Ik val maar meteen met de deur in huis: wij vinden Luxemburg niks. De stad niet en het land niet. En vooral de Luxemburgse medemens niet. Stelletje chagrijnen zijn het. Echt. We zijn er nu een paar keer geweest, maar voor ons hoeft het niet meer. Rotland. Landje. Want het stelt natuurlijk maar weinig voor. Het is het zevende kleinste land in Europa. Okay, de Luxemburgse Ardennen zijn wel mooi. En stiekem is Luxemburg-stad ook best om aan te zien. Toch worden we iedere keer weer chagrijnig van dat land.
Door de mensen, die gewoon echt niet leuk zijn. En lui. Ik bedoel, kom op, hoe moeilijk was het om zelf een taal te bedenken? Nee, dachten ze lekker makkelijk: laten we ons Duitse dialect Luxemburgs noemen en tot taal verklaren. En verder is het er onduidelijk is. Beetje fatsoenlijk de weg aanwijzen kunnen ze namelijk ook al niet, waardoor we er nog wel eens verkeerd rijden. Wij zijn er klaar mee, met dat kleine trutlandje.
Maar goed, we zijn er dus wel eens geweest. Zo in het begin van onze relatie, toen reizen hooguit een lang weekend weg was. Niet te ver, met eigen auto. Tja, dan zit je al snel in Luxemburg. Oh, wat natuurlijk wel fijn is (maar geen idee of dat nog steeds zo is): vroegah, toen we nog rookten, sloegen we er wel eens een lading rokerij in. Dat was daar mega goedkoop. En dan meteen de auto voltanken voor weinig, want brandstof kostte er ook geen knoop.
Kwa reisverslagen moet ik u teleurstellen. Want die weekendjes vroegah, daar heb ik geen verslag van. Ik heb alleen iets genoteerd van de laatste keer dat we er waren. Dat was op de terugweg van ons weekendje aan de Moezel en in Durbuy. Maar ja, dat was ook toen we besloten dat we niet meer naar Luxemburg hoeven. Heel vrolijk zult u er dus niet van worden. Voor wie hele andere ervaringen heeft met dit land en er wél vrolijk van wordt: proof me wrong! Ik laat me graag overtuigen dat we er toch nog eens naartoe moeten.