Naast lekker rondzwerven door de wereld, vinden wij het ook heerlijk om een weekendje weg te gaan. Op Stedentrip, bijvoorbeeld. Rome, Londen, Parijs, Barcelona; allemaal fantastische bestemmingen. Binnen twee uur vliegen of een paar uurtjes rijden ben je er. Maar dat kan ook korter. Voor een leuke Stedentrip hoef je helemaal niet zo ver en niet perse naar het buitenland. Ons eigen land en ons eigen Den Bosch is ook uitermate geschikt voor dit doel.
Aangezien wij in Brabant wonen, komen wij regelmatig in onze hoofdstad. Ik werk er ook al jaren. Vaak zie je een plek waar je bijna dagelijks komt, niet zo gauw als toeristische bestemming. Laat staan dat je er de mooie plekjes herkent en erkent. Dat geldt niet voor ons. Wij vinden het juist leuk om dat wat onder onze neus ligt, ook met een toeristenbril op te bezoeken. Ook “onze” stad Den Bosch. Dat is een hele leuke stad, waar van alles te zien en doen is.
Ik had eerst gedacht om een weekendje in Den Bosch te slapen en zo de stad verder te verkennen. Maar eerlijk gezegd vind ik de beschikbare accommodaties een beetje prijzig. Vooral als je bedenkt dat we 25 kilometer verderop wonen… In plaats daarvan hebben we een paar zondagmiddagen in de stad doorgebracht. Soms gepland, soms last minute, omdat het onverwacht toch lekker weer was. Dat heeft geresulteerd in een nieuw reisverslag en vooral heel veel foto’s.
Gaat je mee naar Brabant? Oh ja, ben je op zoek naar een specifieke plek in Den Bosch? Kijk dan in de index, kun je er snel naartoe.
Als je vanaf Vught Den Bosch inrijdt, zie je op de Vughterweg aan je rechterhand een oude benzinepomp. Gebouwd in 1933 was het één van de eerste benzinepompen in Nederland. Het stond alleen niet altijd op deze plek. Tot 28 juli 2008 stond het namelijk aan de overkant, 50 meter verderop, te verkrotten. Onder grote belangstelling van publiek en media is het verplaatst, om op de huidige plek te worden gerestaureerd. Nu wordt het verhuurd als kantoorpand. Ik heb goede herinneringen aan dit benzinepompje, want ik heb er 1,5 jaar lang gratis mogen parkeren.
Maar laten we bij het begin beginnen.
Den Bosch is zoals gezegd de hoofdstad van de provincie Noord Brabant. Dus staat er het Provinciehuis. Dat is maar liefst 103,5 meter hoog (vergeet vooral die halve meter niet) en is daarmee het hoogste gebouw in de wijde omtrek. Architect Maaskant ontwierp het en Koningin Juliana opende het op 12 november 1971. En sindsdien staat het naar mijn idee in de steigers. Het lijkt wel of ze er elk jaar iets aan het verbouwen zijn. Voor de deur van het pand staan twee kunstwerken: het Provinciewapen en een zeug met biggen. Serieus. Als je wilt, kun je het Provinciehuis bezoeken en de kunstwerken binnenin bewonderen. Of een vergadering van de Provinciale Staten bijwonen. Reuzeleuk. Denk ik.
Oh, nog even voor de goede orde: ja, de officiële naam van Den Bosch is ‘s-Hertogenbosch. Maar dat zegt niemand.
Den Bosch heeft een aantal iconen. Laten we beginnen met de Drakenfontein. Die staat op de rotonde voor het station en stamt uit 1903. Waarom een draak? Daar zijn 3 verhalen over:
1. Den Bosch lag vroeger in een moerasgebied en werd ook wel de Moerasdraak genoemd
2. Eén van de Bossche heren heette Bosch van Drakenstein en daar is hij naar vernoemd
Maar 3. is veel leuker (en aannemelijker): Bosschenaren hebben een grote bek, net als een draak
Op 12 oktober 2000 pleurde de draak van zijn sokkel. Dat kwam door roestvorming. Hij moest dus gerestaureerd worden. En ze besloten hem maar meteen te vergullen. Maar dat hele grapje duurde meer dan een jaar. Waarop het gerucht ontstond dat hij vervangen zou worden door een Gouden Nijlpaard. Die heeft namelijk een grotere bek…. Anyhow, op 14 december 2001 werd de draak, glimmend en wel, teruggeplaatst. Sindsdien kijkt hij weer op het station uit.
En dan: de Bossche Bol. De enige echte. Van Jan de Groot. Nee nee, dat is niet hetzelfde als een moorkop! Zeg dat ook niet als u in Den Bosch bent, want dat ligt nogal gevoelig, is mijn ervaring. Wat is nu het verschil? De Bossche Bol is geglazuurd met chocoladefondant, de moorkop met echte chocola. En op de moorkop zit meestal een toef slagroom. Dat vind je niet op de Bossche Bol. Nou ja, u moet hem zelf maar proeven, als u in Den Bosch bent. Er hoort wel een waarschuwing bij: dit gebakje is behoorlijk machtig! Maar geen nood, hij mag gedeeld worden.
Goed, de draak hebben we gehad. De Bossche Bol ook. Tijd voor een lied. Wat dacht u van: “Dat gaat naar Den Bosch toe, zoete lieve Gerritje“? Ja, die hebben we ook nog! Daar is een beeld van, dat te vinden is op de hoek van de Lepelstraat en de Korenbrugstraat. Waar de bootjes voor een tocht over de Binnendieze vertrekken. Daarover straks meer.
Als je het beeld ziet, zou je denken dat Gerritje een dame was. Met een kip. Het zou echter ook een struikrover uit 1800 kunnen zijn geweest. Die zich verkleedde als vrouw. Niet omdattie travestiet was, maar om zo zijn slag te slaan. Of was het een klein Frans matroosje? Iemand beweert zelfs dat het een koe was. Die naar de Bossche veemarkt ging. Who knows?
We hebben in elk geval een mooi bruggetje naar de veemarkt. Oftewel: de Brabanthallen. Daar werd vroeger de vee- en paardenmarkt gehouden. Nu is het een evenementencomplex. Zelfs de 3 na grootste van Nederland. Het oude hoofdgebouw van het complex stamt uit 1931 en is een rijksmonument.
Over grote complexen gesproken: We hebben in Den Bosch ook de Heineken. Da’s natuurlijk niet Bosch. Ook niet Brabants. Maar aangezien deze brouwerij hier al sinds 1958 staat, hoort die toch wel bij de stad.
Laten we een wandelingetje maken. Midden in de stad (okay, aan de rand van de stad; poteto, potato) ligt een prachtig natuurgebied: Het Bossche Broek. Dat is een moerasgebied. Van die Moerasdraak, weet u nog? Het ligt tussen de stad en Vught in en vormde vroeger een natuurlijke verdedigingslinie voor de stad. Aan de Bossche kant zie je dan ook de stadsmuren met haar kanonnen. Je kunt er heerlijk wandelen en je kunt er onder andere naartoe met een voetgangerspontje. Die vind je aan de Vughterweg, vlakbij het Heetmanplein. Jaja, dat heet officieel het Wilhelminaplein, I know.
Het pontje zit aan een touw vast. Om aan de overkant te komen, moet je aan een wiel draaien. Zo trek je jezelf met schuit en al aan dat touw naar de overkant. Die draaiwielen staan zowel op de wal als op de pont. Handig alstie aan de overkant ligt natuurlijk.
Vanaf het pontje kun je richting het oude Paleis van Justitie lopen. Dat is dat gigantische gebouw aan de Spinhuiswal waar je op af loopt. Het werd in 1912 gebouwd en deed tot 1999 dienst als PvJ. In 1999 verhuisde de hele handel naar het nieuwe PvJ in het Paleiskwartier. Het is pasgeleden opgekocht door een vastgoedbedrijf. Blijkbaar zijn de plannen nu om er een “Huis van Ervaring” van te maken. Met een hotel, sauna, restaurant, etc. We zullen zien.
Aan de achterkant, in de Sint Jorisstraat, bevond zich vroeger het Huis van Bewaring. Dit deel van het complex wordt voorlopig als een soort anti-kraak verhuurd aan kleine ondernemers. Zo heb ik er eens een kijkje binnen kunnen nemen, dankzij iemand die er een ruimte huurde. Erg interessant!
Als je bij de Pettelaarseweg bent aangekomen, kun je kiezen of je rechtsaf slaat en richting Vught loopt, of linksaf richting stad. Terug langs de Zuidwal kom je langs het Bastionder. Als je wilt, kun je daar een rondleiding krijgen. Of er trouwen. Wat het is? Een uitspringend verdedigingswerk van aarde of steen, dat deel uitmaakt van een fort of vesting. Aldus Wikipedia. Het Bastionder is een ondergronds informatiecentrum over de Bossche Vestingswerken. Deels museum, deels kunstwerk. Het werd in 2008 deels uitgegraven, deels opgebouwd, als onderdeel van het grote restauratieproject in de stad. Ik vind het wel mooi.
Langs de schattige Sint-Cathrienkerk kom je op het Heetmanplein. Jaja, Wilhelminaplein, I know. Het wordt Heetmanplein genoemd, naar de professor die het verkeersplein dat hier ligt, heeft ontworpen. Voordat het in 2013 volledig werd verbouwd, was dit naar men zegt het ingewikkeldste verkeersplein in Nederland. Ik denk dat dat wel klopt. Ik heb er zelf jarenlang verkeerd gereden. Ja, het is toch niet logisch dat je rechtsaf moet slaan als je linksaf wilt? Ik kwam er pas achter dat ik het verkeerd deed toen Andy een keer naast me zat en vroeg wat ik in vredesnaam van plan was. Nou, gewoon, linksaf slaan… Ook heb ik regelmatig verwarde automobilisten tegen het verkeer in zien gaan. Maar dat is verleden tijd. Gelukkig.
Op het Heetmanplein prijkte heel even een gigantisch kunstwerk. Het BoschBeest. Ter ere van het Boschjaar 2016 werd hier een 12 meter hoge uil neergezet. En met veel bombarie onthult. Het Boschjaar was ter ere van schilder Jheronimus Bosch. Die is hier geboren, getogen en overleden. Veel is naar hem vernoemd. Zoals het Jeroen Bosch Ziekenhuis. Ook vind je door de hele stad kunstwerken, gemaakt naar zijn schilderijen. Die kun je bijvoorbeeld tijdens een wandelroute bekijken. Anyhow, die uil. Dat was nog een gedoetje. Die uil, ontworpen door Paul van Dongen en Marianne van Heeswijk, zou tijdelijk op het plein staan. Hij is dan ook gemaakt van materiaal dat geen jaren mee zal gaan.
Maar eigenlijk vond iedereen het wel mooi. En aangezien hij er al een klein half jaartje stond, was de aanname dat hij wel zou blijven. Maar ja, er was al lang besloten dattie zou verhuizen, naar een prominente plek aan de A2, bij het Mövenpick Hotel. Voor het aardige bedrag van €50.000,-. Daar waren vele Bosschenaren het niet mee eens. Dus werd er een petitie gehouden. Helaas. Op 10 juli 2017 is het gevaarte ontmanteld, verhuisd en weer opgebouwd. Ben benieuwd hoe lang hij het op zijn nieuwe plek zal volhouden.
Next. Oh, ik zou nog terugkomen op de Binnendieze. Dat is het water dat door de stad loopt, onder veel huizen door. Nou ja, eigenlijk is het het veredelde riool van de stad. Maar daar ruik je niks meer van. Wie Den Bosch bezoekt, moet zeker een boottochtje over de Binnendieze maken. Kun je mooi even uitbuiken van die andere must-do: een Bossche Bol eten.
De Binnendieze. Omdat Den Bosch stadsmuren had, was uitbreiding naar buiten geen optie. Flatgebouwen waren nog niet uitgevonden. Dus wat doe je dan? Dan bouw je over het water heen. Logisch toch?!
De Binnendieze was dus ooit het riool van de stad; tot de jaren 70. Toen er een heus rioolstelsel werd aangelegd, wilde men de Binnendieze dempen. Gelukkig werd daar door luid protest een stokje voor gestoken. Het vaarwater werd beschermd stadsgebied en nu is het één van de vele historische trekpleisters van de stad. Ik heb al minstens 5 keer een tochtje gemaakt en ik vind het nog steeds leuk. Als u me morgen vraagt mee te gaan, dan zeg ik geen nee! Dus, zullen we?
Het volgende icoon: onze ouwe Sint Jan. Da’s een lied. En een kerk. Of eigenlijk een kathedraal. Of eigenlijk een kathedrale basiliek. Nee, ik verzin het niet. Onze Sint Jan is natuurlijk HET boegbeeld van Den Bosch. Ze zijn net klaar met de laatste grote restauratie. Dat was nodig, want de kerk werd omver gezeken. Echt. Hij bevindt zich aan de rand van de stad, dus aan de rand van kroegen en (vroeger) discotheken. Iedereen weet dat je van bier moet piesen. Wat is een betere plek voor wildplassen dan tegen de kerk? Precies! Maar ja, tegen al die urinezuren bleek de kerk niet eeuwig bestand. Dus was restauratie nodig. Nu kan hij er wel weer even tegen. Bovendien is wildplassen tegenwoordig verboden…
Wat ik zelf nog nooit heb gedaan maar wat wel kan: de Sint Jan bezoeken. Het is dus tegenwoordig een van de best onderhouden monumenten in Nederland en daarom zeker een bezoek waard. Naast de kerk kathedraal kathedrale basiliek bekijken, kun je ook de toren beklimmen en het carillon bewonderen. Dat is even een klim, maar dan heb je ook wat: magnifiek uitzicht over de stad! Verder is er nog een museum. Daar zie je bijvoorbeeld bewaard gebleven beeldhouwwerk. Het is afkomstig van de kathedraal zelf en verzameld tussen de 13e en 20e eeuw. De Sint Jan dus.
Next. De Markt. Da’s het oudste plein van Den Bosch. Natuurlijk is er regelmatig markt op de Markt. Want anders slaat de naam nergens op. Maar je vindt er ook behoorlijk wat monumenten. Zoals het Stadhuis met het imposante bordes. Langs de achterkant daarvan loopt de Binnendieze. Je kunt vanuit het Stadhuis zo op een bootje stappen en wegvaren. Of per boot aankomen. Doet het leuk bij trouwerijen…
Ernaast is het pand van de oude V&D. Gebouwd in 1931 en tot 2016 in gebruik door de V&D. Aan de overkant vind je een aantal cafeetjes. In de Kleine Werelt en De Paternoster zijn twee bekenden in de stad. Het standbeeld van Jeroen Bosch staat er en er is een 4 meter diepe waterput. Een stukje verder staat het huis waar Jeroen Bosch opgroeide. Met ernaast een grote leegte: daar stortte op 27 februari 2016 een pand in.
Even denken wat we nog meer rondom het centrum hebben. De Vughterstraat natuurlijk. Oh ja, want het centrum van Den Bosch is een beetje gek gebouwd: je hebt de Markt en daar komen dan een aantal straten op uit. Beetje zoals een spinnenweb. Persoonlijk vind ik dat erg onhandig bij het winkelen, want je sjouwt je suf als je alle winkels wilt zien. Of, zoals wij vrouwen, als je in de eerste winkel iets ziet dat je wilt en dan eerst alle andere winkels af moet, want misschien is het daar goedkoper, mooier, beter… Dan sjouw je je dus suf, omdat je niet lekker rond kan lopen. Gelukkig hou ik niet van winkelen en ga ik in Den Bosch alleen maar doelgericht naar de stad.
Maar goed, de Vughterstraat. En de Hinthamerstraat. Die horen tot de oudste straten van Den Bosch en je vind er leuke kleine shopjes, restaurantjes en tentjes waar je je lunch kunt kopen. Dan is er de Zuid Willemsvaart, die langs het centrum loopt. En door naar Maastricht. Hij is namelijk 122 kilometer lang. Het deel in de stad is nu al wel aardig, maar wordt nog veel leuker, is het plan. Het moet een 12 kilometer lang waterpark worden. Deze zomer – 2017 – zouden de werkzaamheden moeten starten. Ben benieuwd!
Behalve de Zuid Willemsvaart en de Binnendieze heb je door Den Bosch ook de Dommel stromen. Die is bijna net zolang (120 km) als de Zuid Willemsvaart. Ook op de Dommel kun je een rondvaart maken. Bijvoorbeeld vanaf het Bolwerk Sint Jan. Dat is een informatiecentrum en ook een brasserie. Met een heerlijk terras aan het water. Een klein stukje verder staat Klooster Mariënburg. Vroeger werd het bewoond door zusters, nu door studenten. Sinds september 2016 is dit namelijk het thuis van JADS, de eerste Nederlandse universitaire bacheloropleiding Data Science.
Als je de andere kant op loopt, kom je uit bij de kruising van de Dommel met de Zuid Willemsvaart. En daar ligt de Citadel. Da’s een voormalig fort. Nu doet het dienst als Rijksarchief en vind je er het Brabants Historisch Informatie Centrum. Je kunt de Citadel bezoeken, maar alleen op onmogelijke tijden. Voor werkend Nederland tenminste. Wie kan er nou op dinsdag, woensdag of donderdag tussen 9 en 4? Ik meestal niet. Dus ben er nog niet in geweest.
Rechts van de Citadel staat het Kruithuis. Hier werd vroeger het kruit bewaard. Nu bewaart men er kunst. Of eigenlijk vinden er exposities plaats.
Als je een heel eind doorloopt langs de Zuid Willemsvaart, richting Provinciehuis, kom je langs de Hekellaan. Op de hoek ligt Bastion St. Antonie. En er staan kanonnen. Dus.
Als u toevallig in de Sint Jan-garage heeft geparkeerd, dan kunt u door de Hekellaan teruglopen. Die parkeergarage is ook nog een verhaal apart. Er ging aan de start van de bouw in 2012 al heel wat discussie en protest vooraf. Er moesten oude bomen verplaatst worden. De kosten zijn miljoenen hoger uitgevallen. De oplevering is een aantal keren uitgesteld. En er wordt tot nog toe weinig gebruik van gemaakt, waardoor de kosten niet 1-2-3 terugverdiend zijn. Maar, eerlijk is eerlijk: het is uiteindelijk wel mooi geworden. En als parkeergarage heeft het een uitzonderlijk hoge kwaliteit, getuige de onderscheiding die het heeft gekregen: de ESPA Gold Award.
Het is op 21 juli 2015 geopend en sindsdien is Den Bosch een ondergrondse parkeergarage en een nieuw aangelegd park rijker. Met dit project is ook meteen de Zuidelijke Stadswalzone gerestaureerd. Ligt die er ook weer netjes bij. Er zijn kunstwerken geplaatst, zoals het beeld van Andert de Neanderthaler. Tijdens de bouw werden namelijk resten gevonden van een Neanderthaler kamp. Dus dat leek ze wel toepasselijk. In de garage zelf vind je ook diverse kunstwerken. En langs de loopbrug en het water boven de garage. Die loopbrug zelf is ook erg leuk. Hij ligt zo’n beetje op het water. Aan de andere kant kom je in de Casinotuin uit.
Brugstraat (bij Verkadefabriek)
Dat is niet een tuin bij een casino. Nee, zo heet de groene verbinding tussen de binnenstad en de Hekellaan al sinds mensenheugenis. Met de restauraties aan de vestingwerken en herinrichting van het Vonk en Vlamterrein is ook de Casinotuin aangepakt. Nu is het weer een prachtig parkje, waar je ook weer allerlei kunstobjecten kunt vinden.
Wat het Vonk en Vlamterrein is? Oh, dat is altijd de naam geweest van de plek van de nieuwe parkeergarage Sint Jan. “Vonk en Vlam” was de naam van een grote tentoonstelling ter stimulering van het gebruik van elektriciteit en gas, gehouden in 1921. Die naam is dus altijd blijven hangen. Het was dan ook logisch geweest als de garage Vonk & Vlam had geheten. De gemeente besloot echter anders, tot ergernis van velen.
Weer even naar de andere kant van het centrum. Daar waar de Zuid Willemsvaart en de Dommel bij elkaar komen, ten noorden van het centrum en het station, ligt een voormalig industrieel gebied. En dat stukje Den Bosch wordt steeds leuker! Je hebt er ten eerste de Verkadefabriek. Inderdaad, van de koekjes. In 1993 hielden ze op met koekjes bakken in Den Bosch (en gingen ze verder in Zaandam). Tot 2002 stond de fabriek vervolgens leeg. Toen besloot de gemeente de boel om te bouwen tot een cultureel centrum. Nu kun je er films kijken, naar het theater gaan of een hapje eten. Aan de overkant, in de oude sigarenfabriek (fabriek #2), zit het Willem 2 Popcollectief. Daar kun je terecht voor een concert of een drankje.
Dat was fabriek #2 met een cultureel tintje. Nummer 3 is het terrein van de voormalige veevoederfabriek De Heus: de Tramkade. Dat gebied is nog volop in ontwikkeling. Je vind er de Kaaihallen, waar ook weer ruimte is voor evenementen. In de Mengfabriek kun je eten, drinken en dansen. Het Werkwarenhuis tenslotte is een kunstzinnig centrum.
Maar wat ik vooral gaaf vind, is de Havendijk. Dat is het stuk tussen de Verkadefabriek en de Tramkade. Het rijtje huizen daar zijn nu kraakpanden en van top tot teen voorzien van prachtige graffiti. You hate it or you love it, denk ik. Well, I love it! Misschien ga ik nog eens de Graffitiwandeling doen.
Even denken, wat hebben we nog meer? Nog veel meer! Meer dan waar ik ben geweest of foto’s van heb. Dus dat moet u zelf maar gaan ontdekken. Ik bedoel dan bijvoorbeeld het Noordbrabants Museum in de Verwerstraat. Naast een mooie kunstcollectie heeft het een prachtige tuin en is het een geliefde trouwlocatie. Of de Orangerie, in de St. Josephstraat. Da’s een oude kerk, waar je een feest kunt geven; van bruiloft tot kerstdiner. En zo vergeet ik vast een heleboel. Waarvoor excuses.
Tijd om eens verder te kijken. In het Paleiskwartier bijvoorbeeld. Dat is de moderne wijk ten westen van de binnenstad en het station. Het heet Paleiskwartier omdat hier het nieuwe Paleis van Justitie is gevestigd. Wat hier vooral opvalt, zijn de Armada gebouwen. Die zijn geïnspireerd op licht, lucht, land en water en hebben de vorm van een zeilschip. Naast deze bijzondere bouwsels is het ook de wijk van het onderwijs. Je vindt hier het Koning Willem I College, de HAS, Avans Hogeschool en nog een paar meer. Werken kun je er ook, bij Ricoh, Enexis, ING, Van Lanschot, Brabant Water en nog veel meer. Maar qua recreatie wordt het er ook steeds interessanter.
Er zitten al een aantal leuke eettentjes (of populaire, zoals Happy Italy). Momenteel (zomer 2017) bouwt men er een bioscoop. En er schieten nog wat hoge gebouwen uit de grond. Het is dus nog volop in ontwikkeling. Vanuit mijn werk kijk ik uit op deze wijk en kan de bouw dus zien vorderen. Mijn kantoor staat aan het begin van de Paleisbrug die naar de wijk leidt. Da’s een groot, roestig ding met een klein parkje erbovenop. Weer een gevalletje “you hate it or you love it”. Er gebeurt in elk geval regelmatig wel iets op de brug, waardoor het vaak een welkome afleiding tijdens het werk is. Wij zien nooit wat er gebeurt op de brug, want we zijn natuurlijk altijd hard aan het werk.
Armada
Aan de rand van de stad ligt de wijk Maaspoort. Als je via de A2 vanaf Zaltbommel aan komt rijden, zie je de “skyline” van deze wijk. De Maaspoort is echt bedoeld om te wonen. Tussen 1977 en 1991 is de wijk gebouwd. Er wonen nu zo’n 17.000 mensen. Persoonlijk vind ik het een vreselijke minder prettige … Als je er niet bekend bent, kan het best een doolhof zijn. Maar ja, als je er niet woont of niet op visite hoeft, heb je verder waarschijnlijk ook weinig in de wijk te zoeken.
Het heeft echter wel één uniek iets: de Bolwoningen. Daar zijn er maar liefst 50 van. Die zijn ontworpen door Dries Kreijkamp en als experiment gebouwd in 1984. Als het goed is zijn ze energiezuinig, doordat de wind er omheen blaast in plaats van er tegenaan. Maar het gaat natuurlijk vooral om de bijzondere architectuur. Ik zou er zelf niet in willen wonen, want hoe leuk het er ook uitziet, het lijkt me vooral zo onpraktisch en klein. Dus gaan we maar weer verder.
Naar de Moerputten. Dat is een natuurgebied aan de rand van de stad. En daar kun je heerlijk wandelen. Net voor het Jeroen Bosch ziekenhuis slaat u rechtsaf richting Cromvoirt (als u tenminste vanaf de A59 komt) (anders moet u vóór de A59 linksaf naar Cromvoirt). Een klein stukje verder, aan de rechterkant en over de heuvel, ligt een parkeerterrein. Vanaf hier kun je 3 wandelroutes door het gebied volgen. Je kunt kiezen uit 2, 5 of 8 kilometer. De routes zijn duidelijk aangegeven met gekleurde paaltjes. Kan niet missen.
Dit natuurgebied is een laagveenmoeras. Inderdaad, daar heb je dat moeras weer. In het hart vind je een oude spoorbrug, de Moerputtenbrug. Vroeger reed er namelijk een trein tussen Waalwijk en Lage Zwaluwe en daardoor door dit gebied. De Langstraatspoorlijn of Halve Zolenlijn, zoals hij ook werd genoemd. Dat laatste vanwege de schoenenindustrie in deze streek. De trein reed tot 1972. Eerst zou de brug gesloopt worden, net als de hele spoorlijn. Maar het werd een Rijksmonument en nu is het een mooi voorbeeld van ons industrieel erfgoed.
Hoewel de brug al in 1997 door Staatsbosbeheer werd aangekocht, duurde het even voordat het gerestaureerd werd. Tot 2004, toen restauratie hoognodig bleek. Het ding begon namelijk loodmenie te lekken in het water eronder. Nooit een goed idee. De restauratie gebeurde in etappes en pas in 2011 werd die volledig afgerond. Nu is het dus onderdeel van een superleuke wandelroute door een prachtig stuk natuur. Ik vind het leuk dat het weer linkt aan het voormalige industriële gebied aan de andere kant van de stad, bij de Tramkade.
Je hebt hier een mooie mix van bos, water, moeras en industrieel erfgoed. Zoals je dat vooral in het Duitse Ruhrgebied vindt. Nu dus ook in Nederland! Vanaf de parkeerplaats wandel je eerst door een stuk bos, voor je bij de brug aankomt. Dan kun je over het water en vervolgens door het moeras weer terug. Daarin is een vlonderpad aangebracht. Lieslaarzen zijn dus niet nodig. Oh, als je de brug in volle glorie van opzij wilt zien, dan kan dat op het ponton dat ernaast is aangelegd.
Er is nog één plek waar ik u graag mee naartoe wil nemen. Dat bevindt zich in Vught. Yeah yeah, dat is niet in Den Bosch, I know. Maar ik denk dat dit uitstapje interessant genoeg is om dat door de vingers te zien. We gaan namelijk naar Nationaal Monument Kamp Vught. Ik neem de route via de Vughterweg, met de prachtige bomen die aan de bomentunnel uit Game of Thrones doet denken. De Dark Hedges. Een beetje dan.
Op naar Kamp Vught dus. Een waarschuwing vooraf: dit wordt geen gezellig verhaal…
Kamp Vught was 1 van de 3 Duitse concentratiekampen in Nederland tijdens WWII. Het werd in 1942 gebouwd, omdat de andere 2 kampen niet voldoende capaciteit hadden. In totaal werden hier ongeveer 32.000 mensen gedetineerd. Het aantal doden viel in vergelijking met de andere kampen mee, voor zover je dat kunt zeggen. In totaal kwamen hier 749 mensen om. Daarvan werd ongeveer de helft geëxecuteerd, op de fusilladeplaats net buiten het kamp. Maar veel meer mensen werden vanuit dit kamp geëxporteerd, bijvoorbeeld naar Sobibor in Polen. Alwaar ze vrijwel meteen de gaskamers in gingen.
In het kamp was een werkplaats voor Philips. Inderdaad, de gigant uit Eindhoven, van de gloeilampen. Nu niet meteen oordelen over Philips, want dit was misschien wel letterlijk een lichtpuntje voor de gevangene. Philips heeft lang geaarzeld om mee te werken aan de werkplaats. Maar toen ze dat eenmaal had besloten, heeft ze succesvol de situatie van de tewerkgestelden kunnen verbeteren. Zo kwamen er pauzes in de lange werkdagen. En kwam er een radio met opwekkende muziek en verborgen mededelingen voor de gevangenen.
Natuurlijk was het verblijf hier al één groot drama. Maar er gebeurde nog iets dat het Bunkerdrama wordt genoemd. Dat was een vergeldingsmaatregel tegen 74 vrouwelijke gevangenen. Toen een van de vrouwen uit barak 23B in de kampgevangenis (de ‘bunker’) werd opgesloten, protesteerde een aantal vrouwen daartegen. De kampcommandant liet als vergelding zoveel mogelijk vrouwen in één cel bij elkaar opsluiten. In cel 115 zaten uiteindelijk 74 vrouwen op elkaar geperst op een oppervlakte van negen m², met nauwelijks ventilatie. Toen na 14 uur de deur van de cel open ging, bleek dat 10 vrouwen de nacht niet hadden overleefd.
Als je door het museum loopt, word je je heel bewust van hoe dat moet zijn gegaan. Pijnlijk bewust. Maar dat geldt eigenlijk voor alles in het museum. Heel bijzonder vinden we de fotowand, met foto’s en quotes van voormalige gevangen die het hebben overleefd. Vooral omdat hier een foto met verhaal blijkt te hangen van iemand die we kennen: meneer De Nijs Bik. Die woonde naast goede vrienden van ons en ik heb ooit mijn eerste autootje van hem gekocht.
Op het buitenterrein van het museum kun je dankzij de maquette zien hoe het kamp was opgebouwd. Een stukje verderop is het kindergedenkteken. Daarop staan de namen van alle 1249 Joodse kinderen die in 2 transporten naar Westerbork zijn afgevoerd. En vandaar direct naar het eindstation Sobibor… Deze transporten worden jaarlijks in juni herdacht.
Na de oorlog, in september 1944, werd het kamp ontruimd en kreeg het vrijwel meteen een nieuwe bestemming. Het leger nam delen in gebruik. Er werden collaborateurs opgesloten. En in het resterende deel werden in 1951 Molukse KNIL-militairen en hun gezinnen gehuisvest. Niet om ze te straffen, maar er heerste in Nederland woningnood. Dus werden ze in de voormalige kampen gestopt.
Daarmee was hier in Vught woonoord Lunetten geboren. Of, zoals het in de volksmond genoemd wordt, het Molukkenkamp. Nog steeds is dit de woonplek van zo’n 300 Molukkers. Die trouwens tot in de jaren 90 in de barakken woonden, nog steeds a la kamp. Pas toen kwam er nieuwbouw en kreeg ieder bijvoorbeeld eigen douche en toilet.
Het museum is niet supergroot, maar des te indrukwekkender. Ik kan zeker aanraden het te bezoeken. Dat kan 7 dagen per week, tegen een vergoeding van €6,- (volwassenen).
Vlakbij het Nationaal Monument is de Fusilladeplaats. Daar kun je door een mooi bos in een half uurtje naartoe wandelen. Da’s wel een beetje dubbel, want het is een schitterende wandeling. Halverwege kom je bijvoorbeeld langs een mooi meertje. En dan bij de plek waar 329 mannen zijn geëxecuteerd… Hier is een stenen monument met de namen van de geëxecuteerden. En het houten kruis dat enkele omwonenden er na de ontruiming van het kamp hebben opgericht. Elk jaar op 4 mei wordt hier een dodenherdenking gehouden.
Nou, en on that bomb shell ben ik aan het einde gekomen van mijn reisverslag over Den Bosch! Ik hoop niet dat ik u nu depressief heb gemaakt met het stuk over Kamp Vught. Want dat zou onterecht zijn. Ja, het is in en intriest wat er is gebeurd. Maar het hoort bij onze geschiedenis. Het mag vooral niet vergeten worden, zodat zoiets hopelijk nooit weer kan gebeuren.
Dus terug naar Den Bosch als bestemming voor een Stedentrip. Ik hoop dat ik u heb overtuigd om deze leuke stad te gaan bezoeken! Er is namelijk altijd genoeg te doen en te beleven. Los van wat ik in dit verslag heb geschreven, zijn er natuurlijk ook de evenementen als Jazz in Duketown, Theaterfestival Boulevard en niet te vergeten: Carnaval! Lekker eten doe je bijvoorbeeld in de Korte Putstraat. En dan zijn er nog allerlei leuke tentjes voor een drankje. Er zijn net buiten de stad 2 grote hotels, maar ook in de stad genoeg logeerplekken. Zien we u dus binnenkort in Den Bosch?
Dan sluit ik af met een Brabants Houdoe (en bedankt, war)!