel even op.
En beneden in het dorp verkopen ze allerlei handgemaakte spulletjes, vooral van bamboe. Tassen, hoeden, slippers, you name it. Ik wil wel een klein tasje. Kan ik daar mooi mijn plastuitjes, ontsmettingszeep en zakdoekjes indoen. Dan hoef ik geen hele tas mee te sjouwen als we ergens rondkijken en ik moet plassen. Nou weet ik dat je hier moet afdingen. Maar daar ben ik niet zo goed in. Dus roep ik de hulp van Mr Danar in. De prijs was 50.000 en uiteindelijk betaal ik 35.000. Oftewel: voor 2,50 heb ik een prachtig handgemaakt tasje van bamboe. Nou, kijk maar es aan! Op de terugweg pikken we het schilderijtje op (en betalen natuurlijk ook meteen even). Terug bij het begin kopen we eerst koud drinken. Zoet water doet het erg goed na zo’n inspanning in dit tropische weer!
Ik wil de gids betalen en vraag aan Mr Danar hoeveel het is. Dat moet ik zelf weten. Ja hallo. Ik weet niet wat normaal is en ik wil niet beledigen maar ook niet overdrijven (want dat is vaak ook beledigen). Volgens meneer Danar is 100.000 goed, het minimum. Ik betaal 150.000 en dat is volgens hem prima. Is ongeveer €10,50. We bedanken de gids en gaan dan eerst even uitpuffen met zijn drieën, met een koud drankje erbij. En dan rijden we naar Pangandaran. Dat is een prachtige rit en hoewel geen grote bezienswaardigheden onderweg, genieten we enorm. Had Andy op dag 1 nog zeer ernstige twijfels (ik quote: “Ik háát het hier!”), nu twijfelt hij nog steeds. Maar dan of hij dit misschien wel mooier vindt dan Hawaii. En daar was hij toch erg van gecharmeerd. Anyhow, we kachelen lekker door, vallen af en toe in slaap en Mr Danar rijdt ons zonder te mopperen.
We stoppen hier en daar, zodat Mr zijn sigaretje kan roken. En wij even de benen kunnen strekken. Bij één van die plekken verkopen ze tahoe producten, zoals overal langs de kant van de weg. Mr Danar zit daar lekker van te smikkelen. Wij besluiten het er ook op te wagen. Het is tenslotte gefrituurd en het zit in een papieren zak, niet op een met koud water gespoeld bordje. We doen het gewoon! We kopen 6 tahoe-hapjes voor maar liefst 4.000 rupia, oftewel 28 cent. En het is erg lekker! Wij zijn wel een beetje klaar met dat overdreven gewaarschuw. We gebruiken gewoon ons gezond verstand en gaan lekker genieten, ook van het eten. Zo!
Rond 5 uur komen we aan in Pangandaran. Daar kan Mr ons hotel niet vinden. Komt omdat het een guesthouse is en het ligt verstopt in een steegje. Maar dat geeft niet, Mr Danar heeft een vriend gebeld en die weet de weg. En toevallig is die vriend ook gids. Dus maken we meteen afspraken voor morgen. Vriend wil ons om 8 uur ophalen. Dacht het niet, veel te vroeg. Negen uur klinkt beter. Oh okay. We nemen afscheid.
Ondertussen is het enorm gaan plenzen, dus we wachten wel even met de hort op gaan. We zijn er nog niet over uit wat we van onze guesthouse vinden. Het had een goede waardering, ruim een 8, maar het zag er op de foto’s een stuk beter uit. Op de foto’s zag je bijvoorbeeld niet dat er chichaks binnen zitten… Andy vind het maar niks en gaat hulp inroepen bij de receptie. Daar wordt hem verteld zich geen zorgen te maken, chichaks doen niks. Het is tenslotte geen krokodil. Dat is waar. Het is een hagedisje, dat vanwege het geluid dattie maakt, een chichak wordt genoemd.
Terwijl ik binnen bij de airco dit verslag zit te typen, zit Andy buiten voor de deur te… Ik weet eigenlijk niet wat hij aan het doen is. Maar hij wordt daarbij aangesproken door iemand die zegt dat hij masseur is en ons voor een tientje (euro) per persoon wel een massage wil geven. Ach waarom niet, wij houden wel van een goede massage. De massage wordt bij ons in de kamer gegeven, met onze eigen bodylotion… Oh okay. Ik ga op het bed liggen en moet zeggen dat het niet slecht is. Ik lig lekker te genieten. De masseur is wel een grappige kerel. Maar waarom zegt hij de hele tijd “krak krak krak”? Zijn andere stopwoordje is “Like this?””. Geen idee of hij wil weten of we het liken, of dat hij uitlegt hoe hij het doet, like this… Na mijn uur mag Andy. En die vindt het ook niet verkeerd.
We zijn alleen nu wel 2 uur verder en we hebben nog niet gegeten. Dat gaan we eerst maar eens regelen. Nou had het dus enorm geregend en op het pad naar het centrum ligt zo’n grote plas dat we liever een blokje om lopen.
Het blijkt dat we al een eind door ons geld heen zijn, dus gaan we op zoek naar een ATM. Die zit een stuk verder. We komen echter eerst langs een restaurant en daar kunnen we met plastic betalen. Mooi, dan gaan we daar eerst eten. Andy neemt iets met gefrituurde kip, ik iets met rundvlees. Wel lekker, niet super. Oh, en we hebben er allebei nasi bij besteld. Dat blijkt een volledige portie te zijn, dus nu hebben we elk 2 volledige porties eten… Oeps. Gelukkig hoef je het om de prijs niet te laten: 362.500 rupia, dus 25 piek.
We gaan alsnog op zoek naar die ATM en na 3 keer vragen vinden we hem. We voelen ons weer even miljonair, als we 4,8 miljoentjes uit de machine trekken. Klinkt veel, is nog geen 350 euro.
We zoeken onze guesthouse weer op. Andy gaat gauw douchen, want we zijn nog glibberig van de massage en alweer bezweet. Get, er is geen warm water. Hmm. We hadden al onze twijfels over dit onderkomen en dat wordt nu nog sterker. We dubben wat we zullen doen. We besluiten om hier vannacht te blijven, het is tenslotte al 11 uur, en dan zoeken we voor morgen wel iets anders. Ik boek daarom het Emerald Hotel, 1,5 kilometer verderop.
Terwijl ik daar mee bezig ben, komt Andy met een kreet uit de badkamer. Er wandelt een tor of kakkerlak of zoiets met een lengte van zeker 6 centimeter door de badkamer! Okay, dat is de druppel. We gaan weg. Ik boek hetzelfde Emerald Hotel ook voor vannacht, we pakken alles in en haasten ons naar buiten. De receptie is al gesloten natuurlijk. Er is alleen een jongetje, dat geen Engels spreekt. Nee, de baas ligt al te slapen, gebaart hij. Andy duwt hem de sleutel in de handen, roept nog iets over de kakkerlak en dan gaan we gauw weg.
We lopen met al onze bagage naar de hoofdstraat, in de hoop daar een taxi te treffen. Helaas, er zijn geen taxi’s in Pangandaran. Wel 2 behulpzame kerels die met ons meedenken.
Ik roep dat we ook wel met een becak willen. U weet wel, een fietstaxi. Eén van de 2 mannen springt op zijn brommer, op zoek naar een becak. En hij komt er met eentje terug. Daar passen we nooit met al onze bagage in… Geen nood. Ik kan in de kar gaan zitten, rugzak voor me, handtas om mijn knie, grote blauwe koffer op de andere zitplaats en rode koffertje op de voetsteun, terwijl ik die met 1 hand vasthoudt.
Nou had ik begrepen dat Andy dan later met de andere koffer wordt opgehaald. Verkeerd begrepen. Het is de bedoeling dat hij achterop de brommer gaat. Ze proberen de andere grote koffer er ook op te krijgen, tussen chauffeur en stuur in. Maar dan kan de chauffeur niet meer bij het stuur en dat is natuurlijk geen optie. Dan bedenkt Andy dat de koffer wieltjes heeft, dus hij stelt voor dat hij die vasthoudt en meesleept. Ja, je wordt zelf ook inventief natuurlijk. Dat plan wordt geaccepteerd. We gaan op weg, ik in de becak voorop en Andy achter op de brommer er achteraan. Ik krijg ontzettend de slappe lach. Het moet er uit zien! Ik hoor een piepend geluid ergens achter me. Zouden dat de wieltjes van die koffer van Andy zijn?
Ik kan Andy niet zien (want ik ben bedolven onder bagage), maar hij ziet mijn hoofd telkens op en neer gaan van het lachen. Als we ook nog tegenliggers tegenkomen heb ik het helemaal niet meer. Op een gegeven moment gaat de weg een stukje omhoog. Ohoh… Ik heb zwaar medelijden met de meneer die op de becak-fiets zit. Man, wat moet die een beenspieren hebben!
Het ritje is niet erg lang (1,5 kilometer) en we komen gierend en brullend bij het hotel aan. Dat is nog eens een entree, bij zo’n 3-sterren hotel! Ik vraag hoeveel we de beste mannen schuldig zijn. Tja, wat heb ik er voor over? Get, daar ben ik zo slecht in! Ik wil niet te weinig geven en niet teveel, want beide is beledigend. Ik roep de hulp in van de receptionist. Die stelt 100.000 roepia voor. Ik maak er 200 van en de mannen grijnzen breed, dus ik denk dat het goed is.
We checken in en krijgen de sleutel van – gelukkig – een uitstekende kamer. We gaan gauw douchen. Zonder ongedierte en met warm water. En dan gaan we eindelijk maar eens slapen. Het is namelijk al half 2!
Oh, ergens tijdens dit avontuur heb ik nog kans gezien om Mr Danar te bellen. Anders staat die straks om 9 uur voor het verkeerde hotel. We spreken maar meteen een stuk later af, om 12 uur in plaats van 9 uur. Kunnen we tenminste nog een beetje bijkomen. Zo, en nu naar bed!
Weer: | Warm, maar dat was te verwachten |
Doel: | Green Canyon en Pangandaran NP |
Gereisd: | Rondom Pangandaran |
Hotel: | Emerald Hotel, €31,15 |
Zo, we beginnen eens lekker rustig aan deze nieuwe dag. Het was immers gisteren zo laat en met zoveel consternatie! We slapen tot 9 uur, gaan dan ontbijten en tot half 12 eens lekker aanrommelen in onze kamer. Om kwart voor 12 zien we onze auto staan en aangezien we toch klaar zijn, gaan we naar beneden. Daar wachten Mr Danar en onze gids, Harriman, al op ons. We gaan op weg naar de Green Canyon, één van de grootste attracties hier. Dat is een klein uurtje rijden.
Mr Danar blijft bij de auto terwijl wij met Harriman naar de bootjes lopen die ons naar de Green Canyon moeten brengen. We betalen Harriman alvast de afgesproken miljoen roepia voor deze dag, zodat hij de bootmensen kan betalen (en straks voor de andere dingen). We moeten heel even wachten en dan kunnen we in onze boot stappen. Nou ja, boot… Brede kano is een betere omschrijving. Maar er zit een motor op, dus we kunnen lekker op pad.
We varen over een prachtige rivier naar het hoogtepunt: de Green Canyon. De dapperen onder ons kunnen hier het water in en gaan body raften of zoiets. Wij zijn niet dapper, dus wij houden het bij het roepen van oh’s en ah’s om zoveel natuurschoon. Want mooi is het hier zeker! We genieten enorm. Als we uitgekeken zijn bij de canyon, stappen we in de boot voor de terugtocht. Om 2 uur zitten we weer bij Mr Danar in de auto.
Op de terugweg zien we een hele hoop mensen langs de kant van de weg. Hele schoolklassen met Indonesische vlaggetjes in de hand. Het blijkt dat vandaag een soort Olympische Spelen van Indonesië beginnen en de sporters worden binnengehaald. Wij komen ze tegen en moeten aan de kant, zodat de stoet erdoor kan. Kunnen we meteen wat foto’s maken.
Terug in Pangandaran stoppen we heel even bij ons hotel voor een plasje en andere schoenen.
Dan gauw verder voor de 2e activiteit van de dag: een tochtje door het Nationaal Park. Dat doen we te voet en samen met onze gids Harriman. We sprayen ons voor de zekerheid in met DEET, omdat je immers nooit weet. En dan kunnen we op pad. Het is een schitterende wandeling. Door het bos, langs prachtige baaitjes met kleurige vissersboten en door 2 grotten. We zien stekelvarkens, vissershuisjes op het water, vleermuizen en chagrijnige Ans & Hans. Dat zijn de Hollanders die we tegenkomen met hun Belanda-sprekende gids.
Ze zeggen geen boe of ba en kijken niet op of om. Bah. Gelukkig zijn de “inlanders” wel allemaal erg vriendelijk. Daar kunnen Ans & Hans nog wat van leren.
Terwijl we in de eerste grot rondkijken, wordt Harriman gebeld door de mensen van het Mango Guesthouse waar we gisteren hals over kop uit vertrokken. Wat we begrijpen is dat ze nu een fee aan Booking.com moeten betalen. Dat vind ik sneu en we spreken af vanavond wel even langs te gaan. Goed, gaan wij weer verder genieten.

Voor de durfals
We zien grijze en zwarte apen en moeten oppassen dat de grijze geen spullen van ons jatten. Eentje heeft zijn oog laten vallen op Andy’s flesje water…. Gauw opbergen! Na ruim een uur wandelen komen we weer bij Mr Danar aan, die op ons staat te wachten. We stappen in de heerlijk koele auto en laten ons naar ons hotel terug rijden. We nemen afscheid van Harriman en geven hem natuurlijk een goede fooi (150.000 rp). Met Mr Danar maken we afspraken voor morgen. Die regelt vanavond een boot voor ons naar Cilacap en haalt ons morgen om 9 uur op. Maar daarover morgen meer.
Eerst even de hitte van de dag afspoelen. Ik kijk op Tripadvisor waar een goed restaurant in de buurt is. Ah, op 5 minuten lopen zit Rasa Sayang, met de beste waardering. De mensen zijn erg vriendelijk, brengen ons meteen warme thee en helpen met bestellen. Ik snap niks van de vissoorten, dus word ik meegenomen naar de verse vis-voorraad en wordt elke soort me aangewezen. Tja, als ze nog steeds hun visvorm hebben, weet ik niet welke ik lekker vind… Ah, garnalen! Daarvan weet ik zeker dat ik het lekker vind, dus doe mij die maar. Andy neemt foe young hai en allebei nemen we er nasi goreng bij. Het is heerlijk, en dat voor slechts 260.000 (30 piek).
Als we vol en voldaan zijn, wandelen we terug. Oh ja, Andy heeft eindelijk een korte broek aangetrokken en dat bevalt eigenlijk wel. Beetje jammer dat hij er slechts 2 bezit. Geen nood: we komen door een winkeltjes-wijk waar ze allemaal zomerkleding verkopen. We vinden een leuke zwarte die geschikt is voor een big pantat, oftewel maatje XXL. Als volleerd Indonesiër sla ik aan het pingelen en bied de helft van de gevraagde 40.000. we komen uit op 35.000. Komt omdat ik niet zo’n goede pingelaar ben. En me ongemakkelijk voel als ik slechts €2,50 hoef te betalen…
Goed, next stop: Mango Guesthouse. Want dat hebben we nou eenmaal beloofd, hoewel Andy het er niet helemaal mee eens is. Maar ja, we willen ook niet dat onze gids Harriman hier gezeik mee krijgt. Die werd immers vanmiddag al gebeld en aangezien hij hier woont en werkt, zal hij vaker met deze mensen te maken hebben. Dus lopen we richting centrum, in de verwachting dat we wel een becak tegenkomen. Helaas. Ik ga eens vragen bij een hotel. Geen becaks, wel 2 kinderen die ons op scooters willen brengen. Oh, okay. Wij kijken nergens meer van op. Ik betaal de kids natuurlijk veel te veel (50.000 per persoon), ik weet nog steeds niet wat nou genoeg is. Oh well.
We lopen naar de guesthouse. Daar leggen we uit waarom we zijn weggegaan. En dat we best bereid zijn om de fee voor Booking.com te betalen. We zijn dan ook not amused als de jongen ons voor 2 nachten wil laten betalen. Nee, daar trappen we niet in. Of we dan willen annuleren. Lieve schat, als dat kon hadden we dat gedaan. Maar dat kan niet op de dag zelf. Zij zullen ons als een no show of zo moeten opgeven. De jongen begint bijna te huilen, want hij is bang dat zijn baas denkt dat hij een dief is, als hij niet het geld voor de 2 nachten heeft. Ja sorry hoor, heel sneu, maar we gaan echt niet voor 2 nachten betalen. Eentje okay, maar 2 niet.
We komen in een patstelling. Andy is het zat en besluit dan maar de 2 nachten te betalen. Beetje jammer alleen dat we niet genoeg geld bij ons hebben. Ik geef de jongen alles dat we hebben (245.000), maar dat wil hij niet aannemen. Nou, dan niet. Dan gaan we weer. Dus lopen we weer naar de hoofdstraat. Daar is het toeristenbureau nog open en daar zitten een aantal mannen voor de deur. Ik vraag of ze ons aan een becak kunnen helpen. De becak-man is weg. Maar we kunnen wel achterop 2 scooters.
Dat laatste wordt ons in het Nederlands aangeboden. Door een man die een tijdje in Nederland heeft gewoond en die hier in Indonesië bij de Shell heeft gewerkt. We springen achterop de scooters, ik bij een jonge jongen, Andy bij de Hollandse Indo, die Santo blijkt te heten. Ik kom iets eerder aan bij ons hotel en ben al afgestapt als Andy en Santo aankomen. Santo is druk aan het vertellen en Andy zit achterop en lacht zich een breuk. Ik hoor ze praten over boerenkool met worst. Ja tuurlijk, logisch. Ik lig alweer helemaal in een deuk.
Het blijkt dat Santo een tijdje in Nederland in een gastgezin heeft gewoond. Bij boeren in Groningen. Waar de pot oer-Hollands eten schaftte. Boerenkool met worst. En rabarber. Santo kon het niet zo waarderen, hij heeft liever een bordje nasi. Hilariteit alom dus. Andy legt het verhaal van de Mango Guesthouse uit aan Santo. Die is het met ons eens dat het te ver gaat om ons voor 2 nachten te laten betalen. We besluiten terug te gaan en te kijken of we er alsnog uit kunnen komen. Santo wil wel voor ons tolken en bemiddelen. Dus stappen we weer achterop de scooters en rijden terug naar het centrum.
Terug bij het toeristenbureau overlegt hij ook nog even met de baas van het bureau, de Chief, en ook die vindt dat 1 nacht zat is. Dus gaan we met Santo naar Mango. We stellen hem voor als onze vriend uit Nederland. We gaan met zijn allen om tafel. Het blijkt dat de eigenaar van het guesthouse de zwager van de jongen is. Die woont in Frankrijk en belt 1 x per dag om te controleren hoeveel geld er die dag binnenkomt. Die zag 2 nachten gereserveerd dus verwacht hij 2 nachten betaald. Kan wel zijn, maar zij kunnen onze 2e nacht annuleren, wij niet meer. Uiteindelijk worden we het eens over 1 nacht betalen, dus dat doen we. Dat is 260.000 roepia. Gelukkig, dat is ook weer opgelost.
We springen weer achterop de scooters en laten ons voor de laatste maal terug naar ons hotel brengen. We betalen de mannen 100.000 totaal en nemen afscheid. Had ik trouwens al gezegd dat iedereen hier zo lief en aardig is? Blijkt maar weer!
Terug in onze kamer gaan we maar weer eens douchen. Dan de boel alvast een heel eind inpakken, want morgen moeten we weer op tijd op!
Weer: | Regenbui en warm in Jogja |
Doel: | Boottocht naar Cilacap |
Gereisd: | Per boot en auto, 280 km |
Hotel: | Omah Garuda Homestay, €24,78 |
Tot onze verbazing krijgen we vandaag ontbijt op bed. Tenminste, er wordt om 8 uur aangeklopt en er staan 2 mensen met 2 dienbladen met eten voor de deur. Nou, die mogen wel binnen komen hoor! Ik denk dat er te weinig gasten zijn om een buffet neer te zetten en dat ze het daarom naar de kamer brengen. Het ontbijt is weer typisch Indonesisch: nasi goreng, vers fruit en een glaasje sap. Niks mis mee!
Vandaag is onze eindbestemming Jogjakarta. Dat is een uurtje of 9 rijden. We kunnen ook een stuk met de boot doen. Dan is het 3 uur varen en 6 uur rijden. Net zolang, maar het laatste klinkt veel leuker. Dus gaan we voor die optie natuurlijk. Als het goed is, heeft Mr Danar gisteren een boot voor ons geregeld. Een privéboot, jaja. Die ligt op een half uurtje rijden van ons hotel. Tegen de tijd dat we daar aankomen, is het gaan stortregenen… Gelukkig heeft de boot een dakje. We krijgen een paraplu mee om een beetje droog aan boord te komen.
Boot en Boord zijn trouwens Grote Woorden voor deze groot uitgevallen kano… Maar: er staan 2 bankjes op, het heeft een motor en zoals gezegd een dakje, dus we zitten eerste rang en droog! We hebben 700.000 roepia, bijna 50 euro, betaald voor deze toer. Mr Danar zwaait ons uit. Hij rijdt naar Cilacap, waar wij naartoe varen. We gaan er eens goed voor zitten. En schrikken ons een ongeluk als de motor wordt gestart. Mijn god, wat een herrie!
En ook enigszins onheilspellend. We doen een schietgebedje dat het ding het de hele rit zal volhouden, want hij klinkt alsof hij ziek is of in elk geval flink verkouden. Ondanks het oorverdovende geluid genieten we enorm van deze tocht naar Cilacap. Het is ook al snel opgehouden met regenen en de zon laat zich weer zien. Gelukkig is het op het water prima uit te houden qua temperatuur. We zitten beschut onder het dakje en kunnen alles om ons heen goed zien.
We komen regelmatig andere boten tegen en iedereen is even vriendelijk en zwaait vrolijk terug. Wat een verschil als je iemand vriendelijk groet of zwaait, dan komt er bij iedereen een grote lach tevoorschijn en wordt terug gegroet of gezwaaid. Heerlijk volk. We varen langs prachtige vegetatie, met aan het eind de mangroven. Onderweg komen we langs wat vissersdorpjes en langs het eiland Nusa Kambangan. Dat is een gevangeniseiland. Er zijn 9 gevangenissen op het eiland gevestigd, waarvan er nog 4 in gebruik zijn.
Eind juli zijn hier nog 14 gevangenen geëxecuteerd. Daarom wordt het ook wel het Alcatraz van Indonesië of Execution Island genoemd. Nou, daar varen wij langs.
Bij één van de vissersdorpjes moet onze kapitein iets doen (Boodschappen? Plassen? De groeten? Geen idee…) Geen probleem, wij wachten wel even.
We zijn allemaal vol verwachting als de boot weer wordt gestart. Na een flinke hoestbui slaat hij aan en kunnen we weer verder. Naar Cilacap. Daar wacht Mr Danar ons al op, hij is er een half uurtje eerder aangekomen. We springen in de auto en leunen achterover voor de ruim 6 uur naar Yogjakarta. Daar komen we in het donker aan bij ons onderkomen voor de komende 2 nachten, de Omah Garuda Homestay. Het ziet er keurig uit, heel wat anders dan die Mango-dump. We hebben een prima kamer, waar we gauw onze zooi installeren.
Dan lopen we de straat uit, op zoek naar iets te eten. We zien een Mister Burger op de hoek van de straat. Ach, waarom ook niet. We hebben geen enorme honger en een burger will just do. Hij smaakt niet verkeerd. Na de burger wandelen we terug en halen nog even bij de Indomaret op de hoek koud drinken. Dan gaan we douchen en lekker slapen!
Weer: | Enorm warm! |
Doel: | Borobodur en Prambanan |
Gereisd: | Vanuit Jogja naar de bezienswaardigheden |
Hotel: | Omah Garuda Homestay, €24,78 |
Om 4 uur zitten we rechtop in bed, omdat de lamp in de hoek aan is gegaan. En dat geeft verdomd veel licht, kan ik u verzekeren. Meteen merken we dat de elektriciteit is uitgevallen. Crap. Geen stroom, geen airco… Later leren we dat de lamp als waarschuwing dient bij stroomstoringen. Ook handig als die stroomstoring komt door een aardbeving, vulkaanuitbarsting, tsunami, dat soort feestelijke gelegenheden. Geen idee waarom vannacht de stroom uitviel en die !@#$%^&*-lamp aanging. Maar goed, we slaan ons er dapper doorheen en vallen uiteindelijk weer in slaap.
Om 9 uur staan we op en even later worden we gewaarschuwd dat ons ontbijt klaar staat. Oh okay. Maar we gaan toch echt eerst even aankleden. Het ontbijt is een Amerikaans ontbijt-ish: omelet, toast, een worstje en lekker fruit. Niks mis mee. We hebben om 11 uur afgesproken met Mr Danar, dus kunnen we ons rustig klaarmaken. Mr Danar is weer netjes op tijd en we springen bij hem in de auto. Op weg naar de Borobudur! Dat is een uurtje rijden, dus komen we er net na 2 uur aan.
Mr Danar gaat niet mee naar binnen, hij blijft rondhangen in het eetstalletje van zijn oom. Maar hij begeleidt ons eerst naar het kaartjesloket en adviseert ons een combikaart te nemen, omdat we later vandaag ook naar de Prambanan Temple zullen gaan. Twee kaartjes kosten 846.000, zo’n €30,- per persoon. Oh okay. Daar krijgen we trouwens wel een flesje water bij. En dat blijkt nodig…
Onderweg naar het loket was ons al van alles aangeboden: hoeden, pajongs (paraplu’s), beeldjes, ansichtkaarten, drinken. Bij nader inzien wil ik toch wel een parasolletje. Het is namelijk al erg warm en de zon schijnt op mijn bolletje. Mr Danar gaat er eentje voor me halen. Wat is het toch een lieve man! Het blijkt dat de pajong geleend is voor 5000 roepia; ik moet hem tenminste later weer inleveren. Maar dat is later. Er zit nog een hele tempel tussen.
We wandelen rustig richting tempel. En dat is een joekel! Het is zelfs het grootste boeddhistische bouwwerk ter wereld. Hij is gebouwd tussen 750 en 850 en heeft maar liefst 9 etages. Die zijn allemaal voorzien van de mooiste boeddhistische reliëfs. In de loop der eeuwen raakte de tempel bedorven onder as en begroeiing. Totdat in 1814 meneer H.C. Cornelius het weer ontdekte en besloot het helemaal schoon te maken. Dat deed hij natuurlijk niet alleen; hij schakelde een mannetje of 200 in voor deze klus.
En dat deed hij goed, want nu staat dit prachtstuk op Unesco’s Werelderfgoedlijst. Het is opengesteld voor toeristen. Je kunt nu de Borobodur beklimmen en zo uitgebreid bewonderen. Er gaan ik weet niet hoeveel traptreden naar de 9 plateaus. Met de klok mee. Andy ziet dat niet zitten. Die voelt de treden van Kampung Naga nog in zijn kuiten. Hij zoekt dus lekker een bankje in de schaduw en gaat mensen kijken, terwijl ik de Borobodur bedwing.
Nou, ik kan u verzekeren dat hij het waarschijnlijk niet had overleefd! Ik vind het al een hele uitdaging. Stel je voor dat ik boeddhist zou zijn, dan had ik ook nog elk plateau 7x moeten rondlopen. En dat valt echt niet mee. Niet zozeer door die traptreden, maar door de hoogte en de hitte. Ik kom tenminste terug met een knalrood hoofd en het duurt wel even voor die weer een normale kleur heeft. Maar dat is later. Eerst zit er nog een hele tempel tussen.
Ik klim naar boven en maak op elk plateau een rondje om het gevaarte. En dat is erg mooi. Het valt ook mee met de drukte. Vooral bij mijn rondgangetjes over de lagere plateaus kom ik niet veel andere mensen tegen. Helemaal boven is het wel wat drukker. Maar niet irritant en er is voldoende ruimte voor iedereen. En ook voldoende ruimte om foto’s te maken zonder mensen erop. Gelukkig maar, want de tempel is aardig fotogeniek!
Ik ben maar wat blij dat ik de pajong heb meegenomen, want ik heb het ontzettend warm. Als ik ben uitgekeken, loop ik rustig richting uitgang. En dan blijkt dat “eraf” via een andere kant gaat. Ohoh, nu word ik wel een beetje ongerust, want ik heb Andy achtergelaten bij de ingang. Hoe kom ik daar? Ik zie het namelijk niet en voor mijn gevoel loop ik alweer een tijdje rond de tempel. Maar dan zie ik hem gelukkig zitten. Pfoe!
Terwijl ik water in mijn gezicht splash, houdt Andy er de miniventilator bij, zodat ik een beetje kan afkoelen. Dat helpt gelukkig.
We zoeken onze Mr weer op. Die zit nog steeds lekker in de eettent van zijn familie. Dat komt mooi uit, want we hebben best een beetje trek. Ik neem een banana pancake, Andy nasi goreng met een ei en saté. Twee flesjes drinken erbij en we zijn weer €7,50 armer… ’t Is voor niks.
Het is inmiddels 3 uur, tijd om naar de volgende bezienswaardigheid te gaan. Dat is de eveneens boeddhistische tempel Mendut. Vlakbij. We hebben niet de behoefte daar binnen te kijken, maar de omgeving en de andere tempelachtige dingetjes zijn al mooi genoeg. Okay, next. Dat is de Prambanan Temple, hindoe tempelcomplex. Ook lid van de Unesco Werelderfgoedlijst-familie. Dit schitterende fenomeen bestaat uit verschillende tempels. Vandaar: complex.
Meneer Danar weet de weg er naartoe. Dus terwijl hij rijdt, doen wij even een oogje dicht. Na ongeveer anderhalf uur komen we aan. Ook deze tempel is uitgegraven, in 1893. En sindsdien is men het nog steeds aan het restaureren. Mr Danar legt uit dat de tempel erg veel schade heeft opgelopen tijdens een aardbeving in 2010. En dat is inderdaad te zien, want er liggen vele stenen op een hoop en sommige delen staan in de steigers. Ze zijn dus alweer hard aan het heropbouwen.
De Prambanan is erg mooi en we zijn hier op tijd voor de zonsondergang. Eerst huppel ik wat rond tussen de verschillende tempels. En verbaas me maar weer eens over al die mensen met hun selfie-sticks. Alsof de foto beter wordt als ze er zelf op staan… Meestal niet. Ik zoek manlief weer op. Die heeft zich geïnstalleerd op het muurtje tegenover het complex. Naast een Duitse broer & zus, waar we gezellig mee kletsen en tips & ervaringen uitwisselen. Ondertussen gaat de zon onder, dus leggen we de sunset maar even vast.
Als de zon helemaal onder is, nemen we afscheid van de Duitsers en gaan terug naar onze auto en meneer Danar. Die laatste vinden we bij een groepje mannen. Mr Danar kent volgens mij overal mensen. Want waar we ook komen, hij zit er wel met iemand te kletsen. Hier dus ook weer. Anyhow. In het donker rijden we het idiote verkeer van Jogja binnen en een half uur later zijn we bij ons hotel. We springen onder de douche om deze mooie dag van ons af te spoelen.
Dan weer aankleden en naar buiten, voor een hapje eten. We doen een halfslachtige poging een restaurant te vinden. Maar eigenlijk hebben we niet echt honger, dus stelt Andy voor om bij de supermarkt bamisoepjes te kopen en die lekker op te peuzelen. Goed plan! Terug in onze kamer slinger ik de waterkoker aan en kunnen we al snel aanvallen. Daarna gaan we eens lekker relaxen en hopelijk heerlijk slapen.
Weer: | Voelt als 42 graden |
Doel: | Keraton, Taman Sari en Jogja |
Gereisd: | Rondom Jogja en vlucht naar Soerabaja |
Hotel: | POP! Hotel Gubeng, €24,04 |
Vandaag laat Mr Danar ons zijn stad zien. Hij woont namelijk al jaren hier in Yogjakarta. We hebben weer om 11 uur afgesproken, dus zorgen we dat we voor die tijd hebben ontbeten, zijn gewassen en aangekleed en de boel weer hebben ingepakt. We begroeten Mr Danar en stappen in voor ons eerste verzetje: Het Koninklijke Paleis van de Sultan, het Keraton. Voor 12.000 per persoon en 1.000 per camera mogen we het complex bekijken. Oftewel: kost nog geen euro.
Als we dat betaald hebben, stappen we het paleiscomplex binnen. Na 3 pogingen komen we eindelijk onder het krijgen van een gids af (we googelen later wel wat we aan het bekijken zijn). Deze gids wilde ons eerst naar een wajangpoppen show laten kijken, begeleidt door echte Indonesische muziek. Nee dank u. Als kind van Indische ouders heeft Andy al te vaak dat soort shows moeten bekijken en dat soort muziek aan moeten horen. Dus wij slaan over. We gaan op ons gemakje de boel bekijken.
Er is een uitgebreid museum, verdeeld over verschillende gebouwen, waar van alles wordt tentoongesteld. Geen idee wat, want we vinden het veel te warm om binnen te kijken. Samen met een ander Nederlands stel overleggen we even bij een bepaald vertrek waar we naar kijken. Ook zij zijn van mening dat we het net zo goed even kunnen googelen. Beter dan te lang naar een gids te luisteren, met het risico dat die een onbegrijpelijk Engels, of erger: poging tot Nederlands spreekt.
Dus heb ik het even voor u gegoogled: de volledige naam van dit paleis is Keraton Ngayogyakarta Hadiningrat. Inderdaad, dat bekt niet lekker. Daarom wordt het ook wel “Kraton van Yogjakarta” genoemd. Het is tussen 1756 en 1790 gebouwd door Sultan Hamengku Buwono. Tot op heden wonen hier sultans uit diezelfde tak, die heel origineel allemaal Hamengku Buwono heten. Ze zijn wel genummerd, zodat je ze nog een beetje uit elkaar kunt houden. We zitten nu aan de 10.
Het paleis bestaat uiteraard uit het woongedeelte van de sultan. En er is een binnenplaats, de Pelataran Kedaton. Verder een gouden troonzaal, een museum en een plek waar de kroonjuwelen worden bewaard. Maar dat is nog niet alles! Eigenlijk is de kraton een stad, waar ruim 25.000 mensen wonen. Daar is ook het Waterpaleis te vinden. Dat is een mooi bruggetje: als we zijn uitgekeken in het paleis, zoeken we meneer Danar weer op, zodat we naar dat Waterpaleis kunnen. Inderdaad, daar heb je ook bruggetjes. En water.
Maar eerst terug naar Mr Danar. Die had ons blijkbaar nog niet zo snel verwacht, want hij zit nog ergens gezellig aan een frisdrankje. De parkeermeneer weet waar, dus die gaat hem even halen. Zo, nu gaan we naar dat Waterpaleis, dat officieel Taman Sari heet. De entree hiervoor is 12.500 en weer 1.000 per camera. We slaan opnieuw de gids af, maar nu werpt Mr Danar zich op als gids en vertelt het een en ander over het complex.
Dit was het amusementspark voor de Koninklijke familie. Het bestond vroeger uit verschillende zwembaden, fonteinen, een ondergrondse moskee en een groot meer. Er was ook een toren, van waaruit de Sultan zijn harem kon gadeslaan. En zich vervolgens in de slaapkamer van de toren met één van de dames kon vermaken. De viezerik. Nadat dit Sultannetje was overleden, raakte het Waterpaleis in verval. Gelukkig staat het sinds 1995 op de Werelderfgoedlijst van Unesco en is het centraal gelegen badcomplex bewaard gebleven en te bezichtigen.
We wandelen door het prachtige complex met de meerdere baden. Achter het waterkasteel is een hele woonwijk, oftewel kraton. Daar wandelen we doorheen, richting een grot. Andy gelooft dat wel, die heeft het erg warm. Is ook niet gek, want het is vandaag belachelijk heet. Zelfs meneer Danar loopt een beetje te zweten. Maar ik ga even met Mr Danar een kijkje nemen. De grot werd gebruikt door de Sultan, om iets met een bepaalde Koningin te doen. Ja, ik heb niet onthouden wie, maar kan wel bedenken wat ze deden…
Als we Andy weer terug hebben gevonden, wandelen we rustig verder. We moeten door een andere soort grot om weer bij de uitgang te komen. Daar stappen we in de auto en dan kunnen we bijkomen van de hitte. Mr Danar brengt ons nu naar een batikfabriek. Of zoals ze hier zeggen: pabrik. Daar legt een blije Indische meneer in gebrekkig Nederlands uit hoe de batik gemaakt wordt. Alle 12 stappen… Andy is al bij 1 afgehaakt en ik doe steeds snel een stapje naar rechts zodat de meneer sneller door zijn verhaal moet. In dit deel is namelijk geen airco. En het is zoals gezegd: heet!
We bewonderen wat de dames in de pabrik met de hand aan het inkleuren zijn. Knap hoor. Dan vluchten we de winkel binnen, waar gelukkig wel een airco op volle toeren draait. Andy past nog even een batik blouse, maar we besluiten toch er geen te kopen. Beetje duur, 35 euro. Dus bedanken we de mensen en gaan meneer Danar buiten gezelschap houden. Dan verder, naar de volgende stop: een zilverfabriek. Of, zoals ze hier zeggen: pabrik. Hier wordt ons kort uitgelegd hoe zilver wordt gemaakt.
Dan worden we ook hier vakkundig de winkel doorgestuurd, met de melding “kijken, kijken en kopen!”. Hahaha. Helaas zien we niets dat we graag zouden willen hebben. We zouden dan alleen iets kopen omdat we vinden dat we iets moeten kopen. Dus geven we in plaats daarvan een donatie van 50.000. Op naar het volgende verzetje! Dat is… een Kopi Luwak fabriek. Of, zoals ze hier zeggen: pabrik.
Kopi Luwak? Jazeker, de duurste koffie ter wereld. Die wordt gemaakt van de koffiebonen die de luwak uitpoept. Een luwak is een civetkat. Ja ik weet ook niet wat dat is. Een dier. Dat dol is op koffiebessen. De bonen die daar in zitten, kan hij echter niet verteren. Dus die poept hij uit. Vroegah, toen de bonenplukkers niets te vertellen hadden, mochten ze geen bonen voor eigen gebruik plukken. Dus moesten ze het doen met de uitgepoepte bonen. En laten die nou net heerlijke koffie geven!
Kopi Luwak is vooral beroemd geworden dankzij de film “The Bucket List” met Jack Nicholson en Morgan Freeman. Wij gaan dit ook maar eens van onze bucket list strepen, want meneer Danar brengt ons dus naar een originele Kopie Luwak branderij. Een lieve dame legt het proces uit en laat de civetkatten zien. Die liggen in kooitjes te slapen, want het zijn nachtdieren. Maar dit vind ik wel een beetje zielig… Volgens de mevrouw zijn dit geen productie katten; deze zijn om het proces uit te leggen.
De bonen die hier gebruikt worden, komen van in het wild rondhuppelende beestjes. Uhuh. Ik besluit het maar te geloven. De koffiebonen worden met de hand gepeld. Want machinaal komt er een vervelende bijsmaak aan en dat willen we natuurlijk niet. Als de pellende dames ongeveer 500 gram gepeld hebben, dan worden de bonen gebrand. Dat gebeurt ongeveer eens in de 3 dagen. Alle koffie die hier wordt gefabriceerd (of zoals ze hier zeggen: gepabriceerd), wordt ook hier geschonken en verkocht. Geschonken? Ah, we mogen proeven. Nou, dat willen we wel!
We krijgen een bakje en moeten zeggen: het is wel lekkere koffie hoor! We kunnen het dan ook niet weerstaan om wat mee naar huis te nemen. Nee, niet als souvenir, dat drinken we lekker allemaal zelf op. Ha!
Zo, na al dit noeste handwerk met batik, zilver en koffie hebben we nog 1 stopje op het programma en dat is bij Fort Vredeburg. Die stamt uit de koloniale tijd en was bedoeld om de Nederlandse gouverneur te beschermen.
Maar voor we daar zijn, komt ons een carnavalsstoet tegemoet. Dat moeten we natuurlijk zien, dus Andy en ik springen uit de auto. Er komt een gigantische lange stoet van auto’s, karren, voetgangers, etc. langs. De mensen zijn ofwel mooi aangekleed, of verkleed. We kijken onze ogen uit en wij niet alleen: zo’n beetje de hele stoet bekijkt ons net zo hard terug. We krijgen bloemen en lekkers aangeboden en zwaaien ons suf.
Als we uitgekeken zijn, gaan we dan toch naar die laatste stop. Het is er erg druk, mede doordat de carnavalstoet nu hier langs komt. Mr Danar kan de auto nergens kwijt. Dus terwijl wij snel wat foto’s maken, rijdt hij 2 rondjes en pikt ons dan weer op. Nu wordt het tijd om naar het vliegveld te gaan. Vliegveld? Oh, had ik dat niet verteld? Andy en ik vliegen vanavond naar Soerabaja. Dat scheelt namelijk een volle dag reizen, op een route die niet zo interessant lijkt. Dus vliegen we. We moeten voor half 6 inchecken voor onze vlucht van half 7.
Dat wordt nog spannend, want het is idioot druk op de weg. We komen om kwart over 5 aan. We nemen snel afscheid van Mr Danar, die ons overmorgen weer op komt halen in Soerabaja. Hopen we. Vast wel. We vliegen met Sriwijaya Air. We wisten niet zeker wat we konden verwachten en waren een beetje bang voor vliegtuigen die met ducttape bij elkaar blijven zitten. Maar nee, het is gewoon een vliegtuig, modelletje Cityhopper. Maar zover zijn we nog niet, eerst inchecken.
Er staat nog een gigantische rij voor de incheckbalie. We maken ons dus maar geen zorgen dat we een beetje laat zijn. Ach, de vlucht van 17.00 uur naar Jakarta moet nog gaan boarden. Het is inmiddels 18.00 uur… We checken onze koffer in. Oh ja, want de andere 2 hebben we bij Mr Danar in de auto gelaten. Scheelt ons weer gesjouw! Dus we hebben onze koffer ingecheckt, onze boarding passen gekregen en we kunnen op weg naar onze gate. Dat is een moderne ruimte, met wat winkeltjes en eet- & drinktentjes. Ik heb honger, dus halen we 2 broodjes bij een equivalent van Starbucks. Best lekker. Dan nog even wachten tot we kunnen boarden.
Het vliegtuig zit behoorlijk vol. Wij zitten op rij 23, met een buurman bij het raam. We krijgen meteen een zakje pennywafels aangeboden en even later nog een klein flesje water. Prima vlucht hoor! Die wel een uur later is vertrokken. Maar ach, dit is Indonesië, hier heeft men niet zo’n haast. Het is maar 3 kwartier vliegen en dan landen we alweer in Soerabaja. We vissen onze ene koffer van de band en bestellen dan bij de uitgang een taxi. Kost 220.000 (€15,50) naar ons Pop! Hotel Gubeng. Dat is een blij hotel met felle kleurtjes en prima efficiënte kamers.
We checken in, gaan naar onze kamer en springen meteen onder de douche. En weer in onze kleren, als we naast ons een kind horen krijsen. Nee hè, daar willen we niet naast slapen! Als dat nu al jankt, jankt het vast nog vaker. We gaan een andere kamer vragen. Er is maar 1 andere kamer beschikbaar. Op dezelfde vloer helaas, maar een eind van de jankert vandaan. We verhuizen onze zooi en wachten tot de kamer koel wordt. En wachten. En wachten. Nee hè, de airco doet het niet! Hij huft en hij puft af en toe en dat was het wel.
Dus bellen we de receptie. Er komt een monteur kijken. Die constateert dat de airco ernstig vervuild is en schoongemaakt moet worden. Hij belt de receptie, geeft de hoorn aan mij en ik krijg de 2 opties te horen: wachten tot de airco is schoongemaakt of terug verhuizen naar de vorige kamer. Het schoonmaken duurt een half uur. Maar we zien dat het nu al enorme zooi heeft gegeven. Op het bed. Dus zal de kamer daarna ook nog schoongemaakt moeten worden. Het is inmiddels half 12 en we willen onderhand wel eens naar bed. Dus verhuizen we terug naar onze oude kamer. De baby is stil. Laten we hopen dat dat zo blijft. We rommelen nog even wat aan en gaan dan toch eindelijk slapen. Mag ook wel, want nu is het al 1 uur!
Weer: | Graadje of 40, schat ik |
Doel: | Soerabaja verkennen |
Gereisd: | Met taxi en becak door Soerabaja |
Hotel: | Harris Hotel, €24,04 |
@%^&*()*%^$#@%^! De baby van de buren ging om half 5 af. En ook verder in de gang is het lawaaierig. En ook deze airco doet het niet florissant, waardoor het best een beetje warm was vannacht. Dus ik heb niet lekker geslapen. Andy wel redelijk, die wordt pas om 9 uur wakker. Het ontbijt is tot half 10, maar we hebben geen zin om te haasten. Dus slaan we dat over. We gaan ons rustig klaarmaken voor de dag en gaan dan eerst beneden bij de receptie ons beklag doen. Over gisteravond en het verhuizen, over de baby, de slechte airco’s en de algehele herrie.
We willen niet langer in dit hotel blijven. Ze willen ons eerst een andere kamer aanbieden. Nee, ik ben dit hotel zat. Doe ons maar een kamer bij de buren, in het Harris Hotel. Dat hoort bij dit hotel, maar is een 4-sterren. We mogen even wachten en dan horen we dat we inderdaad bij de buren terecht kunnen, voor dezelfde prijs als hier. Oh dat is een prima deal, want de buren zijn een keer zo duur. We maken dan ook dankbaar gebruik van het aanbod. De kamer is na 1 uur klaar, maar we kunnen onze koffer bij de receptie stallen, zodat we er op uit kunnen. Dus pakken we weer in en ruilen onze koffer in voor een ontvangstlabeltje.
Er wordt een taxi voor ons besteld en die brengt ons naar de Jalan Kalisosok. Vroeger heette dat de Werfstraat en daar bevindt zich de voormalige Werfstraatgevangenis. Dat was één van de ergste gevangenissen tijdens de Japanse bezetting van Indonesië. In deze gevangenis zaten ook Andy’s moeder, Oom Ron, Oma en 1 of 2 tantes gevangen. Het plan was om alle 2384 gevangen te vergiftigen en de gevangenis in brand te steken. Een dag voordat dat zou gebeuren, viel ene Jack Boer samen met 10 Gurkha’s het kamp binnen, met een tank. Zo zorgde hij voor de bevrijding van ernstig vermagerde, verzwakte en soms gewonde Indische mensen. Waaronder dus Andy’s moeder, Oom Ron, Oma en 1 of 2 tantes.
De omheining van de gevangenis staat er nog steeds, inclusief wachttorens. Binnenin kunnen we niet komen. Maar te zien aan de begroeiing lijkt het een verwilderde plaats, waar niets mee wordt gedaan. De buitenkant is nu vrolijk beschilderd. Raar idee dus dat Andy’s moeder, oom, Oma en tantes hier zoveel ellende hebben meegemaakt en bijna zijn vermoord.
Nog wel een grappige anekdote: de achternaam van Andy’s moeder en oom Ron is Van der Werff. Neefje Steve van der Werff dacht als kleine jongen dat de Werfstraatgevangenis naar hen was vernoemd…
Er komt een becak langs. Wij willen nog wel wat van de omgeving zien, dus stappen we op. Of wurmen ons erin, want onze Europese pantatjes (kontjes) passen er maar net in. We zitten als haringen in een ton en hebben nu al medelijden met de becak-rijder… We worden door de buurt gereden, waar we uitbundig met een “mister, mister” worden begroet door bijna iedereen die we tegenkomen. Iedereen lacht en is vrolijk. Misschien lachen ze ons ook wel uit, maar ach, wat doet het er toe. We hebben in elk geval lol. Terug bij het beginpunt geven we de fietsmeneer 50.000 rupia en te zien aan zijn gezicht is hij daar erg tevreden mee.
Er komt net een taxi aanrijden. Mooi, mag die ons naar de Jembatan Merah brengen. Daar is een winkelcentrum en daar gaan we eens binnenkijken. Het is er druk en vol, met mensen en met koopwaar. Wij kopen hapjes bij een stalletje, want we hebben nog helemaal niets gegeten vandaag. We nemen elk een rissole (soort kroket maar dan anders) en een loempia. Daar betalen we maar liefst 2.000 roepia (inderdaad, 14 cent) voor. Het is erg lekker. We gaan buiten in de schaduw en in de wind op een trap eens lekker uitpuffen. Want het is alweer erg warm. Soerabaja schijnt één van de warmste plekken op Java te zijn.
Als we weer wat moed hebben, lopen we naar de Rode Brug. Dat is niet zomaar een Rode Brug. Het was in 1945 een strategisch punt in de strijd om Soerabaja. Hier kwam een Engelse commandant om. De brug gaat over een gracht, wat een groezelige replica is van een Amsterdamse gracht. Aan de andere kant van de brug ligt Chinatown. Blijkbaar hebben we een becak-rijder het idee gegeven dat we van zijn diensten gebruik willen maken. Want zodra hij zijn huidige vrachtje heeft afgezet, komt hij voor ons terug. De man heeft besloten dat hij ons Chinatown gaat laten zien en dat we 3 tempels mogen gaan bewonderen. Tenminste, dat van die tempels blijkt later.
Aangezien hij geen Engels spreekt, is het wat lastig communiceren. Hij heeft zijn handen tegen elkaar gedrukt en maakt soort van buigingen. Andy denkt dat hij bedoelt of we alsjeblieft met hem willen meegaan. Oh, okay, toe maar dan. We proppen ons weer in het zitje (200 175 150 kilo mensch + 2 grote rugzakken, you paint the picture) en laten ons gewillig rondfietsen. En stoppen inderdaad bij 3 Chinese tempels. Dat handen + buigen was geen smeekgebaar, maar betekende iets van bidden. Bidden = tempels. Ah. Die tempels zijn best mooi. Ik denk niet dat er veel toeristen zijn die dit te zien krijgen. Maar na de 3e tempel vinden we het wel genoeg. Want het is wel net als met kerken: als je er 1 hebt gezien…
We laten ons terug naar de mall fietsen. Andy geeft de beste man 50.000 roepia. Hij vindt 100.000 een betere prijs. Toe maar dan, hij had ook nogal een vracht te vervoeren. Komt door die zware rugzakken natuurlijk. Weer bij de mall kunnen we meteen in een taxi springen, terug naar het hotel. Handig allemaal hoor. Oh, voor de taxiritjes betalen we 40.000 en dat is aardig naar boven afgerond. Het starttarief is hier 7.000, oftewel 50 cent…. Dat is heel wat anders dan in Nederland! Terug bij het hotel halen we onze koffer op bij POP! en lopen binnendoor naar de balie van Harris. We krijgen een welkomstdrankje (watermeloensap, lekker!) en zo’n grappige tissue dat op een pepermuntje lijkt maar in warm water opeens een handdoekje wordt.
Onze kamer is al klaar, dus we kunnen ons even afspoelen, opfrissen en een beetje bijkomen. Het is 2 uur, het heetst van de dag, een soort van siësta is een beregoed idee. Om half 4 zijn we weer toonbaar voor de buitenwereld, dus gaan we naar beneden en vragen een taxi. Nu willen we naar het Ereveld Kembing Kuning. Dat is een Nederlandse oorlogsbegraafplaats, waar ontelbare witte kruizen staan voor alle gesneuvelden in de oorlog. Waaronder de oom van Andy’s vader, oom Louis. Voor de oorlog speelden de kindertjes Eysbroek vaak bij Oom Louis. Want Oom Louis had een boerderij en daar gingen ze vaak in de zomer naartoe.
Ook ligt hier de Liefde van tante Els, meneer Emons. Nadat deze man is omgekomen, heeft tante Els nooit meer een andere Liefde gehad. Altijd als er iemand naar Java ging en naar Soerabaja, gaf ze geld mee om bloemen te kopen voor op zijn graf. Hoewel tante Els al jaren niet meer leeft, willen we dit nog graag voor haar doen. We zijn alleen vergeten om bloemen te kopen… En we hebben de taxi weggestuurd, omdat we denken hier wel een tijdje rond te hangen. Die willen we niet zo lang laten wachten. Bovendien zouden we ons dan opgejaagd voelen. Voor die bloemen lopen we even terug naar het kerkhof. We zien helaas geen bloemenstal. Het is te warm om een heel eind te lopen, dus geven we het maar op. Tja, nu zou een taxi handig zijn geweest…
Nou ja, dan improviseren we maar. Ik pluk snel wat bloemen van een boom en leg die bij het kruis van meneer Emons. En later doen we dat nog een keer bij dat van Oom Louis.
Oh, ik vergeet helemaal te vertellen over de rest van de begraafplaats. Want het Ereveld is onderdeel van een gigantische begraafplaats, Peneleh genaamd. Daar liggen de Europese niet-oorlogsslachtoffers. Want er gaan natuurlijk ook mensen spontaan dood. De openbare begraafplaats wordt helaas niet goed onderhouden. Maar dat is niet het verbazende.
Het verbazende zijn de mensen die op de graven lijken te wonen. De kampong hier is namelijk enorm uit haar jasje gegroeid. Dus wijken de bewoners uit naar de graven. Daar liggen mensen een dutje op te doen. Of hangt de was te drogen. Of lopen geiten te… ik weet niet wat die geiten lopen te doen. Het is er in elk geval best druk, voor een begraafplaats.
Het Ereveld is afgesloten door een groot hek. Vast om te voorkomen dat dat ook een woonwijk wordt.
Om erop te mogen, moeten we aanbellen. Er komt iemand op een brommertje aan, die het hek voor ons open doet. Helaas spreekt hij alleen Bahasa. Niet hecht handig, op zo’n plek waar volgens mij alleen Nederlanders komen. Maar: het Ereveld wordt prachtig onderhouden. Het staat in schril contrast met het grote kerkhof buiten het hek. Hier is het gras fantastisch groen, de kruizen sprankelend wit, de bomen en struiken keurig gesnoeid. Niks op aan te merken. En het is enorm indrukwekkend, al die kruizen van al die oorlogsslachtoffers, met bijna allemaal Hollandse achternamen. Dat doet wel iets. Het besef dat er zoveel mensen zijn omgekomen in die oorlog.
Op de website van het Ereveld kun je op naam zoeken naar je dierbare en zo het graf- en rijnummer vinden. Zo vinden we de graven van Oom Louis en meneer Emons. Een moment om even stil van te worden.
Als we klaar zijn met gedenken, wandelen we de begraafplaats zelf weer op. We doen nog een poging om erachter te komen waar het graf van de opa en oma van Andy’s vader is. Die zijn voor de oorlog gewoon van ouderdom gestorven. Ze zouden hier begraven moeten liggen. Maar er is niemand die ons begrijpt (of die Engels spreekt) en we kunnen het zelf niet vinden.
Dan wandelen we maar richting de wereld van de levenden, in de hoop een taxi te vinden. Hmm, lukt niet echt. Er komt er wel eentje tegemoet. We zwaaien en gebaren en we denken dat deze taxi terugkomt als die zijn vrachtje heeft afgezet. En inderdaad, hij komt netjes voor ons terug. Gelukkig, want we vinden het wel een beetje spannend worden hier. Het is nogal een arme buurt, waar ook nog een vuilnisbelt is gevestigd. En waar het watertje toch wel erg veel naar riool ruikt… We springen dus gauw in en laten ons terug naar het hotel brengen.
Daar ontdekken we dat we roomservice kunnen bestellen. Ze hebben van alles, waaronder een simpele hamburger met friet, een ham/champignon pizza en pisang goreng als toetje. Handig! Een half uurtje later wordt het eten bezorgd en kunnen we aanvallen. En dan is het verder lekker douchen, lekker relaxen en hopelijk vannacht lekker slapen!
Weer: | Beter; niet meer zo heet |
Doel: | Aankomen in Malang |
Gereisd: | Soerabaja naar Malang, 89 km |
Hotel: | Harris Hotel, €51,90 |
En inderdaad, we hebben goed geslapen. Wel allebei onrustig, maar dat zal van alle indrukken komen. We kunnen ontbijten bij het POP! Hotel. Dat valt enorm tegen. Bijna alles is bijna op en er is maar weinig keus. Witte rijst, nasi of mie met wat kip en groente, of iets engs-papperigs. Slecht hoor, dat het 4-sterren Harris je laat ontbijten met dit. Terwijl we toch maar wat staan op te scheppen, groet Mr Danar ons. Die is gelukkig ook aangekomen, zodat hij ons vandaag weer kan rijden. Maar eerst wat poedoe naar binnen werken.
Dan verenigen we onze ene blauwe koffer weer met de andere bagage en gaan op pad. We hebben nog een paar adresjes te bezoeken in Soerabaja, namelijk de Jalan R.A. Kartini en de Jalan Ngagel. De eerste straat heette vroeger de Van Hogendorplaan en dat is het laatste adres waar Andy’s moeder met Oma en Oom Ron heeft gewoond, voor ze gevangen werden gezet in de Werfstraatgevangenis. Inderdaad, daar waren we gisteren. We weten niet waar ze precies gewoond hebben, en of het er nog uitziet als in 1945, maar dat is niet belangrijk. Andy vindt het maar een raar idee, te staan waar zijn moeder als meisje woonde.
Wat trouwens veel raarder is: we komen er ’s avonds achter dat goede vriend Ben in Soerabaja is geboren en woonde in de…. Van Hogendorplaan. Inderdaad, in dezelfde straat als Andy’s moeder. Alleen toen Ben werd geboren in 1948, had Andy’s moeder de periode Werfstraatgevangenis al achter zich. Ze zullen er dus niet tegelijk gewoond hebben. Of misschien wel? We zullen het aan Oom Ron vragen.

Hele hoge berg
Na deze stop willen we nog naar het Novotel aan de Jalan Ngagel. Niet omdat we dat hotel zo interessant vinden (hoewel, best een mooi complex), maar op exact deze plek, waar nu het hotel staat, heeft Andy’s moeder ook gewoond. Aan de rivier, die vandaag op deze warme dag gebruikt wordt als recreatieplas. En vispoel. En wasmachine. En bad. En riool, schatten we zo… Jakkiebah. Maar ook hier weer een raar idee. Grote kans dat Andy’s moeder en oom Ron vroeger ook in dit water speelden.
Goed, we gaan op weg naar Malang. Dat is maar 2 uurtjes rijden. En dat is misschien maar goed, want Mr Danar heeft de hele nacht gereden, zodat hij geen last zou hebben van het verkeer. Dat is gelukt; nu was het maar 6 uur rijden voor hem, terwijl het anders makkelijk 8 of 9 uur is. We hopen maar dat hij niet al te moe is. We vragen of hij een goede plek weet om te lunchen en hij brengt ons naar het wereldberoemde Toko Oen. Dat is één van de bekendste restaurantketens van Java en je kunt er terecht voor… Kroketjes, saucijzenbroodjes en gevulde koek. Seriously!
Het eerste restaurant werd in 1922 door de familie Oen geopend en was direct populair onder de Nederlandse kolonisten. Anno 2016 zijn er nog maar 2 winkels over, waarvan de familie alleen de winkel in Semarang heeft. Deze in Malang is verkocht aan iemand anders. Het is er enorm druk en na een tijdje wachten zien we nog steeds geen plek om te zitten. Daar hebben we geen zin in, zelfs als we een tafeltje weten te bemachtigen vinden we het veel te druk. Wij gaan wel naar de Mac aan de overkant. Voor slechts 5 euro hebben we een menu en nog allebei een extra burger. Smaakt goed hoor.
We gaan weer terug naar Mr Danar, die ons naar het geboekte Angler Guesthouse rijdt. Geleerd uit het verleden willen we eerst de kamer zien. Hmm. We vinden de 2 extra kindermatrassen op de kamer maar raar. Hier willen we liever niet slapen. We vragen of we nog kunnen cancellen en volgens de vriendelijk lachende jongedame kan dat. Mooi, gaan wij gauw op zoek naar iets anders. Mr Danar brengt ons naar Enny’s, want daar logeren volgens hem altijd veel Nederlanders. Nou hebben wij daar niet zoveel mee, maar vooruit, we willen best even kijken. Het is een erg mooi complex, met een prachtige binnentuin. Maar de beschikbare kamer is ons iets te dicht op het centrale deel, wat ook het ontbijtdeel lijkt te zijn. Nee laat maar.
Andy heeft zijn zinnen gezet op een Harris Hotel, waar we afgelopen nacht ook sliepen. Vooruit maar dan. Die is wel een beetje duur voor Indonesische begrippen. We betalen voor 2 nachten inclusief ontbijt 1,5 miljoen roepia. Dat is €104,- bij elkaar. Het is wel een mooi complex, dat blijkbaar haar best doet een resort te zijn. Er is namelijk een kinderzwembad inclusief grote glijbaan, volwassenen zwembad, een Spa, restaurant en een echte houtoven gestookte pizzabakker. Dat laatste daar hebben we wel zin in als avondeten. Lekker buiten op het terras, in een temperatuur die een heel stuk aangenamer is dan in Soerabaja, genieten we van onze pizza’s.
En verder doen we het heerlijk rustig aan. We wandelen een keer de straat op en neer. Dat is een leuk wandelingetje, want dit is een mooie omgeving. Verder lummelen we lekker wat aan, tot het bedtijd is.
Weer: | Heerlijk koel in de bergen |
Doel: | Theeplantage en Bromo vulkaan |
Gereisd: | Malang – Bromo – Malang, 100 km |
Hotel: | Harris Hotel, €51,90 |
Get, de buren hebben kleine kinderen. Die ze al om 5 uur voor de tv hebben gezet. Tenminste, het klinkt verdacht veel als cartoons aan de andere kant van de muur. Dus zoek en vind ik de oorplugs die in het tasje van Turkish Airlines zaten en draai me daarmee nog een keer om. Om half 8 zijn we op en nemen eerst een lekker kopje Hollandse Nescafé. Dan gaan we op zoek naar ontbijt. En dat is geweldig!
Er is een aardige Indonesische rijsttafel, maar ook een broodjes afdeling en… zoete lekkernijen! Ha, daar houdt Janneke wel van! Dat gaan we eens lekker aan de rand van het zwembad oppeuzelen. En dan maken we ons verder klaar voor een nieuwe dag. Maar eerst gaan we bij de receptie vragen of de mensen naast ons in 315 van plan zijn nog langer te blijven. Ja. Mooi, doe ons dan maar een andere kamer! Geen probleem. Dus pakken we snel alles in en zetten de koffers klaar, zodat dit later door het hotelpersoneel naar een andere kamer verhuisd kan worden.
Gaan wij ondertussen beginnen aan een historische dag in Indonesië: de dag dat de lange broeken weer aan kunnen! De temperatuur hier in Malang is heerlijk, een graad of 22. Maar later vandaag gaan we hoger de bergen in en men zegt dat het daar een graadje of 5 is. Dus we hebben Andy alvast in broek & blouse gehesen en ik heb voor mezelf een trui, spijkerbroek en jasje in een tas gegooid. Oh, en voor Andy nog een blouse met lange mouwen.
Maar eerst moeten we naar een elektronica winkel, want Andy is een acculader vergeten en die heeft hij nu nodig. Dus slaat Mr Danar, die inmiddels is aangekomen, aan de Google en brengt ons naar een elektronica winkel. Die heeft het niet, maar weet wel een winkel waar ze het wel zullen hebben. We volgen de aanwijzingen naar een piepklein elektra tokootje, waar een Indonesisch echtpaar op leeftijd de boel runt. Bapak gaat voor ons op zoek en inderdaad, hij heeft de juiste lader. Het kost maar liefst 15.000 oftewel nog geen euro.
Goed, nu dit is geregeld kunnen we op pad. En dat pad is stiekem best lang. Volgens Mr Danar is het een uurtje of 4 rijden naar onze bestemming van vandaag: de Bromo vulkaan. Dat is de bekendste vulkaan van Java. En die is nog lekker actief. Dat bleek in 2004, toen hij als verrassing plotseling uitbarstte. Maar eerst gaan we naar een theeplantage die soort van op de route ligt en Wisata Agro Wonosari heet. Net daarvoor roep ik opeens dat we moeten stoppen, want we passeren “Bergzicht, Protestants Meisjes Weeshuis“. Fotootje waard.
Goed, de theeplantage. Die is geweldig. Er komt net een kudde theepluk-mevrouwen van de berg naar beneden om ongeveer voor onze neus thee te gaan plukken. Met de prachtige typische ronde hoed op. Een blauwe, dus dat steekt lekker af. Bij de ingang van de plantage zitten 2 bewakers, geen idee waarom. Het zijn in elk geval gezellige kerels en samen met Mr Danar proberen ze ons wat Bahasa bij te brengen.

Onderweg naar de Bromo
We leren “matoer nu-un” te zeggen. Dat zeg je als je ergens erg dankbaar voor bent. Ontzettend bedankt dus. Anders dan “terimah kasi”, wat je wat algemener roept. “Okay, bedankt”, zoiets. Het antwoord op “matoer nu-un” is “sami-sami”. Graag gedaan. Dus we matoer nu-unnen de bewakers en de dames van de thee en gaan weer verder. Of een stukje terug eigenlijk. Daar is een opstopje, want een man of 6 probeert een gigantische en zo te zien loeizware betonnen paal te draaien en omhoog te krijgen. Dus blokkeren ze even de hele weg. Geen punt, dan wachten we gewoon even.
Als we weer verder kunnen, stoppen we eerst nog even bij de dragonfruit-kwekerij onderaan de straat. Dat is de vrucht van een cactussoort en kennen we in Nederland als pitaja. Nou ja, volgens Wikipedia, want ik heb nog nooit van een pitaja gehoord. Je hebt ze in het rood en geel en ze zien er uit als de schubben van een draak. Denk ik. Waarom zou het anders dragonfruit heten? We gluren even de kwekerij in en rijden dan toch echt door naar de Bromo.
Mr Danar heeft besloten dat we via Tamiajeng gaan. En dat is een prachtige route! Man, wat is het hier toch mooi. We zien prachtige velden waarop van alles wordt verbouwd. Nu we hoger in de bergen zitten, kan men blijkbaar goed andere dingen dan rijst en thee verbouwen. We zien namelijk hele velden vol kool. We komen door vrolijke dorpjes, over slechte wegen en smalle bergpasweggetjes.

De weg naar de top
Ergens tegen het eind moet ik toch wel heel erg plassen. Hoopvol gaan we een winkel binnen. Helaas, geen wc. Meneer Danar gaat voor me op zoek en vindt een wc om de hoek. Dus terwijl Andy afrekent (mooi moment om drinken in te slaan) in de winkel, verdwijn ik met Mr Danar. Ik vind de wc en ga dapper met de plastuit aan de slag. Joechei! Zonder die dingen was ik deze vakantie nergens, aangezien het ook hier weer een hurktoilet is. De zit-toiletten zijn trouwens niet veel beter, want omdat iedereen hier water gebruikt in plaats van wc-papier, is over het algemeen de hele boel zeiknat.
Anyhow. Andy heeft geen idee waar we zijn gebleven. Meneer Danar besloot namelijk op mij te wachten bij de wc’s, in plaats van Andy te waarschuwen. Dus die kijkt ongerust om zich heen als hij ons nergens kan vinden. Gelukkig voor hem komen we al snel weer tevoorschijn en kan hij ook even naar de geheime wc. Als we allemaal weer herenigd zijn, kunnen we verder. Het laatste stuk naar de Bromo. Daarvoor moeten we eerst nog over een erg slecht stuk weg. Maar dan heb je ook wat.
Aan het eind ligt de Ancala Inn, waar ze naast bedden ook jeep + chauffeur verhuren. Dat laatste hebben we blijkbaar nodig. Dus klimmen Andy en ik achterin een Jeep, meneer Danar gaat ook gezellig mee en we gaan op weg naar de Bromo. Om naar de Bromo te mogen, moet entree betaald worden. Ik heb het niet zo goed onthouden, maar geloof dat we iets van €30,- betaald hebben. Goed. We moeten eerst een smalle en enorm steile bergpas over. En dan weer af, wat ook weer enorm steil omlaag gaat. Vandaar die Jeep.
Onderaan staan we aan de voet van de Bromo. Magnifiek! Ik dacht alleen dat het die mooie ronde berg zou zijn. Nee, het is het platgeslagen ding waar rook uit komt… Dat is de krater van de actieve vulkaan. Als we willen, kunnen we daar in gluren. Maar daar voelen we niet zoveel voor. Ten eerste omdat we dat of op een paard of te voet moeten doen. En dan het laatste stuk over een lange steile trap verder omhoog. Ik ben bang voor paarden, Andy voor zulke wandelingen, dus dat doen we niet.
Tweede reden is dat de Bromo enorm zit te roken. Hij heeft daar blijkbaar ook een hoop stof bij gehapt, wat een spectaculaire wolk geeft. En dat betekent volgens ons dat er niet zoveel te zien is bovenop. Dat blijkt al een beetje uit de foto’s die de groep van 22 Nederlanders (en een Belg) ons laten zien. Huh? Ja, die stonden moeilijk te doen om een selfie van de groep te maken. Dus bood ik maar aan die foto te maken. En zo raakten we aan de praat. Was wel even gezellig. Hun verhalen deed ons definitief besluiten dat we het zicht vanaf hier al geweldig vinden. En dat we niet het ding zelf hoeven te beklimmen.
Als we zijn uitgekeken, plukken we Mr Danar en de chauffeur uit een koffietent. Ze brengen ons terug. Oh nee, eerst naar het uitzichtpunt vanaf waar je de Bromo zou moeten kunnen zien. Zou moeten kunnen. Tegen de tijd dat we daar aankomen, hangt er een geweldige dikke wolk om ons heen en zien we nada, niks, noppes. Ach, heeft ook wel iets, zo’n mystieke mistige wereld. Terwijl ik wat rondhuppel om foto’s te maken, zitten Andy en Mr Danar geanimeerd op het stoepje te praten. Het zijn inmiddels dikke vrienden geworden, die twee. Ze hebben samen een hoop lol. Het gevoel dat Andy had op de eerste dag dat we in Jakarta waren, is allang weer vergeten. Hij vindt het hier geweldig. En dat is voor een groot deel aan Mr Danar te danken.

Twilight Zone
Anyhow. We beginnen aan de afdaling en komen weer bij de Ancala Inn aan. Daar vlakbij zit een eettentje, waar we volgens Mr Danar prima kunnen eten. Oh okay. We bestellen nasi goreng met een tjeplok (ei) en ajam (kip) en voor de heren iets van soto (soep). Denk ik; ze bestellen natuurlijk zelf. Terwijl we zitten na te keuvelen komt er iemand binnen die verdacht veel op een Belanda (Hollander) lijkt. En inderdaad, hij spreekt ons in het Nederlands aan. Hij en zijn vrouw slapen in de Ancala Inn, ze zijn er net aangekomen.
Daar is niets te eten, dus is hij op zoek gegaan naar poedoe. En is blij dat hij ons heeft gevonden. En ook blij dat we het eten hier aanbevelen. Ja, het was erg lekker en we voelen geen drang om naar de wc te hollen. So far so good dus. We kletsen een tijdje en geven wat tips voor Soerabaja, waar hij en zijn vrouw later naartoe gaan.Daar is de vader van de beste man geboren. Maar dat is ook ongeveer het enige dat hij weet. Nou weten wij ook niet veel, om de simpele reden dat er maar weinig over wordt gesproken. Maar we komen toch een heel stuk verder dan deze meneer. Hij is dus blij met wat tips.
Ik betaal het eten voor de hele bups; 4 maaltijden voor 81.000. Nog geen 6 euro. Zo kun je nog eens trakteren! Dan klimmen we weer in de Jeep om een klein stukje verder weer uit te stappen. We rekenen af met de Jeep-meneer (650.000, we geven 750.000 dus ongeveer €50,-) en klimmen in onze eigen bolide. Het is inmiddels donker geworden. Voor Mr Danar is het best een beetje vermoeiend rijden, de berg weer af naar Malang. Maar hij doet het prima en inclusief een stopje zijn we een kleine 3 uur later terug bij ons hotel. Daar krijgen we de sleutel van onze nieuwe kamer op de 6e verdieping. Nu lekker douchen en nog even nagenieten van deze geweldige dag!
Weer: | Pfoe, benauwd! |
Doel: | Aankomen in Jember |
Gereisd: | Malang naar Jember, 188 km |
Hotel: | GM 253 Hotel, €18,50 |
Zo, we hebben prima geslapen en heerlijk ontbeten. Ondanks alle kinderen is dit een prima hotel. We hebben weer om 10 uur afgesproken met meneer Danar en nadat we hebben uitgecheckt en alles ingeladen, kunnen we op pad. Naar Jember. Daar is niet veel bijzonders, maar het is de beste locatie met een fatsoenlijk hotel in de buurt van Pradjekan. En daar moeten we morgen zijn. Waarom? Lees morgen maar. Nu dus naar Jember.
Eerst komen we in Malang nog langs een grote kledingwinkel. Mooi, want Andy heeft korte broeken nodig. Die weigert hij normaal aan te doen. Nu heeft hij eindelijk ontdekt dat een korte broek toch wel erg lekker is bij deze temperaturen. Het is ook alweer warm en klam vandaag.
Indonesische mensen zijn niet zo groot. Mijn Indo heeft een Europese pantat (kont) en het is even zoeken naar een grote maat. Dat valt niet mee, we vinden er maar eentje. Nou ja, een is beter dan geen, dus de korte broek wordt aangeschaft. Kost nog geen tientje.
Dan rijden we weer door. De omgeving waar we nu in komen is toch weer heel anders dan in West Java. Zo rijden we een behoorlijke tijd langs een rivier. En daar gebeurt van alles. Mannen nemen er een bad in (serieus, ik zag iemand zich helemaal inzepen). Jongetjes spelen er in hun blote kont in (serieus, daar heb ik foto’s van). Genoeg te zien en te beleven dus.
Als we aangeven dat we honger hebben, stopt Mr Danar bij een klein restaurantje langs de weg. We nemen ajam goreng, kip met rijst.
We hebben trouwens wel onze twijfels over de kip hier in Indonesië. Dat zijn maar scharminkeltjes, getuige de spillepootjes die we geserveerd krijgen. We hebben nog geen Hollandse plofkip kunnen ontdekken de afgelopen 1,5 week. Dat betekent dat we vooral veel kluiven en weinig vlees hebben. Hmm. Om onduidelijke redenen moeten we voor onze 3 maaltijden 85.000 betalen. Andy had aan de hand van de prijslijst uitgerekend dat het op 55.000 uitkwam. Zal wel weer een buitenlanders-toeslag zijn. Maar we klagen niet, want nu hebben we 6 euro betaald ipv 4…
We komen pas rond half 5 in Jember aan en gaan meteen op zoek naar ons hotel. We houden een klein beetje ons hart vast, want dit hotel had niet de allerbeste beoordeling van alle geboekte hotels. Nou, het ziet er aan de buitenkant keurig uit en ook onze kamer blijkt prima te zijn. Dat kan er zeker mee door voor de komende 2 nachten.
Als we zijn geïnstalleerd, gaan we een blokje om. Volgens Google Maps zit er een mall aan de overkant. Klopt; zodra het pand is afgebouwd…. Het is nog in aanleg. We wandelen verder richting centrum.
We komen langs een elektronica tokootje en daar kopen we voor een prikkie 2 Sandisk usb-sticks van elk 64 gb. Kost slechts 390.000, oftewel €27,50. Nu hebben we tenminste voldoende opslag voor alle foto’s en filmpjes, want we hebben er al aardig wat gemaakt.
We wandelen nog een stuk verder en zien alweer voor weinig All Star schoenen. Kost nog geen 7 piek… Geen idee of ze echt zijn, ze zien er wel echt uit. Jammer alleen dat ze in Andy’s maat geen leuke kleur meer hebben.
Maar ze hebben wel een hele leuke stoere leren Levis mannentas. Dat is handig! Kan Andy eindelijk zelf makkelijk al zijn spullen meesjouwen en hoeft hij niet meer steeds die grote rugtas mee te nemen. Voor de tas betalen we 215.000 / €15,-.
We wandelen weer verder en bekijken nog wat winkels. We vinden verder niets meer van onze gading. Wel vinden we een KFC… Broodje kip met frietjes it is! Ja, we krijgen bij het ontbijt al rijst of nasi voorgeschoteld, dus deze verandering van spijs gaat er best in.
Als we vol zitten, wandelen we rustig weer terug. Dat wil zeggen, we wagen nog even ons leven, door de weg over te steken. Altijd spannend, in dit verkeer. Terug op de kamer is het weer lekker douchen, lekker slapen en dan onder de dekens.
Weer: | Warm, maar ook een buitje |
Doel: | Roots zoeken & Tangung Papuma |
Gereisd: | Vanuit Jember, 191 km |
Hotel: | GM 253 Hotel, €18,50 |
Vandaag wordt een bijzondere dag. We gaan namelijk naar Pradjekan. Daar is Pa Eysbroek opgegroeid, toen zijn vader daar een goede baan had in de suikerfabriek, de Pabrik Gula Pradjekan. Het gezin ging er wonen toen Pa een jaar of 6 was, in 1934. Opa & oma Eysbroek woonden met hun 5 kinderen Jimmy, Harry, Jan, Hely en Peggy in het huis tegenover de Pabrik Gula. Tot de Jappen kwamen en ze uit het huis gestuurd werden. Het ligt op ongeveer 1,5 uur rijden van Jember. Dus als we om 10 uur op pad gaan komen we rond half 12 aan.
We stoppen natuurlijk eerst bij het “Selamat Datan Pradjekan”-bord, oftewel “Welkom in Pradjekan”. Dan rijden we het dorp binnen en zien al snel de suikerfabriek. We stappen uit en dat is net als de school uit is…. Normaal wel grappig, maar vandaag hebben we niet zo’n zin in al die aandacht. Tegenover de fabriek is een smal straatje dat naar de rivier, de kali, gaat. En aan het begin van die straat staat huis nr. 6. Het huis dat vroeger door de Eysbroekjes bewoond werd. Nou, daar staan we dan, in de tuin waar Jimmy, Harry, Jan, Hely en kleine Peggy gespeeld hebben.

School’s out!
We lopen naar de kali, waar een grote rode stalen brug overheen is gespannen. Pa heeft trouwens over zijn jeugd in Indonesië een boek geschreven, “Herinneringen aan Nederlands-Indië”. Daarin schrijft hij natuurlijk ook over deze brug. De rivier die eronder loopt, is de Sampean. We willen graag vlakbij het water zien te komen. Maar dat gaat waarschijnlijk niet lukken. We staan een behoorlijk eind boven het water. De rivierwanden zijn erg hoog en steil. No way dat we beneden bij het water kunnen komen.
Waarom we dat willen? Omdat we hadden bedacht om lampionnen op het water te laten, als afscheid van Pa. Die heb ik thuis gekocht. Speciale waterlampionnen met een waxinelichtje erin. Op eentje hebben we een portretfoto van Pa geplakt. Op een andere hebben we de tekst geplakt die Pa had overgeschreven uit een boek van John Grisham. Dat is de tekst die ik heb voorgelezen op zijn crematie:
“Ik rijd doelloos over rustige tweebaanswegen naar het Noorden en naar het westen tot het begint te sneeuwen in Kansas en Nebraska. Ik slaap in goedkope motels, ik eet junkfood en ik bekijk de plaatselijke bezienswaardigheden. Winterse buien teisteren de noordelijke vlakten. Er liggen sneeuwhopen langs de weg. De prairies zijn wit en stil als neergedaalde wolken. Ik voel me verkwikt door de eenzaamheid van de weg. Ik zit op een koud bankje in het park met de sneeuw onder mijn voeten, luisterend naar een vrolijk koortje dat kerstliederen zingt. Niemand in de wereld weet waar ik ben, in welke stad of welke staat. Ik geniet van die vrijheid.”
Omdat we niet bij het water kunnen komen, bedenken we een nieuw plan. We zetten de lampion met zijn foto erop op de pilaar voor het huis. Andy steekt het kaarsje aan. De andere gooi ik vanaf de brug in het water. Nadat ik het kaarsje heb aangedaan natuurlijk. Hij dwarrelt prachtig naar beneden en komt keurig op het water terecht. En dan gebeurt er iets heel geks. De lampion drijft tegen de stroom in….

Bossen suikerriet
Serieus. Alsof Pa nog even bij zijn huis wil kijken en ons wil vasthouden op de plek waar hij is opgegroeid en als kind gelukkig was. Dat is een behoorlijk roerend moment. We kijken een hele tijd naar de lampion, die toch echt verder tegen de stroom in gaat. Eigenwijs, net als Pa. Die ging ook altijd zijn eigen gang. Dit is natuurlijk een erg mooie laatste groet. Dus nemen we afscheid en lopen terug richting auto. De andere lampion staat gelukkig nog op zijn plek en het lichtje brand ook nog steeds. Dag Pa!
Van Pradjekan rijden we terug. Door Jember en naar Tanging Papuma Beach, dat Mr Danar ons graag wil laten zien. Het is even een ritje. Eerst terug naar Jember en dan nog een uurtje naar dat strand. We hebben wel een beetje trek, maar dan in een snelle Indische snack. Tahoe of zo. Dus geven we Mr Danar opdracht dat voor ons te vinden. Hij vindt het in Jember, bij een stalletje langs de weg. Eerst mogen we even proeven. Mmm, lekker, met garnalensaus erop! Dat willen we wel, dus krijgen we er 10 in een bananenblad, tegen betaling van 10.000 roepia (70 cent).
Dan lopen we nog even een toko binnen waar ze allerlei hapjes hebben, waaronder tapeh. Dat had ik gisteren al gezien en vroeg me af wat het is. Het is gefermenteerde casave. En als dat fermenteert, krijgt het een beetje een rumsmaak. Of zoiets. We mogen weer proeven. Getverdemme wat smerig! Dan proeven we maar de snoepjes. Andy vindt ze heerlijk en koopt een zak (en eet die onderweg voor de helft meteen maar leeg). Nog wat koud drinken en we kunnen verder. Andy en ik peuzelen de tahoe lekker op achterin de auto, meneer Danar brengt ons naar de kust.
Na ongeveer een uur slaan we rechtsaf en rijden door akkervelden. Aan het eind komen we een meneer in een hokje tegen, die geld van ons wil. 30.000 per persoon en 5.000 voor de auto (met chauffeur). Dus zijn we weer 65.000 / €4,60 armer. We moeten behoorlijk stijl omhoog. Best spannend met ons Toyotaatje. Maar Mr Danar krijgt het keurig voor elkaar. Bovenaan zien we wat ons te wachten staat: een prachtige baai met zandstranden, kleurige vissersboten en indrukwekkende rotsen. Dat belooft wat!
Nadat we stijl omhoog zijn gegaan moeten we ook weer stijl naar beneden. Daar komen we bij het strand aan. Een aantal apen houdt de wacht. Nou, niet echt, ze lopen daar gewoon rond eigenlijk. Wij gaan het strand, de boten en de kust bewonderen. Prachtig! We rijden een stukje verder, voor we weer rond gaan sjouwen. We zien de ruige rotsen. En een aantal Indonesische dames die eerst met mij en dan met Andy op de foto willen. Toe maar weer dan.
We rijden voor het laatste stopje nog een klein stukje verder. Daar leidt een trap een bergje op, naar een uitkijkpunt. En daar is het uitzicht magnifiek. De zon gaat bijna onder, maar blijkt niet echt spectaculair te zijn. Het uitzicht is dat des te meer, dus we genieten enorm. Dan zoeken we meneer Danar weer op en laten ons terug brengen naar ons hotel in Jember. In de auto dutten we allebei in, moe maar voldaan na deze prachtige en ook emotionele dag.
We zijn rond half 8 terug in het hotel. We puffen eerst even uit en gaan dan naar de stad. Andy’s nieuwe tas, die we gisteren hebben gekocht, heeft namelijk nu al een losgelaten voering. We gaan kijken wat daar aan te doen is. Zoals we al hadden verwacht: niets. De eigenaar van de winkel is niet onder de indruk van ons verzoek om of een nieuwe tas of ons geld terug. En hij is al helemaal niet impressed als we dreigen de politie erbij te halen. Hij is niet van plan de tas terug te nemen of te vergoeden. Want die is kapot, dus kan hij hem niet meer verkopen. Ja duh, daarom brengen we hem terug, want wij kunnen hem niet meer gebruiken.
Ach, laat ook maar. Ik had al gezien dat ik hem zelf wel kan repareren thuis. Andy vervloekt de man en zijn zaak nog wel even. Ziezo, nu komt vast de Goena Goena (dat is de Indische boze geest) vannacht bij hem spoken. Daar!
We lopen verder, want we hebben nog niet gegeten. We waren eigenlijk van plan weer wat van die tahoe of zoiets te nemen. Maar als we langs de KFC komen, klinkt dat toch wel erg makkelijk en dus prima. Voor 93.000 (€6,50) hebben we frietjes, een burger en drinken en zitten we alweer vol. Dat is wel het voordeel van dit benauwde weer: we hebben lang niet zo’n honger. Ik heb dus een stille hoop dat dit eindelijk eens een vakantie is waar ik niet met extra kilo’s terug kom…
Weer: | As usual: panas! (heet) |
Doel: | Aankomen op Bali |
Gereisd: | Jember naar Pemuteran, 158 km |
Hotel: | Putu Guesthouse, €24,69 |
Ik ben Elvis kwijt! Hij zat volgens mij toch echt al de hele reis in mijn rugzak. In het zijvakje waar hij altijd zit als hij niet voor het raam staat. Maar nu is hij kwijt. Dus dat is een ramp. Wie Elvis is? Oh, dat is onze mascotte, die al sinds 2010 op al onze reizen meegaat. We vonden hem in onze huurauto in Memphis. Vandaar de naam Elvis. Als we op vakantie gaan, gaat Elvis mee. Normaal zit hij op het dashboard van de auto. Zodat hij naar buiten kan kijken. Maar dat gaat nu natuurlijk niet, omdat we niet zelf rijden. Nou ja, het had waarschijnlijk wel gekund. We waren alleen bang dat we hem een keer zouden vergeten bij een wisseling van chauffeurs. Dus bleef hij in mijn rugzak. Waarschijnlijk was hij het daar niet mee eens en is hij zelf op onderzoek gegaan. Ik kan hem in elk geval nergens vinden. En daar baal ik van. Elvis zou namelijk meegaan tot en met mijn laatste reis…
Over reis gesproken: vandaag wordt min of meer een reisdag. We hebben namelijk geen bezienswaardigheden op het programma staan. Meneer Danar wel; die wil ons een plantage laten zien. Daar is blijkbaar ook een soort weeshuis bij. Het is in Kalibaru en ligt op de route. Oh, okay. Als we daar aankomen worden we in het Nederlands begroet. Het huis bij de plantage is van Nederlandse Indo’s. Of ze spreken gewoon Nederlands, dat weet ik niet. Nou ja, spreken Nederlands… Wel een beetje gebrekkig inmiddels.
Als we de plantages willen zien, moeten we even wachten tot de eigenaresse terug is. En dan 1,5-2 uur wandelen. Uhm, nee, dat denken we niet. Dat is te lang en te ver, daar hebben we geen zin in. Oh, en het begint te regenen. Klopt, zegt de gebrekkig Nederlands sprekende man. In Kalibaru regent het eigenlijk wel elke dag. De druppels gaan dan ook over in een flinke bui. Tijd om te vertrekken, vinden wij. De regen lijkt inderdaad nogal plaatselijk, want een stukje verderop is het weer droog.
Zoals gezegd geen bezienswaardigheden. Alleen een prachtig landschap en nog een leuk stopje onderweg, in Banyuwangi. Daar staat een groot beeld waar een mooi verhaal bij hoort. Iets met een prinses, ongelukkige liefde en een slechte afloop. Ik weet het niet meer zo goed, maar meneer Danar vertelde het vol enthousiasme.
Goed, we gaan naar… Bali! Met de ferry, zodat de auto en Mr Danar gezellig mee kunnen. We rijden naar de terminal in Ketapang. Daar betalen we 400.000 rupiah (€28,20) en mogen dan even wachten voor we de boot op kunnen.
Tijdens het wachten filmt Andy een ruzie bij een bus. Daar gaan 2 kerels elkaar net te lijf. Je ziet nog es wat onderweg. Als we eenmaal op de ferry zijn, gaan Andy en ik naar het bovendek. Ik vermoed dat meneer Danar stiekem een dutje doet in de auto… Wij kijken in elk geval hoe we wegvaren van Java en aankomen op Bali. Hoewel we Bali luid en duidelijk zien liggen, is het toch nog 1,5 uur varen. Blijkbaar kun je niet in een rechte lijn er naartoe. Nou ja, als de kapitein maar weet wat hij doet.
Als Bali dichterbij komt, zien we meteen 2 kenmerkende dingen: een gigantisch wit boeddhistisch beeld en een gigantisch kleurig hindoeïstisch beeld.
We gaan terug naar de auto. Inderdaad, meneer Danar was in slaap gevallen. Voordat we Bali in mogen rijden, moet meneer Danar een paar keer smeergeld of zoiets betalen. Hij geeft tenminste 3x een man in een soort politie-uniform wat geld en telkens mogen we dan doorrijden. Dat hoort zo. Oh, okay.
Dan kunnen we echt Bali intrekken. Wat meteen opvalt zijn de hindoeïstische beelden, tempeltjes en versieringen. Bijna elk huis heeft wel iets van een beeld voor de deur staan en vaak een aantal kleine altaartjes. De zuilen en ook beelden hebben allemaal een geel of een zwart/wit geblokt rokje aan. Geen idee waarom. Er liggen ook overal kleine offers bij en er brand wierook. Langs de kant van de weg zijn lange versierde halve bogen geplaatst. Daar zit ook weer een mini offer-altaartje aan vast. Dat, of het is de brievenbus, dat kan ook.
Dit weekend is het een hindoeïstische feestdag: Pitra Paksha. Dat is een periode van 2 weken, waarin de overleden voorouders geëerd worden door offers te brengen. Daar zullen we morgen nog meer van merken. Maar dat vertel ik morgen wel. Wij zijn in elk geval op weg naar ons hotel in Pemuteran. Of eigenlijk is het een guesthouse. Het ligt zowat aan het strand en de kamer is prachtig. Lekker ruim, met een mooi bed met klamboe eraan. Daardoor lijkt het op een hemelbed. De badkamer is half open, waardoor het lijkt of je buiten staat te douchen. Het is wel een afgeschermde ruimte hoor, wees maar niet bang. Maar boven het douchegedeelte is geen dak. Enkel een rooster tegen ongedierte. En als je dan ’s avonds doucht en omhoog kijkt, zie je de maan. Dat is nog eens bijzonder douchen!
We installeren onze spullen en nemen afscheid van meneer Danar. We lopen even naar het strand, dat is immers vlakbij. Andy vraagt zich af waarom we hier niet langer blijven, want wat we tot nu toe hebben gezien van Bali is erg mooi. Even later weet hij het antwoord. Als we bij het strand aankomen, ziet het er wit van de mensen… Nee hè, allemaal Europeanen! Bahbah. Weinig authentieks te vinden hier. Dus blijven we niet te lang. Het wordt ook al donker.
We gaan op zoek naar iets te eten en komen terecht bij Tirta Sari. Ook daar ziet het wit, voornamelijk door de vele Fransen. Ik bestel kip in bananenblad, wat erg lekker blijkt te zijn. Andy gaat voor saté babi. Die valt tegen. Andy’s eigen saté is veel lekkerder. Deze is niet gemarineerd, dus er zit niet veel smaak aan. Jammer. We betalen €18,79 / 272.435rp en lopen terug naar ons onderkomen. We relaxen lekker en gaan dan slapen.
Weer: | Soms een bui en verder heet |
Doel: | Pura Ulun Danu en Tanah Lot |
Gereisd: | Pemuteran naar Medewi, 185 km |
Hotel: | Sea Medewi Resort, €56,74 |
Was het verkeer op Java vreselijk, hier is het een ramp! Op dit eiland heb je alleen kronkelende 2-baanswegen. Tel daar bij op: het is zaterdag en de Balinezen gaan ook op pad. Tel daar dan bij op: de enorme hoeveelheid vrachtwagens met maar liefst 190 pk maximaal. Wat krijg je dan? Files. Alleen maar files. En het is dus ook nog eens Pitra Paksha, de nationale feestweek voor de hindoes. Dat betekent dat ze allemaal mooi verkleed, met manden vol eten, op pad gaan. Met alles dat maar een motor heeft, maar vooral op de scooter. Pa, moe, kind, eten. We schieten dus voor geen meter op vandaag.
Maar wacht, ik loop op de zaken vooruit. Eerst is er nog Het Misverstand. Omdat we vandaag best een vol programma hebben, hebben we deze keer om 9 uur afgesproken met meneer Danar. Dus hebben we om 8 uur ontbijt besteld. Ik ben dan ook zeer verbaasd als er om 7 uur op de deur wordt geklopt met de melding dat er breakfast is. Ik besluit het te negeren. Bij de 3e keer kloppen ga ik toch maar eens kijken wat er aan de hand is. Inderdaad, er is breakfast.
Buiten bij het zitje staat onze mie goreng met tjeplok (gebakken ei), koffie en sapjes. En een vriendelijk kijkende dame. Ik zeg dat het te vroeg is, het is nog maar 7 uur en we slapen nog een beetje. Ze verontschuldigt zich en gaat weg. Ik loop naar binnen en dan realiseer ik het me… Op Bali is het een uur later dan op Java… Het is dus helemaal geen 7 uur, het is al 8 uur! Shit, helemaal niet meer aan gedacht!
We hebben dus ook niet een uur eerder met meneer Danar afgesproken, maar nog steeds om 10 uur. Java tijd… Tja, dan moeten we een versnelling hoger aan de gang. Tussen het wassen, plassen en inpakken door werken we het ontbijt naar binnen. Om kwart over 9 zijn we zover en kunnen we onze zooi weer in de Toyota laden. We gaan op pad naar de onderkant van Bali. Dat gaat via een prachtige route door de bergen, waar we naast de natuur ook genieten van die eerder genoemde files.
We komen langs een waterval en Mr Danar vindt dat we even moeten gaan kijken. Okay. Hij weet alleen niet wat voor wandeling het is. Andy ziet een steil stuk en bedankt voor de eer. Ik ga een poging doen. Na het steile stuk gaat het eerst prima. Ik kom langs een kruidenkraampje waar kruidnagels liggen te drogen. Het geurt er heerlijk. Dan loop ik verder en wordt het makkelijke pad toch opeens veel steiler. Ik kan het einde niet zien, ik zie alleen dat het erg schuin naar beneden gaat. Daar heb ik geen zin in, dus draai ik om.
Ik zie Mr Danar, die me achterna is gekomen. Hij is het met me eens dat het wel erg steil gaat, dus lopen we samen terug naar Andy. We rijden verder over de mooie route. We komen langs de Gitgit waterval, dat een hele mooie schijnt te zijn. Maar meneer Danar raadt het ons af, hij denkt niet dat Andy de wandeling er naartoe zal overleven. Heel veel traptreden en erg steil naar beneden. En dus ook weer omhoog. Nee, dat klinkt inderdaad niet als iets dat geschikt voor ons is.
Dus gaan we lekker naar Pura Ulun Danu. Dat is een schitterend Hindoe complex met een hele mooie tuin en prachtige gebouwen aan het water. Hoewel het er behoorlijk druk is, is de sfeer er wel heel relaxed. We genieten in elk geval erg. Andy en Mr Danar zijn trouwens melig vandaag. Terwijl ik rondloop en foto’s maak, hebben zij samen de grootste lol. Ben ik nu het vijfde wiel…? Als we uit zijn gekeken lopen we richting uitgang en zien daar een restaurant. Mooi, we lusten wel wat! We zitten gezellig met zijn 3-en te eten, beetje drinken en kletsen.
Dan weer verder. Terwijl Andy en ik achterin in slaap sukkelen, is het gaan regenen. En de regenbuien in Indonesië zijn vaak fenomenaal. Daarom besluit Mr Danar om niet naar de Jatiluwih rijstterrassen te gaan. Veel te nat. In plaats daarvan rijden we door naar Tanah Lot. Ook dit is een hindoeïstische tempel, die bij hoog water in het water ligt. Het is nu laag water. Dus ligt hij op het droge. De zonsondergang hier is beroemd, we blijven rondhangen tot het zover is. Wat een heerlijke en vooral mooie plek zeg!
Oh, ook hier vieren ze Pitra Paksha door van alles te offeren. Daarom ziet het op de tempel wit van de mensen. Tenminste, de mannenmensen zijn helemaal in het wit gekleed. De dames hebben mooie witte kanten topjes en kleurige sarongs.
Als de zon onder is gegaan, begint het weer te regenen. We komen helaas net niet droog aan bij de auto. Gelukkig had Andy eerder in een hotel een handdoekje gejat, dus kunnen we ons een beetje afdrogen.
In de regen en in het donker rijden we naar Pulukan, waar we voor vanavond gereserveerd hebben bij The Galuh. Tenminste, dat denken we. Als we daar eindelijk na bijna 3 uur rijden en dus pas om 9 uur ’s avonds aankomen, weten ze niets van onze reservering. En ze zijn helemaal volgeboekt. Getverdemme. Moeten we dus nu iets anders zien te vinden. We krijgen een tip voor een ander hotel, dus rijden we daar naartoe. Nee, dit vinden we niks, hier willen we niet slapen. Ik raadpleeg snel Booking.com voor iets beters.
In de buurt zijn dat maar 2 betaalbare en we kiezen de Sea Medewi. Dat is nog eens een half uurtje verderop. Het is wel een prachtig complex op een schitterende locatie, namelijk pal aan zee. We worden allervriendelijkst ontvangen, met een glaasje water en een lekker koud doekje. De eigenaar is er ook en die vraagt of we nog iets willen eten. De keuken gaat namelijk al bijna dicht, maar als we doorgeven wat we willen, zorgt hij dat er nog iets voor ons gemaakt wordt. Nou, dan graag 3x nasi goreng met tjeplok, 2x met seafood en 1x met ajam.
Terwijl we inchecken, wordt onze bagage uit de auto gehaald en de maaltijden bereid. We lopen naar boven waar het restaurant is en gaan eerst lekker eten. Met uitzicht op zee. Dan bekijken we onze kamer. De kamer die ik had geboekt bevindt zich blijkbaar bovenaan de heuvel, waartegen het complex gebouwd is. Ze geven ons een kamer dichterbij. Eigenlijk is die duurder, want hij heeft zeezicht, maar we krijgen het voor dezelfde prijs. Oh okay. We nemen afscheid van Mr Danar, spreken voor morgenochtend half 10 af en gaan dan relaxen.
Tenminste dat proberen we. Man, wat is het warm! De airco krijgt de kamer niet koel. Daar kunnen we niet in slapen. We doen nog wel een poging. Andy komt niet in slaap, ik word na een uur wakker omdat ik blijkbaar ben gebombardeerd tot snack. Ik word helemaal lek gestoken. Komt doordat er open roosters zijn in de badkamer en er geen klamboe is. Lekker dan. Na een uur draaien en zuchten ben ik het zat. Ik ga proberen iets aan die hete kamer te doen en ga naar buiten.
Ik kom een medewerker tegen en die wil me de naastgelegen kamer aansmeren. Laat eerst de airco maar eens voelen. Nope, zelfde verhaal: wel lucht, geen koeling. De volgende kamer een stukje verderop is ook niet koel te krijgen. Ondertussen is het 1 uur ’s nachts en ik word het aardig beu. Ik zeg ze me een ventilator te bezorgen, dan proberen we het daar wel mee. En verdomd, er wordt een grote ventilator gevonden en gebracht. Dat helpt wel wat, hoewel het ook alleen maar warme lucht verplaatst. Maar goed, we moeten iets. Gelukkig vallen we toch allebei weer in slaap.
Weer: | Same same, dus heet |
Doel: | Ubud en Tirtagangga |
Gereisd: | Medewi naar Amed, 158 km |
Hotel: | Guesthouse d’Saweh, €24,- |
We zijn blij als we op mogen staan, aangezien we zo slecht hebben geslapen. Dat vertellen we de eigenaar ook als hij er om vraagt. Hoewel hij verbaasd en meelevend reageert, lijkt het hem verder weinig te interesseren. Nou ja, laten we maar gaan ontbijten. Weer in het restaurant met uitzicht op zee. Dat doet je al snel de ellendige nacht vergeten! Dan pakken we alles in en begroeten Mr Danar, die alweer klaar staat. Voor de laatste keer…
Vandaag is de laatste dag dat hij ons rijdt. En dat vinden we erg jammer. Want vooral dankzij hem hebben we een geweldige vakantie. En Andy en hij zijn zelfs aardig goede vrienden geworden in deze 2 weken. Maar ja, aan alles komt een eind. Zo ook aan ons verblijf op Bali. Nou ja, vanavond pas. We hebben nog een hele dag op Bali voor ons!
Het is vandaag zondag en weer een drama op de weg. Het duurt een eeuwigheid om er doorheen te komen.
Na veel ergernis over de drukte op de weg, komen we aan in Ubud. Dat is de “artistieke plaats” op Bali, dat een bezoek waard zou zijn. Nou, daar denken al die toeristen ook zo over! Man, wat is het druk. De hoofdweg door Ubud zit gewoon helemaal vast. Komt door al die veel te grote touringcars. Het schiet echt voor geen meter op. En als we al die witte mensen zien, voelen wij niet de behoefte hier rond te gaan kijken. Laat maar!

Altaar onderweg
We rijden door naar Tirtagangga, het waterkasteel vlakbij Amed. Dat is wel leuk, maar ook enorm druk. En het is anders dan we ons hadden voorgesteld. Ik dacht dat dit een hindoeïstische tempel is, waar bij de waterspugertjes aan de watergoden wordt geofferd. Het lijkt echter meer op een speelparadijs voor kinderen en voor toeristen. Het ziet er dan ook wit van de mensen. Nou ja, het is wel aardig en we vermaken ons er toch wel even hoor. Maar dan wordt het tijd om weer verder te gaan, het is al bijna 5 uur.
Gelukkig is het niet ver meer naar onze homestay in Amed, de d’Sawed. Daar krijgen we een prachtige ruime kamer met uitzicht op de bergen. We laden al onze spullen uit en dan vraagt Andy toch nog even aan Mr Danar of hij misschien een klein blauw poppetje heeft gevonden. Toy? This one? Jaaaaa! Elvis is terecht! Mr Danar vond hem toen hij ons in Jogja op het vliegveld had afgezet en de auto schoonmaakte. Gelukkig dat hij hem bewaard heeft en gelukkig dat Andy er nog naar gevraagd heeft.
Mr Danar rijdt ons nog even naar de haven, waar we een ATM proberen te vinden. Ah, dat lukt uiteindelijk, dus pinnen we nog even een miljoen of 2. Dan rijdt hij ons voor de laatste keer naar een onderkomen. We gaan om tafel zitten in het bijbehorende restaurant van onze guesthouse, zodat we de boel af kunnen handelen. Ik had natuurlijk al betaald voor auto + chauffeur, thuis aan Wayang Travel. Nu moeten we nog de gemaakte onkosten van meneer Danar vergoeden. Voor parkeren, geld voor de fluitmannetjes, tol, dat soort dingen.
Mr Danar heeft het keurig bijgehouden tot en met 13 september. Huh? Ja, we hebben regelmatig zijn lunch en diner betaald en drinken voor hem gekocht. Daarom wil hij verder van geen onkosten weten. Oh, okay. We betalen hem de 251.000 roepia (€17,70) die we hem nog verschuldigd zijn. En we geven hem de envelop met 1,5 miljoen roepia (€105,-), als dank je wel voor de heerlijke vakantie. Want het was fantastisch!
Het hebben van een chauffeur de hele tijd en steeds iemand hebben die bij je is, was wel iets waar ik een beetje tegenop zag. Maar het is zo ontzettend goed bevallen! Meneer Danar bleek erg prettig gezelschap. Vooral Andy en hij konden het goed vinden samen. We hebben een hoop lol gehad en veel mooie dingen gezien, dankzij hem. Dus meneer Danar: matur nuun! Als we afscheid hebben genomen, rijdt Mr Danar terug richting Java en Jogja, naar zijn gezin.
Wij gaan een hapje eten in het bijbehorende restaurant. Wel zo makkelijk. Ik neem Balinese viscurry, Andy een cheeseburger met friet. Rijstpudding en een brownie na en wij zijn tevreden. We regelen voor morgen een taxi en boot, want morgen vertrekken we naar Gili Meno. Dan gaan we nog even relaxen, voor het weer tijd is om te gaan slapen.
Weer: | Warm, warm, warm |
Doel: | Genieten op Gili Meno |
Gereisd: | Met de boot van Amed naar Gili |
Hotel: | Bareng Bareng Bungalows, €29,15 |
Om half 10 zullen we worden opgehaald en naar de haven van Amed worden gebracht, voor ons boottochtje naar Gili Meno. Uhuh, half 10. Dat is dan wel met de Indische slag. Drie kwartier later stopt er een busje om ons op te halen. We worden aan het einde van de straat afgezet. Nee, dat hadden we niet kunnen lopen, het is echt een lange straat en dan met al onze bagage in 35 graden… We schrijven ons snel in, want het boarden is al begonnen. Met de voetjes door het water klauteren we aan boord van een grote speedboot. Alle bagage gaat bovenop het dek.
Wij gaan met de rest van de kudde Europeanen binnen in de boot zitten. Oh wacht, er is 1 Indonesisch gezin en dat is heel toevallig de eigenaar van Putu Guesthouse in Pemuteran, waar we 3 nachten geleden sliepen! Grappig. Deze boot brengt ons naar Gili Trawangan, de grootste van de 3 Gili eilanden. En de drukste, met het meeste vertier. Wij gaan voor rust, dus onze eindbestemming is Gili Meno. Daarvoor moeten we op Gili Trawangan overstappen op een andere boot.
Deze eerste toch duurt 50 minuten. Het is behoorlijk warm in de boot en de lucht van de 8 motoren van elk 300pk (!) is niet echt yumm. We vinden het dan ook niet erg als we er eindelijk zijn. We mogen weer door het water de boot af. Onze blauwe koffers staan al aan wal, nu nog even wachten op de kleine rooie. Als we die hebben lopen we richting…. Ik weet eigenlijk niet wat. We worden aangesproken met de vraag of dit onze eindbestemming is. Nee, dat is Gili Meno. Ah, de jongeman die ons aanspreekt heeft toevallig een privé boot die ons daar kan brengen, bijna tot aan de deur van ons onderkomen! Kost 300.000 (€21,15). Okay, doe maar!
We lopen achter hem aan naar een boot, vergelijkbaar met die ons naar Cilicap bracht. Wat alweer een leven geleden lijkt te zijn geweest. Anyhow, na een kwartiertje of zo leggen we aan bij Gili Meno en kunnen we zo naar het complex Bareng Bareng lopen. Hier hebben we voor 2 nachten een prachtige bungalow. Met airco, uiteraard. En een ruime badkamer. En toch nog net te dicht bij de moskee, hoor ik nu. Ik hoor alweer een jeremiëer-meneer…
Anyhow. We installeren ons in de kamer, springen even onder de douche… Oh ja: op Gili is geen vers water. We douchen met zout zeewater en dat is een beetje lauw en heerlijk verkoelend. Het plakt wel een beetje. Nou ja, we gaan toch zwemmen. We kleden ons om en gaan op pad. We komen langs een terrasje aan het water en lusten eigenlijk eerst wel iets te drinken en te eten. We nemen een sapje en fish & chips. Of zoiets. Smaakt wel erg naar frituurpan en 150.000 is ook niet echt goedkoop. Dat is ruim een tientje. Nou ja.

Uitzicht op Gili Trawangan
We gaan op zoek naar lekker strand. Hmm, we zien aan deze kant vooral veel bootjes langs de kust en veel snorkelaars. Dus gaan we even terug naar onze bungalow en googelen waar we naartoe moeten. Andy weet de weg. Dwars over het eiland, langs het meer en dan zijn we er zo. Dat valt nog wel een beetje tegen, het is een aardige wandeling en het is behoorlijk warm. Maar dan hebben we ook wat: een leeg strand! Waar het niet echt lekker zonnen of zwemmen is, want het strand ligt vol aangespoeld koraal en ook de zee zelf is niet stukjes-vrij. Lekker doorzwemmen is er niet bij. Geeft niet, het koelt lekker af en we zitten hier wel prima, op onze boomstam aan zee. Leven is toch wel erg goed zo!
Als we het zat zijn lopen we nog een stukje naar het noorden, tot Andy een paard & wagen ziet. Want op Gili zijn geen auto’s en geen miljoenen scootertjes. Als je je hier wilt verplaatsen, ga je lopen, fietsen of neem je paard & wagen. Wij doen het laatste en voor 80.000 roepia (5,65) worden we netjes voor de deur van onze bungalow afgezet. Aangezien de lucht een beetje betrekt, besluiten wij om eens lekker te relaxen. Beetje douchen, beetje dutje doen, dit reisverslag bijwerken (ik loop 3 dagen achter…).
En dan is het zomaar donker aan het worden en tijd om te gaan eten. Volgens internet eet je lekker en voor normale prijzen (dus geen toeristenprijzen) bij Yaya Warung. Die zit toevallig bijna om de hoek van onze bungalow. We nemen een zitje aan zee. Niet dat je daar iets aan hebt, want het is donker. Het gaat om het idee. We nemen allebei nasi goreng, Andy met kip en ik met shrimpies. En voor Andy 2 gebakken eieren erop. Tenminste, dat is de bedoeling. We kijken niet raar op als we 3 porties nasi goreng met een ei erop krijgen, waarvan misschien eentje met garnaal is ipv met kip. We zullen er nooit achter komen, want de 2 porties die we nemen zijn allebei met kip. De andere portie sturen we terug.
Ach, het smaakt goed hoor. En we hadden al een voorgerechtje van tempeh gehad, dus zoveel honger hebben we nou ook weer niet. Als we hebben afgerekend, lopen we richting haven en beyond. Het beetje leven in de brouwerij dat Meno heeft, bevindt zich hier. Voor echt vertier moet je op Gili Trawangan zijn. Hier is het gelukkig een heel stuk rustiger. We zien een ATM en pinnen meteen nog maar even wat geld. Dan wandelen we weer terug richting huisje. Onder het genot van de airco komen we bij van de hitte, nemen een zoutwater douche en gaan dan hopelijk lekker slapen.
Weer: | Hot, hot, hot |
Doel: | Relaxen op Gili Meno |
Gereisd: | Te voet over het eilandje |
Hotel: | Bareng Bareng Bungalows, €29,15 |
Brr, ik had het koud vannacht! We slapen alleen onder een laken (zoals ook al op Bali) en met de airco zo koud alstie kan (mwa) is dat toch wel fris. Nou ja, zodra het dag wordt, wordt het vanzelf weer warm. Erg warm. Dat hoort nou eenmaal bij een tropisch eiland.
We beginnen met een ontbijtje en Bali koffie. Want we hebben ook hier ontbijt bij de overnachtingen.
Dan kan het zwemgoed aan, zonnebrand op en we kunnen op pad! We lopen een stuk naar het noorden, lekker langs het strand en het water. Dat kan hier ook niet veel anders, want het eiland is zó klein. We lopen tot we een leuke hangplek aan het strand zien. Tijd voor wat drinken. En daarna tijd om te gaan zwemmen. Nou ja, beetje dobberen. Het water heeft de perfecte temperatuur, niks niet koud niet. Alleen jammer dat in dit deel zoveel koraal is. Dat voelt namelijk niet lekker aan de voetjes. Ach, beetje voorzichtig lopen en er verder lekker boven dobberen.
Als we uitgedobberd zijn, laten we ons eerst een beetje opdrogen. En ik laat ons 2 sarongs aansmeren. Nou ja, ik heb natuurlijk wel even onderhandeld. Uiteindelijk worden verkoper & ik het eens over 150.000 roepia voor 2. Kunnen we daar mooi een beetje op liggen. Tja en dan blijkt wat voor ontzettend slecht leven wij hebben. We moeten namelijk gaan beslissen of we wat gaan eten, weer gaan zwemmen of blijven hangen in ons strandzitje. Moeilijk hoor. Zaten we nu maar gewoon in Nederland op kantoor, dan heb je zulke moeilijke vraagstukken niet….. NOT! Het is hier heerlijk en we genieten erg van onze relaxdag.
We lopen eerst nog een stukje verder naar het noorden, tot we daar genoeg van hebben. Dus draaien we weer om en besluiten om wat te gaan eten bij de tent waar we hiervoor hingen en zwommen. Andy neemt nasi goreng, ik een lekker gerecht met tempeh.
We hebben het warm. Dan is een bungalow met airco wel erg aantrekkelijk… We spoelen ons even af onder onze zeewaterdouche, doen een klein tukje en gaan dan weer op pad.
Nu naar het zuiden, richting haven. Daar is het strand het mooist. En dus is het er ook drukker met mensen. Maar nog lang niet zo druk als op Bali hoor. Of op Gili Trawangan. Gelukkig maar! Het is inmiddels een klein beetje afgekoeld en dat is erg aangenaam. Het zeewater is ook ietsepiets frisser nu. Maar nog steeds heerlijk. En hier is veel minder koraal dan aan de noordkant. Lekker hoor. Live is good!
Zo kabbelt de dag langzaam voort, tot het alweer donker begint te worden. Tijd om te gaan douchen, aankleden en een hapje eten. We doen niet te moeilijk. Om de hoek zit nog een restaurant, Mena Mojo. Andy heeft zin in een hamburger en aangezien de rendang die ik wilde op is, neem ik maar een pizza. Allebei een toetje na en wij zitten vol. We gaan terug naar onze bungalow en gaan daar verder met wat we de hele dag al doen: relaxen!
Weer: | Ochtend heet, middag regen |
Doel: | Lombok: Senggigi en Pura Batu Bolong |
Gereisd: | Speedboot naar Lombok |
Hotel: | Minabi Guesthouse, €16,50 |
Ohoh, we zijn gisteren allebei een beetje verbrand… Ondanks goed smeren en onder een afdakje hangen, hebben we toch knalrode schouders gekregen. En dan zit een rugzak niet zo lekker. Of bh-bandjes, kan ik u verzekeren. Tja, daar doe je niks aan, behalve nog maar een beetje smeren en de boel iets meer bedekt proberen te houden.
Vandaag gaan we naar Lombok. Daar heb ik via Wayang Travel een contactpersoon, Trisna, met wie ik van de week al via Whatsapp contact had. Hij heeft voor ons een privéboot geregeld, die ons naar Lombok zal brengen. Daar zal een auto met chauffeur klaarstaan, die ons in anderhalve dag Lombok gaat laten zien. Hoop ik tenminste. Eerst wakker worden, wassen, plassen en ontbijten. Dan uitchecken en met onze bagage naar het strand.
Als het goed is, komt onze boot daar rond half 11 naartoe. En inderdaad, we zien een speedboat genaamd “Ocean” onze kant opkomen. Hij kan niet helemaal aan het strand komen, dus moeten we een klein stukje door het water om erin te klimmen. Omdat ik op blote voeten tussen het koraal doorloop, biedt 1 van de 2 bootjongens me zijn slippers aan. Ah, schatje. Hoeft niet hoor, ik ben er al bijna. Oh ja, terwijl wij dus richting boot strompelen, hebben de jongens onze koffers op de schouders gegooid. Respect hoor, die blauwe wegen ruim 20 kilo per stuk!
Als alles en iedereen aan boord is, gaan we er vandoor. En dat gaat best snel in zo’n speedboot. Een half uurtje later staan we aan de overkant. We betalen de jongens 100.000 roepia (7 piek) als dank en de chauffeur die ons staat op te wachten, de afgesproken 350.000 / €25,- voor de boot. Die zal afrekenen met de booteigenaar. Ik heb nog geen idee hoe de chauffeur heet. De auto heet Suzuki. Het model hebben we niet in Nederland. Helaas, want ik vind het een leuk model!
De chauffeur brengt ons naar Pura Batu Bolong, een Hindoe tempel aan het strand. Om het te mogen bekijken moeten we 10.000 roepia per persoon betalen. Als dank krijgen we elk een roze sjaal omgebonden. Geen idee waarom. Maar hij past leuk bij mijn jurk. En ook wel bij Andy’s bloes, hoewel sjaaltjes niet echt zijn ding zijn. We zijn de enige bezoekers. Dat is ook wel eens prettig. Zeker na de drukte op Bali. We wandelen op ons gemak rond en genieten vooral van het uitzicht.
Als we zijn uitgekeken bij de tempel, leveren we onze sjaaltjes weer in en zoeken onze chauffeur op. Die brengt ons een klein stukje terug, naar Senggigi. Dat is de populairste badplaats op Lombok. Komt omdat er mooi strand te vinden is. We worden afgezet bij een soort winkelcentrumpje met een restaurant. Ik laat me verleiden om een armband met zoetwater-parels te kopen. Na het gebruikelijke afdingwerk betaal ik 60.000 (€4,25) in plaats van 100.000. Dan gaan we een hapje eten. Lekker Indonesisch maar weer. Banana-juice erbij, uitzicht over het water en wij zijn tevreden.
Als we uitgegeten en gedronken zijn, lopen we weer langs de souvenirkraampjes (want dat zijn het eigenlijk) terug. Ik laat me alweer verleiden, nu om een broekpak te kopen. Na net geoefend te hebben met pingelen, ga ik nu goed aan de slag. Het pak kost 225, ik bied 150. Uiteindelijk worden we het eens over 180 (€12,50). Oh, het is half 2 en dat is het tijdstip dat we hebben afgesproken met de chauffeur om ons weer op te pikken. We rijden richting Mataram, waar we vannacht zullen slapen.

De botenmaker
We hadden eigenlijk gedacht nog wat aan sightseeing te zullen doen, maar om eerlijk te zijn willen we liever naar ons hotel en lekker douchen met ECHT water. Want dat zeewater van Gili Meno gaat best vervelen. Alles voelt vettig aan, inclusief de handdoeken en het beddengoed. Of dat is onze fantasie. Anyhow, doe ons maar een koele kamer en een fijne douche! Gelukkig heb ik die geboekt, het Minabi Guesthouse. De kamer is heerlijk ruim, net als de badkamer. En de douche is erg fijn. Het is trouwens gaan regenen. Dus doen wij eens lekker een tukje na de heerlijke douche. We zitten immers nog in de relaxmodus van Gili Meno.
Dan wandelen we op ons gemak naar de Mataram Mall. Die is 10 minuutjes lopen van ons hotel vandaan. Het is een grote mall met van alles en nog wat. In een kledingwinkel helpt de halve afdeling ons grote korte broeken te vinden, die geschikt zijn voor Europese pantats. Helaas, de grootste maat die ze hebben is net te klein voor Andy. En even later in de schoenenwinkel hebben we ook al geen succes; damesmaten gaan tot 40. Laat ik nou 41 hebben. Ook de leuke leren portemonnee is niet geschikt, want het mist een kleingeld vakje. Nou, dan houden we het wel bij eten van KFC.
Als we uitgekeken en uitgegeten zijn, wandelen we weer op ons gemak terug. De avond besteden we aan wat plannen maken voor morgen. Daarvoor hebben we wel internet nodig en dat hebben we alleen in de lobby. Dat is nieuw. Tot nu toe hadden we overal in de kamers wifi. Nou ja, dan gaan we naar de lobby. Er zit een jong stelletje buiten. Het blijken Duitsers op wereldreis te zijn. Elf maanden maar liefst! Gelijk hebben ze. We wisselen wat tips en ervaringen uit. Ondertussen checken wij online in voor onze vlucht morgenavond naar Jakarta. Gaan we nu nog even lekker relaxen en dan kruipen we onder de wol.
Weer: | Verschrikkelijk warm |
Doel: | Sightseeing Lombok en naar Jakarta |
Gereisd: | Auto + vliegtuig |
Hotel: | Orchardz Hotel Bandara, €72,70 (voor 2 nachten) |
En ook vandaag hebben we om 10 uur met onze chauffeur afgesproken. Dus zorgen we dat we voor die tijd gewassen, gestreken, gepakt en gegeten hebben. Ik-ben-vergeten-hoe-hij-heet staat netjes op tijd voor de deur. We checken uit en gooien onze bagage in de Suzuki APV. Die overigens geen schokbrekers lijkt te hebben. En volgens Andy zorgwekkende geluiden maakt rondom de aandrijfas. Geen schokbrekers betekent af en toe flinke schokken als we weer over een slecht stuk weg gaan. En dat hebben we een aantal keer vandaag.
Voor vandaag hebben de chauffeur en ik een paar ideeën, die niet helemaal overeen komen. Ach, we zien wel waar we aan toe komen. We beginnen in elk geval met een bezoek aan de Gunung Pengsong Temple. Volgens mijn reisgids heb je vanaf daar geweldig uitzicht op rijstvelden, op de vulkaan Gunung Rinjani en op de zee. En er is een hindoe tempel waar veel apen wonen. Andy haat apen. Helaas blijkt dat mijn reisgids niet helemaal volledig is. Want wat er niet in staat, is dat je voor dat uitzicht een miljoen traptreden op moet, mopperdemopper.
Andy is verstandig, die trapt er niet in. Ik sjok braaf achter de gids aan. Met mijn gele sjaaltje om, wat blijkbaar verplicht is om Hindoe tempels binnen te mogen gaan. Goed, ik klauter dus megaveel traptreden op, tot ik bovenaan bij een kleinere tempel aankom. Vanaf daar heb ik inderdaad een geweldig uitzicht! Maar wat ben ik moe en warm… Natuurlijk ook geen flesje water meegenomen. Met de tong op mijn knieën kom ik weer beneden aan.
Waar Andy zit te mokken. Elk plekje in de schaduw waar hij wil gaan zitten, is besmeurd door apen. Met poep. Apenpoep. Er zijn er ook nog een paar een nummertje aan het maken naast hem. Daar zat hij ook niet op te wachten. Dan is er nog een aap die vanuit een boom takken naar hem gooit. Op de plek waar geen apen zitten, zit een gemeen kijkende hond te blaffen. En het is warm buiten. Dus Andy heeft het niet naar zijn zin. Ik vraag nog waarom hij niet gewoon in de auto is gaan zitten, met de airco aan. Hij mompelt iets over chauffeur, kwijt, kut-apen, rothond. Nou ja, we kruipen maar snel weer in de auto en gooien de airco aan.
Oh, voor de tempel heb ik een donatie van 30.000 betaald en de gids heb ik 20.000 gegeven. Volgende bestemming is een demonstratie van traditioneel weven. Naar een idee van onze chauffeur. We krijgen te zien hoe 80% van de dames in dit deel van Lombok prachtige doeken weven. Een blije gids legt dat tenminste uit. Dan moet ik naar blijkt de traditionele kleding aantrekken. Tenminste, ik wordt met lichte drang de bijbehorende winkel ingeduwd en krijg allerlei doeken omgewikkeld. Ik waarschuw dat ik het panas (erg warm) heb en last van bau kelek… De heren die mij aankleden schieten in de lach. Wat het betekent? Stink (bau) oksels (kelek)! Alleen heet kelek hier blijkbaar ketek. Ook goed.
De gids wil weten wat het Engelse woord is. Tja, dat is niet zo spannend, sweaty armpits, dus leer ik hem het Hollandse “klotsoksels”. Als ik ingewikkeld ben, moet ik buiten bij de traditionele Sasak-woning op de foto. Oh okay.
Na de weverij, waar we maar weer een donatie van 20.000 geven (want: kijken, kijken, niet kopen), gaan we verder.
Naar een pottenbakkerij. Want ook dat is traditie hier op Lombok. Hier geen gids of ingewikkelde uitleg, alleen een dame die een pot zit te bakken en andere dames die reeds gebakken potjes aan het beschilderen zijn. We kijken even hoe ze dat doen en gaan dan de bijbehorende koopschuur binnen. Ik moet zeggen, het is wel mooi wat ze maken. We kopen daarom 2 kleine vaasjes, samen voor 50.000.
Next. Dat is een origineel Sasak dorp in het plaatsje Sengkol.
Een wat? Sasak dorp. 80% van de inwoners van Lombok zijn Sasak en dat zijn er ongeveer 2,5 miljoen. Sommigen wonen nog in een authentiek dorp, zoals hier. We gaan een kijkje nemen. Ook hier krijgen we automatisch een gids toebedeeld. Deze spreekt aardig wat woordjes Nederlands. Ongeveer net iets meer dan wij woordjes Bahasa. Samen is dat best grappig. Hij legt uit hoe de traditionele Sasak-huizen worden gebouwd en we mogen binnen kijken in een woning. Het dak is erg laag, zodat je moet buigen als je binnenkomt. En daarmee toon je meteen respect aan je gastheer of -vrouw. Slim!
De vloer is gemaakt van klei en koeienpoep. Dat zijn de woorden van de gids, wij noemen het sapi berak. Wat ook klopt. Dat is wel een beetje onderhoudsgevoelig, want koeienpoepklei heeft niet het eeuwige leven. Dat moet af en toe bijgesmeerd worden. Daarom heeft elk gezin een eigen koe. Of 2. Zo kunnen ze weer nieuwe koeienpoepklei maken.
Er wordt een demonstratie gegeven van iets dat het midden houdt tussen vechten en dansen. Het vechten gebeurt met een stok en een schild. De twee kemphanen dansen om elkaar heen en ook de scheidsrechter huppelt heen en weer. Ziet er een beetje gay uit. Maar wel leuk.
Er is ook net een hele bus vol vakantievierende Javanen aangekomen en die willen weer allemaal met ons op de foto. Terwijl ik rustig in de schaduw naar de show zit te kijken, komen er steeds weer andere mensen naast me zitten…
Na de show lopen we nog een stukje door het dorp en worden heel handig een souvenirwinkeltje binnen geleidt. De opbrengsten zijn bedoeld om het dorp in stand te houden. Dus trekken we weer de portemonnee en kopen een rijstlepel van buffelhoorn.
We zijn aan het einde van de bezichtiging gekomen. Dat betekent dat we het gastenboek in mogen vullen en een donatie mogen geven: 25.000 voor het dorp en 25.000 voor onze gids.
Op naar het volgende en dat is het plaatsje Kuta aan de kust. Dat is na Senggigi erg populair aan het worden, maar nu toch nog betrekkelijk rustig. En mooi. Ja, er ligt ook een Kuta op Bali. Nee, daar zijn we niet geweest. Veel te druk.
Kuta, Lombok dus. Onze chauffeur zet ons af bij een restaurant, waar we gaan lunchen. Dan lopen we nog even richting strand. Wat hier opvalt op Lombok is dat er zoveel souvenir verkopers zijn en dat daarvoor vooral kleine kinderen worden ingezet. Omdat we kleine Herry soort van hebben gezegd dat we misschien straks wel een armband van hem kopen, doen we dat ook maar. Voor veel te veel geld natuurlijk, 20.000 roepia.

Dreigende lucht op Lombok
Als we verder richting strand lopen, krijgen we nog een miljoen armbandjes en sarongs aangeboden. En dat is meteen het verschil met Java. Op Java leeft iedereen zijn leven, of ze nou rijk zijn of arm, en nemen ze de toeristen voor lief. Iedereen lijkt gelukkig te zijn. Er zijn veel voorzieningen voor toeristen, maar die zijn volgens ons vooral voor de toeristen van eigen bodem bedoeld. Op Java zijn wij een bezienswaardigheid en wil iedereen met ons op de foto. Iedereen is vriendelijk, lacht naar ons (en soms om ons, waarschijnlijk), maar niemand lijkt afgunstig of hebberig.
We hebben op Java niet het idee dat we worden gezien als een wandelende portemonnee. En dat hebben we hier op Lombok wel. Op Java gaan de kinderen naar school en zie je ze eigenlijk alleen in schooluniform. Op Lombok zien we verdacht veel kinderen tijdens schooltijd. Zonder schooluniform, maar met koopwaar. Anyhow. Als we zijn uitgekeken zijn en dapper de verkopers – groot en klein – van ons hebben afgeslagen, gaan we weer verder. Naar een ander prachtig stukje strand, Mandalika Beach. Daar is het mooie 4-sterren Novotel gebouwd. We hangen een tijdje lekker op een bankje in de schaduw en genieten van het prachtige uitzicht. Live is good!
Laatste stop vandaag is bij Tanjung Aan Beach. Daar is – uiteraard – een stalletje waar ze weer van alles verkopen. Waaronder verse jonge kokosnotensap. Zo uit de kokosnoot. Ach, laten we het maar eens proberen. Lekker hoor! Hier staat een beeld in het water van 3 kerels die achter een dame aan lijken te rennen. Geen idee waarom.
Na deze stop laten we ons naar het vliegveld in Mataram brengen. Oh ja, dat had ik nog niet verteld. We vliegen vanavond terug naar Jakarta. Pas om half 9, maar we willen nu wel graag naar het vliegveld. We vinden het namelijk wel genoeg voor vandaag. Het is vreselijk warm, we zijn vreselijk bezweet en Andy is het beu om continu zijn portemonnee te moeten trekken.
Om 4 uur komen we er aan. We nemen afscheid van ik-weet-nog-steeds-niet-hoe-hij-heet. Voor gisteren zijn we hem nog 400.000 roepia verschuldigd, vandaag was al thuis in Nederland betaald. En we geven hem 100.000 roepia fooi, want hij heeft goed zijn best gedaan. Ook met het proberen te ontwijken van alle kuilen en hobbels, met de versleten auto. We lopen met ons hele hebben en houwen naar de terminal. Natuurlijk is het nog veel te vroeg om onze koffers in te checken. Dus hangen we gewoon lekker een beetje rond. We gaan eerst ergens wat kouds drinken. Dan bewonderen we de Kamar Kencil. Dat betekent letterlijk “kamer klein”, oftewel het kleine kamertje. Inderdaad, we moeten plassen.
We komen langs Roti’O en daar ruikt het toch wel heel lekker naar koffie. We bestellen 2 bakkies en nemen er een typische roti bij. Dat is hier een heerlijk soort broodje waar een beetje een koffiesmaak aan zit en waar in het midden iets van zoute roomboter zit. Lekker hoor. Aangezien ik slecht ben in stil zitten, huppel ik ook eens naar buiten. Fotootje van de terminal maken. Ik word meteen toegejuicht door een hele kudde taxichauffeurs. Eentje zegt dat hij me anywhere kan brengen. Okay, breng me dan maar naar Jakarta. Oh, hij heeft een taxi, geen vliegtuig. We moeten allebei lachen.
Om een uur of 6 kunnen we inchecken, dus gaan we naar de gate-area. Door de beveiliging, die weinig voorstelt. Als in: we kunnen gewoon onze flessen drinken en andere vloeistoffen meenemen. Waar ze op andere vliegvelden altijd panisch over doen. Het is een uurtje vliegen naar Jakarta. We vertrekken om 20.30, dus komen we om 21.30 aan. Als we onze bagage hebben, zoeken we een taxi naar ons hotel in de buurt van het vliegveld. Dat is het Orchardz Hotel Bandara. Het is een erg mooi hotel, best luxe. Mag ook wel, het is één van de duurste deze vakantie. Toch doen we er hetzelfde als in de andere hotels: douchen en dan slapen!
Weer: | Pfff, warm weer |
Doel: | Sightseeing Jakarta en terureis |
Gereisd: | Taxi + vliegtuig |
Hotel: | Turkisch Airlines |
Vandaag is onze allerlaatste dag in Indonesië. Vanavond laat beginnen we aan de terugreis. Eerst naar Istanbul, dan naar Brussel. Maar dat is pas vanavond. We hebben nog een hele dag voor ons! We hebben trouwens niet zo lekker geslapen. Het was ondanks de airco erg warm en we hebben een belachelijk hoog kussen. Dat slaapt niet lekker. We zijn al om 7 uur op, lopen om half 9 langs het ontbijtbuffet en zitten om half 10 in een taxi richting Sunda Kelapa.
Dat is de oude haven van Jakarta, dat nog vol zit met Nederlandse historie. We stappen uit in de haven, betalen de chauffeur 130.000 roepia (9 piek) en worden meteen in het soort-van-Nederlands toegejuicht. Deze kant op, deze kant op. We worden naar een toeristenkantoor geleid. Oh okay. We weten niet zo goed wat er gebeurt. Blijkbaar gaan we een tour door dit deel van Jakarta maken. Vergezeld door een gids uit Papua, die maar liefst 10 woorden Nederlands en 10 woorden Engels spreekt. Het resultaat is nauwelijks te verstaan. Ik vraag naar de kosten en die worden een beetje weggewuifd.
Nog steeds een beetje confuus volgen we de spraakwaterval weer naar buiten. Daar probeert hij ons aan boord van een grote schooner te krijgen. Dat is een boot. We moeten over een erg wankel houten laddertje omhoog. Ik dacht het niet, ik heb het niet zo op ladders. Gids probeert me te overtuigen. Gids kent duidelijk Janneke nog niet zo goed… Andy gaat wel even een kijkje nemen. Als ik hem vanaf de kade ontdek en roep, valt hij bijna van de boot af door een stap in het luchtledige. Gelukkig kan Gids hem net op tijd vastgrijpen.
Als iedereen weer op de kade staat, worden we een klein houten bootje ingejaagd. Oh okay. Het wiebelt nogal en ik verbaas me dat we niet om slaan. Of zinken. Maar we houden het droog. Het bootje vaart een rondje langs de gigantische vrachtboten. Die moeten onder andere naar Nieuw Guinea varen, wat 17 dagen duurt. Dapper hoor, als je naar de staat van de boten kijkt. Ik zou me toch echt een keer bedenken en in elk geval een zwemvest aantrekken. We varen om de 2 grote boeien die, naar we begrijpen, nog door de Hollanders zijn gemaakt. Helemaal zeker weten we het niet, want we kunnen bijna geen chocola maken van wat Gids vertelt.
Het bootje legt aan in een sloppenwijk, dat volgens zeggen gerenoveerd gaat worden. De illegale bouwsels die er nu nog staan, zullen straks verdwijnen. De huidige bewoners krijgen woonruimte toegewezen. Denken we. Of dat ook voor de illegale bewoners geldt, weten we niet. We begrijpen alleen dat die een beetje gek zijn. Geen idee waarom.
Van het bootje en de bouw/stortplaats komen we bij het Bahari Museum, het maritiem museum. Dat is gebouwd in een mooi voormalig pakhuis, gebouwd door de Hollanders in 1646.
We maken een rondje door het museum. En dan gaat Andy bijna van zijn stokje. Die had vanochtend al wat buikpijn en voelt zich nu, met de hitte van buiten erbij, helemaal niet goed. We houden het daarom voor gezien. Ondanks aandringen van Gids. Nee, we gaan terug naar ons hotel. We vragen wat we Gids verschuldigd zijn. Oh doe maar 700. Wat?? Dat hadden we wel van tevoren willen weten! We vinden het best een beetje duur, net geen €50,-. Okay, er zit een boottocht, museumbezoek en 2 flesjes water bij, die we kregen in het museum (en niet om gevraagd hadden). Maar dit is een behoorlijke prijs voor 2 uurtjes vermaak.
We hebben ook niet meer zoveel cash. Geen probleem, de ATM zit om de hoek. Terwijl wij dan maar geld gaan pinnen, roept Gids een taxi voor ons. We nemen afscheid, niet tot ons verdriet, en laten ons naar het hotel terug brengen. Hoewel we wel een leuke dag hebben gehad, hebben we er toch een nare smaak aan overgehouden. We voelen ons best een beetje opgelicht. Door de eerste christen die we hier in Indonesië tegenkomen. Want daar ging hij nogal prat op, dat hij christen is. Zei ook wel erg vaak “amen”. Bah. Geef ons die moslims van hier maar!
Oh ja, Andy voelt zich niet lekker. Maar na wat druivensuiker en een douche knapt hij gelukkig weer wat op. We besluiten om de rest van de middag lekker rustig aan te doen. Dat kan, want ik heb dit hotel voor 2 nachten geboekt. Dat is omdat we zo’n late vlucht hebben. Anders zouden we onze bagage ergens kwijt moeten. En niet te vergeten: de hele dag rond moeten hangen in deze hitte. Dat betekent dan lekker bezweet het vliegtuig in. Nu kunnen we nog lekker relaxen en douchen. Ideaal!
We pakken onze spullen verder in en kijken naar het veranderende weer boven Jakarta – er komt net even een hevige regenbui met onweer over. Zo zie je een skyline, zo istie verdwenen achter de donkere lucht.
We bestellen roomservice, want we hebben sinds het ontbijt niet meer gegeten. Dan nog een kopje koffie en een lekker tukje en we zijn weer helemaal mens!
Ons vliegtuig vertrekt om 20.35. We laten ons rond een uur of 6 door de hotel shuttle naar het vliegveld brengen. En dan begint de lange reis terug naar huis. Eerst naar Istanbul, waar we om 5 uur ’s ochtends Turkije-tijd aankomen. Dan naar Brussel, waar we om 10.15 landen. En dan is het inmiddels zaterdag. We zoeken de bus naar de parkeerplaats, vinden onze auto en rijden naar huis. Waar we gaan nagenieten van deze fantastische vakantie!
Op de eerste dag zei Andy: “Ik HAAT het hier!”. Op de laatste dag vroeg Andy: “Wanneer gaan we weer terug?”. Ja, dit was een supervakantie. En dat heeft een aantal oorzaken:
- Prachtig land. We hebben menig oh’s en ah’s geuit;
- Geweldige mensen, vooral op Java;
- Heel bijzonder om de roots van Andy’s familie te vinden;
- Fantastische bezienswaardigheden, zoals de Borobudur, Bromo vulkaan en Tanah Lot;
- Grappige avonturen, zoals in Pangandaran en Soerabaja met de becaks;
- Heerlijk bijkomen op bounty eilandje Gili Meno;
- En: goed betaalbaar!
Oh, en niet in de laatste plaats: onze chauffeur, Mr. Danar. Daar zag ik wel een beetje tegenop, om 2 weken lang met een vreemde opgescheept te zitten. Maar dat heeft geweldig uitgepakt. Hij heeft veel voor ons geregeld, was prettig gezelschap en Andy en hij hadden samen de grootste lol. Als we weer naar Java gaan – en dat gaan we vast – nemen we hem weer als onze chauffeur! Want zelf rijden is zelfs voor ons geen optie daar.
Er was ook een nadeel en dat is het klimaat. Het is in Indonesië erg warm en erg vochtig. Daar moet je even aan wennen als je net bent aangekomen. Daarna gaat het wel. Maar na een tijd word je dat toch wel weer een beetje beu. Je krijgt er dorst van, dus goed drinken. Het is een voordeel dat je het meeste vanzelf weer uitzweet, dus hoef je niet zo vaak naar de wc. Reuzehandig, gezien de Indonesische toiletten…. Lang leve de plastuitjes!
In de inleiding schreef ik over inentingen en malariapillen. Zoals zo vaak bleken ook nu al die waarschuwingen een beetje overdreven. En de inentingen en pillen onnodig. We hebben ons gezond verstand gebruikt, goed op onze hygiène gelet en gewoon normaal gedaan. En kijk eens aan: we leven nog! En hebben heerlijk gegeten, bij de straatstalletjes en in lokale eettentjes. Wel riepen we telkens bij het bestellen van drinken “no ice, no ice!”.
We zijn op 4 Indonesische eilanden geweest. Java vonden we geweldig! Prachtige natuur, allervriendelijkste mensen en niet super toeristisch. Het is wel van alle gemakken voorzien, dus als toerist kun je er zeker goed terecht. Maar op Java vonden ze ons Belandas bijzonder en interessant. Op Bali en vooral Lombok voelden we ons eerder de wandelende portemonnee.
Bali was erg mooi, maar veel en veel te druk. We troffen het misschien niet, in het weekend en tijdens een hindoeïstische feestweek, maar wij hoeven niet zo nodig nog een keer. Lombok was leuk, een stuk rustiger dan Bali, maar zoals gezegd voelden we ons daar echt de toerist-met-portemonnee. Oh en dan Gili Meno nog natuurlijk. Ja, dat was heerlijk, even lekker niksen op een tropisch eilandje. Niks mis mee!
Zo hebben we er weer een nieuw land bij op onze “Been there!”-lijst. De teller staat nu op 39 landen.
Facts & Figures 2016 | ![]() |
Continent | Azië |
Hoofdstad | Jakarta |
Grootte tov Nederland | 0,8 x kleiner (33.846 km2) |
Aantal inwoners | 3,4 miljoen / 102,6 per km2 |
Beste reistijd | Juni t/m oktober |
Visum nodig? | Niet voor Nederlanders |
Tijdsverschil met Nederland | Zomer: 5 uur later op Java, 6 uur later op Bali Winter: 6 uur later op Java, 7 uur later op Bali |
Munteenheid | Roepia (IDR): 1.000 roepia = €0,06 |
Taal | Bahasa Indonesia |