Het Bloemeneiland: Madeira. Hoort bij Portugal, ligt dichter bij Marokko en pal boven de Canarische Eilanden. Of eigenlijk is het de eilandengroep Madeira, want het bestaat uit meerdere eilanden: twee bewoonde en drie onbewoonde. Madeira is het grootste bewoonde eiland, Porto Santo het andere maar kleinere. De drie onbewoonde eilanden zijn een natuurreservaat.
Ze noemen Madeira het Bloemeneiland en de beste tijd om het bezoeken, is daarom in het voorjaar. Or so they say… We hadden door deze naam een zee aan bloemen verwacht. Dat viel wel mee. In plaats daarvan kregen we een ruig, groen en spectaculair eiland. Spectaculair door de hoge bergen, ruige kust, schattige dorpjes en kronkelende bergweggetjes. Absoluut geen tegenvaller!
Je gaat er vooral naartoe om te wandelen en om te genieten van de natuur. Het is namelijk geen echte zon- en strandbestemming. Ik weet niet eens of er wel strand is; het is ons niet opgevallen in elk geval. Bijkomend voordeel daarvan is dat er geen massatoerisme is. Geen immense hotels, volgeduwd met vakantiegangers en je struikelt er ook niet over de resorts. Wel zijn er veel wandelroutes, die goed zijn aangeduid en – voor zover ik weet – goed bereikbaar zijn. Je hebt niet per se een auto nodig, je kunt met de bus je uitvalsbasis bereiken, als je wilt.
Nu zijn wij geen wandelaars, wij zijn meer van het rondtoeren. Of Madeira dan ook leuk is? Dat staat in het reisverslag en zie je op de foto’s. Oh ja, voordat we naar Madeira vlogen, brachten we het weekend door in Lissabon. Na een niet zo geslaagde eerste keer, bezochten we deze stad ruim tien jaar later nog een keer. Of het de tweede keer leuker was, staat in hetzelfde reisverslag!