Brussel? Wat is daar nou aan? Nou, dat zal je nog verbazen. Brussel is namelijk veel meer dan de hoofdstad van België en van Europa. Het is de meest bezochte stad van België, met zo’n zes miljoen bezoekers per jaar. Daar zitten natuurlijk ook de zakelijke bezoekers bij, die voor de Europese Unie komen. Ik hoop voor ze dat ze ook af en toe tijd hebben om de stad zelf te bekijken, want die is erg mooi.
Brussel is al erg oud. Ze kreeg in 1229 stadsrechten. Ongeveer 300 jaar later was het de hoofdstad van de Nederlanden. Inderdaad, ook van ons land. Dat is het nu natuurlijk weer een beetje, doordat het de thuishaven is van de Europese Unie. Toen “De Nederlanden” uiteen viel en in verschillende landen werd opgedeeld, werd Brussel de hoofdstad van het land België. Daar woont & werkt ook de Koning van België. Hij werkt in hartje Brussel en woont in de wijk Laken.
Wij komen vaak in Brussel. We vliegen namelijk regelmatig vanaf vliegveld Zaventem. Dat ligt er tegenaan. In Brussel zelf zijn we echter nog nooit geweest. Dat wordt wel eens tijd. Dus als we een bestemming zoeken voor ons jubileumweekend, valt de keuze op de Belgische hoofdstad. Op een natte vrijdagavond in augustus 2019 vertrekken we naar Brussel. We slapen twee nachten in het Courtyard by Marriott.
Dat is helemaal niet zo duur. We betalen nog geen 80 euro per nacht, inclusief een uitgebreid ontbijtbuffet. Die lage prijs komt waarschijnlijk doordat vooral zakenlui de vele hotels in de stad gebruiken. Dat doen ze natuurlijk op werkdagen. Daardoor is de bezetting in de weekenden lager en de prijzen ook. Dit hotel ligt bovendien tegen de Europese wijk aan, ideaal gelegen. Parkeren is er wel erg prijzig: €25,- per dag.
Dat gaan we natuurlijk niet betalen. Gelukkig hebben ze ook in België een dienst die parkeerplaatsen in bijvoorbeeld kantoorpanden aanbiedt. Via Bepark betalen we slechts €8,- per dag. Nadeel is wel dat je per dag betaalt, ongeacht hoe laat je aankomt en vertrekt. Wij komen op vrijdagavond aan en zullen op zondagochtend weer vertrekken. We moeten daarom voor drie dagen betalen. Nou ja, is nog altijd een stuk goedkoper dan bij het hotel parkeren.
Voordat we de garage opzoeken, gaan we inchecken in het hotel en onze spullen afgooien. Hoeven we daar straks niet mee te sjouwen. Onze kamer is helemaal prima, niks op aan te merken. We rijden naar de uitgekozen garage. Die is 350 meter van ons hotel vandaan. Kippeneindje. Met de geïnstalleerde app kunnen we gemakkelijk de toegangsdeur openen. Er is genoeg ruimte om te parkeren. Ziezo, nu terug wandelen. Beetje aanrommelen en dan lekker slapen.
Het ontbijt de volgende ochtend is uitstekend. Er is een erg ruime keuze uit brood, beleg en andere lekkere hapjes. We leggen een mooi bodempje aan. Dan gaan we de stad verkennen. Hoewel de voorspellingen niet best waren, lijken we toch behoorlijk mazzel met het weer te hebben. Het is niet 100% droog, maar wat er aan water uit de lucht valt, mag geen naam hebben. Het is over het algemeen gewoon droog. Gelukkig.
We beginnen onze sightseeing-tocht bij het Warandepark. Dat heette vroeger het Koninklijk Park. Komt omdat het Koninklijk Paleis aan het park grenst. Lang, lang geleden was dit het jachtterrein van de Hertogen van Brabant. Ook diende het ooit als oefenterrein voor middeleeuwse steekspelen. En Keizer Karel maakte er een pretpark van. Voor zichzelf, zonder achtbanen. Maar dat was vroeger. Anno 2019 is het een mooi parkje om doorheen te wandelen.
Behalve dan dat er podia worden opgebouwd voor het zomerfestival dit weekend. Dat belemmert het zicht wel een beetje. Daardoor is het bij de uitgang bij het Paleis aan de krappe kant. Normaal kun je vanaf die uitgang het paleis prima zien. Nu is dat afgezet en staat er een gigantisch podium. Gooi daar een kudde toeristen bij en het wordt een beetje krapjes en een beetje druk voor de deur van het paleis.
Met deze wandeling door het park en naar het Paleis zijn we op de Koudenberg aangekomen. Inderdaad, een berg. Brussel is namelijk gebouwd op bergen. Nou, niet overdrijven: heuvels. Zeven stuks, om precies te zijn. Op de Koudenberg staat behalve het Paleis ook een prachtige kerk, die van Sint Jacob. Dat lijkt ook wel een paleis. Voor de kerk ligt het Koningsplein en vanaf daar wandelen we naar beneden.
We komen langs het Muziekinstrumentenmuseum, kortweg MIM. Hier vind je iets van 9.000 muziekinstrumenten, ongeveer de grootste collectie ter wereld. Het zit in een prachtig pand, dat op zich al een kunstwerk is. Er staan hier nog meer mooie pandjes. Aan het einde van de straat is een fontein met een mooi kunstwerk: Whirling Ear. Dat is een overblijfsel van de Expo 58, waar het bij het Amerikaanse paviljoen hoorde.
Die Expo was ergens anders in de stad; het Oor werd later hier naar de Kunstberg verplaatst. Zo heet dit laatste stuk onderaan de Koudenberg. Hier is de grens tussen beneden- en bovenstad. Vanaf de fontein heb je een fantastisch uitzicht op de benedenstad. Je ziet zelfs in de verte de Basiliek van Brussel. Onderaan de trap is een prachtige tuin, met ervoor een standbeeld van Koning Albert. En hele lelijke ticketboots, voor het zomerfestival. Beetje jammer.
We wandelen verder, naar de kleinste grote bezienswaardigheid van Brussel: Manneken Pis. Het plassende ventje is nog geen 60 cm hoog en is het symbool van de stad. Misschien wel van heel België. De huidige versie is van brons en is in 1965 gemaakt. Maar het mannetje is al veel ouder. Een eerste officiële vermelding werd al in 1452 gedaan. En in 1619 werd opdracht gegeven een nieuwe plassende fontein te maken. Toen werd de bronzen versie geboren.
Er zijn verschillende versies van het beeld geweest. Komt omdat er een aantal – succesvolle – pogingen zijn gedaan om het beeld te jatten. Daarbij werd het soms zelfs gesloopt, om als schroot te verkopen. Dat gebeurde bijvoorbeeld in 1818. De dader werd gepakt en gestraft. Hij moest een uur aan de schandpaal, hij werd gebrandmerkt met de letters TP en werd veroordeeld tot levenslange dwangarbeid. TP staat voor “travaux à perpétuïté” en betekent letterlijk “werkt voor altijd”.
Waarom er een plassend mannetje is? Daar zijn tenminste zeven legendes over. Je moet het zelf maar even lezen. Proberen wij ondertussen om door die horde toeristen te komen en ook een foto te maken. Meestal is het ventje naakt, maar vandaag heeft hij het kostuum van de “Confrérie van de Roze Olifant” aan. Deze vereniging promoot de tradities van de streekbieren, met als bekendste bier de Delirium Tremens. Dat heeft op het etiket een roze olifant, vandaar.
Het beeldje wordt regelmatig aangekleed. Dat doen ze al sinds de 18 eeuw, meestal bij speciale gelegenheden en gemiddeld 30 keer per jaar. De teller staat nu op ongeveer 1.000 kostuums. Uiteraard heeft zo’n kostuum een gat om doorheen te plassen. Anders is het alleen maar een manneken, geen Manneken Pis. Er zijn zo’n 150 kostuums bewaard gebleven. Die worden nu tentoongesteld in het Manneken Pis Museum.
Naast het beeldje is een terras met een vrij tafeltje. Mooi, we hebben wel zin in koffie. Een Brusselse dame vraagt of ze erbij mag zitten, ze wacht op een vriendin. Ja hoor. Ze begint een verhaal in het Frans. Dat verstaan we niet. Wat we dan wel spreken? Engels, Nederlands, Duits… Ze doet haar best Engels te praten. Tot ze erachter komt dat we gewoon Nederlands spreken. Waarom hebben we dat niet eerder gezegd? Nou, eigenlijk hadden we dat wel, maar goed.
We kletsen een tijdje, tot de vriendin arriveert en onze cappuccino’s op zijn. Dan nemen we afscheid en wandelen wij naar de Grote Markt. Wauw! Dit is denk ik wel een van de mooiste Grote Markten die ik gezien heb. Misschien een beetje pompeus met al die prachtige gebouwen, maar zeker mooi. De belangrijkste gebouwen zijn het Stadhuis en het Broodhuis. De bouwstijl van het Stadhuis wordt “flamboyante gotiek” genoemd. Dat betekent blijkbaar “frivool bouwwerk”.
Er is nog een legende over het Stadhuis. De toren staat namelijk niet exact in het midden. Hierdoor lijkt het gebouw asymmetrisch. Ook de toegangsdeuren in de toren staan niet in lijn met de rest ervan. Dat was volgens de legende niet de bedoeling. Toen de architect het “scheve” resultaat zag, heeft hij zich uit schaamte van de toren laten vallen. Dood. In werkelijkheid is het “onvolmaakte” resultaat het gevolg van een lange bouwgeschiedenis.
Tegenover het Stadhuis staat het Broodhuis. Daar werd vroeger werkelijk brood verkocht. Nu is het het Museum van de Stad Brussel. Het gebouw en de hele Grote Markt staan trouwens op de Werelderfgoedlijst. Oh, en elk jaar in augustus is er iets met bloemen op de markt. In het even jaar is dat een bloementapijt buiten. In het oneven jaar vind je in het Stadhuis meer dan 100.000 bloemen. We zitten in een oneven jaar.
Er staat een aardige rij mensen voor de deur van het Stadhuis om dat te bewonderen. Daarom sjouwen wij door, richting de Sint-Gorikshallen. Naast de Brusselse Beurs zien we een lange rij mensen staan. Die blijken in de rij te staan voor een friettent. Geen idee waarom, het is nou niet bepaald de enige plek in de stad waar je een Belgisch frietje kunt krijgen. Anyhow, wij zijn dus op weg naar de Sint-Gorikshallen.
Dit mooie pand huisvestte vroeger een overdekte markt. Nu vinden er evenementen plaats, kun je er een drankje doen, hapje eten of gewoon een beetje zitten. Of de binnenkant en buitenkant bewonderen, zoals wij. We lopen terug richting de Beurs van Brussel. Op de trappen voor het prachtige gebouw is het gezellig druk. Onderweg komen we trouwens langs een stripmuur. Daar heb je er legio van in de stad.
Brussel is natuurlijk de Europese Striphoofdstad. Veel striphelden komen uit België. In de stad heb je twee stripboekenmusea, meerdere stripgalleries, veel goed gesorteerde stripboekenwinkels en een stripcafé. En heel veel stripmuren. Het aanbrengen van strips op kale muren begon in 1993. Inmiddels kun je een wandelroute maken langs maar liefst 50 grote muurschilderingen, in het centrum en een enkele in Laken.
Ik heb geprobeerd die stripmuren in onze wandelroute in te passen, maar kreeg dat niet handig voor elkaar. Het beste kun je zo’n wandeling met een gids doen. Wij houden het bij het toevallig tegenkomen van de muren. De eerste zagen we in de Stoofstraat vlakbij Manneken Pis. Daar is de beroemdste Belgische stripheld, Kuifje, afgebeeld. Later vandaag komen we nog Nero & Co tegen op het Goriksplein en De Schorpioen op de Treurenberg, vlakbij de kathedraal.
Goed, we wandelen ondertussen door de gezellige Beenhouwersstraat. Dat is een straatje waar je vooral veel restaurants vindt. Zo komen we bij de St-Hubertusgalerijen. Excuseer: de Kóninklijke St-Hubertusgalerijen. Dat zijn drie met glas overdekte winkelgalerijen: de Koningsgalerij, de Koninginnegalerij en de Prinsengalerij. Je vindt er verschillende winkels, cafés, restaurantjes en een museum. En toeristen; een hele kudde.
Inmiddels is het vijf uur geweest en het begint te miezeren. Tijd om zo langzamerhand terug te gaan naar ons hotel. We lopen langs de Kathedraal van Sint-Michiel en Sint-Goedele. Een hele mond vol voor een indrukwekkende kerk. Vanaf daar raken we de weg een beetje kwijt. Google Maps snapt er ook niet veel van, tussen al die gebouwen. Uiteindelijk vragen we de weg en worden de juiste kant op gewezen.
We lopen langs het Warandepark weer terug. In ons hotel gaan we eerst eens bijkomen, met een kop koffie. We hadden om een uur of vier in de stad een broodje döner met frietjes gegeten. We hebben daardoor nu geen vreselijke honger. We hebben ook niet echt zin om uit eten te gaan. Gelukkig heb ik noodle soepjes in de koffer gegooid. Vinden wij een prima maaltijd! We gaan nog even lekker douchen, kijken wat tv en gaan dan slapen.
De volgende dag is het weer niet optimaal. Gelukkig wel als we uitchecken, zodat we droog bij de auto komen. Maar de rest van de dag domineren de fikse buien. Dus zullen we tussen de buien door ons lijstje met bezienswaardigheden moeten afwerken. Geen probleem, want voor vandaag staan de dingen gepland die wat verder uit het centrum liggen. Daar kunnen we met de auto langsrijden. We beginnen met de Europese wijk.
Op het Luxemburgplein zie je het prachtige stationsgebouw, met daarachter het moderne Europese Parlement. Voor wie benieuwd is hoe dat werkt, zo’n Europees Parlement, is er het Parlamentarium. In dit grootste parlementaire bezoekerscentrum van Europa wordt op een heel toegankelijke manier duidelijk gemaakt hoe het Europees parlement werkt, hoe de Europese eenwording in z’n werk ging en hoe de parlementsleden de uitdagingen van vandaag aangaan. Aldus de brochure.
De toegang is trouwens gratis. Ideaal op een regenachtige dag zoals vandaag. Maar niet voor ons, want wij hebben een lijstje af te werken. Dus op naar het volgende stopje: het Jubelpark. Voordat we dat gaan verkennen, wachten we twintig minuten. Het is namelijk even aan het stortregenen. Volgens Buienradar is dat over twintig minuten weer afgelopen. Daar willen we wel even op wachten.
Het Jubelpark is namelijk een erg mooi park, met als grote blikvanger de Triomfboog. Vanaf waar wij staan is die aan de andere kant van het park. We wandelen er door de mooi aangelegde tuin naartoe. In het park worden concerten, evenementen, feesten en demonstraties gehouden. Vandaag gelukkig niet en vanwege het niet zo denderende weer is het er ook niet zo denderend druk. Het complex van de Triomfboog huisvest trouwens drie musea.
Next stop: het Justitiepaleis. Dat kun je met recht een paleis noemen, want het is gigantisch. Het is zelfs groter dan de Sint Pieter in Vaticaanstad. Jammer alleen dat het in de steigers staat, dat doet afbreuk aan de schoonheid ervan. Het paleis ligt op de Galgenberg. Aan het randje van die berg heb je een fenomenaal uitzicht over Brussel. Je ziet er in elk geval de Basiliek en het Atomium, onze laatste twee stopjes.
We rijden nog even langs de Hallepoort, de enige nog overgebleven Brusselse stadspoort. Die stamt uit 1381 en is ook het laatste overgebleven deel van de voormalige tweede stadsomwalling van Brussel. Ook dit mooie gebouw is tegenwoordig een museum. We kunnen helaas geen parkeerplek in de buurt vinden. Het wordt daarom een drive-by, waarbij Andy even illegaal parkeert en ik snel uit de auto spring voor een foto.
Dan door naar de Basiliek. Of, zoals het officieel heet: de Basiliek van het Heilig Hart te Koekelberg. Ook deze kerk heeft last van grootheidswaanzin. Het is namelijk de vijfde grootste kerk ter wereld, na de Basiliek in Ivoorkust, de Sint-Pieterskerk in Rome, de Sint Paulskathedraal in Londen en de Santa Maria Dei Fiori kerk in Firenze. Het ligt op de Koekelberg, een van die zeven heuvelen waarop Brussel is gebouwd. En het is prachtig. Van buiten tenminste; we zijn er niet in geweest.
We gaan naar de laatste bezienswaardigheid: het Atomium. Ook dit is een overblijfsel van de Expo 58 Wereldtentoonstelling. Het staat in het Heizelpark en het was bedoeld om de Belgische staalindustrie te promoten. Het zou alleen tijdens de Expo 58 blijven staan. Het was echter zó populair, dat het er anno 2019 nog steeds staat. Wat het is? Oh, een stalen constructie, die bestaat uit negen bollen met elk een diameter van 18 meter.
De bollen stellen het “kubisch ruimtelijk gecentreerde kristalstructuur van ijzer, 165 miljard maal vergroot” voor. Whatever that may be. Het werd ontworpen door André Waterkeyn. Vijf van de negen bollen zijn toegankelijk voor het publiek. Daar moet je dan wel geduld voor hebben, want zowel voor de kaartverkoop als voor de ingang staat een lange rij. Het Atomium is namelijk het Belgische equivalent van de Eiffeltoren in Parijs, ook qua drukte. Dat ook een overblijfsel van een wereldtentoonstelling is, by the way.
Vanaf de grond is het ook al erg indrukwekkend. En fotogeniek! Als we zijn uitgekeken, stappen we in de auto en rijden richting huis. Het is namelijk langzaamaan weer gaan regenen en dat lijkt de rest van de dag aan te houden. We maken daarom een einde aan dit leuke en vooral verrassend mooie weekend in de Belgische hoofdstad.