Het is het tweede weekend van november 2015 en we krijgen heerlijk najaarsweer: zaterdag bewolkt en 18 graden, zondag zon en 15 graden. Dat is behoorlijk uniek voor november. En we zitten nog steeds in de witte broodweken met onze nieuwe auto. De ideale ingrediënten voor een roadtripje!
Nou zat dit tripje al wat langer in de planning, want ik had een tijd geleden al een pension geboekt. In de Belgische Ardennen. Daar gaan we op vrijdag 6 november naartoe. Na het werk en na het eten rijden we weg. Zo pakken we tenminste nog wat vrijdagavond-file mee bij Antwerpen…
In november gaat tegen zessen het licht uit en we rijden in het donker naar onze bestemming: Bourseigne-Vieille. Ja, ik weet ook niet hoe je dat uitspreekt. Het ligt onder Dinant en zo’n beetje tegen de Franse Ardennen aan. We komen er om tien uur aan en worden hartelijk verwelkomd door onze gastheer.
In mijn mooiste Frans vertel ik wat wij zo laat op de avond komen doen. De mesjeu vraagt of we Francais spreken. Une petite peu. In dat geval spreekt hij ook wel Nederlands hoor. Oh, dat is fijn, want ons Frans is behoorlijk roestig. Zijn Nederlands ook wel een beetje, maar bij elkaar voldoende om elkaar goed te begrijpen en een gesprek te kunnen voeren. Hij laat ons onze kamer zien, die erg mooi en ruim is. We hebben dit deel van het huis voor onszelf, heerlijk rustig. We maken afspraken voor het ontbijt, installeren onze zooi, kijken een stuk film op de laptop en gaan dan lekker slapen.
We beginnen de zaterdag met een prima ontbijt. Onze gastheer waarschuwt ons dat het jachtseizoen in volle gang is. Mochten we dringend de behoefte krijgen om te gaan wandelen, dan moeten we even opletten waar we dat doen. Voor het geval wij voor wild worden aangezien en een schot hagel in de reet krijgen. Met deze waarschuwing kunnen we op pad, de Ardennen ontdekken. Zowel de Belgische als de Franse.
Wij hebben niet de behoefte om te gaan wandelen, wij willen lekker rondtoeren. Ik heb op internet een mooie route gevonden, die in een 8-vorm door de Ardennen gaat. Het is eigenlijk een route voor de motor, maar met de auto gaat het ook prima. Ik heb helaas geen goede wegenkaart van de omgeving, maar met de printjes die ik heb gemaakt en met de hulp van Truus, onze ingebouwde navigatie-miep, lukt het prima om de weggetjes te vinden. En dat zijn mooie weggetjes. We zijn misschien nét iets te laat in het seizoen: de herfstverkleuring lijkt zijn hoogtepunt gehad te hebben. Maar nog steeds is het hier prachtig in de herfst. We genieten dan ook volop.
We komen door een aantal bijzonder mooie plaatsjes. Bouillon in België, bijvoorbeeld. Dat ligt aan de rivier de Semois, die er dwars doorheen gaat. Daar zijn we rond lunchtijd en we lusten wel wat. We stappen een restaurant binnen. We krijgen de kaart, die heel erg in het Frans is en ook best prijzig. Hmm, we wilden eigenlijk alleen een broodje of zo… We sluipen stiekem weer naar buiten en stappen verderop een cafetaria binnen. Daar bestellen we voor heel wat minder geld een lekker baquetje met ham en kaas.
Behalve dat Bouillon een charmante plaats is, heeft het ook een mooie burcht. Die torent boven de huizen uit, van bovenop zijn berg. Je kunt de burcht van binnen bewonderen. En je kunt een roofvogel-show bijwonen. Of je kunt er een rondje omheen rijden en de prachtige brug die aan de andere kant ligt, bewonderen. Dat laatste doen wij, voordat we weer verder gaan.
Na Bouillon rijden we Frankrijk binnen en komen uit in Sedan. Daar is een kasteel. Niet zo maar één: de grootste van Europa! Jawel. Wat het verschil is tussen een burcht en een kasteel? Nou, een burcht is een kasteel, maar een kasteel niet perse een burcht. Want een burcht is een versterkt kasteel en heeft meestal een gracht of een ommuring, om ongenode gasten buiten te houden. Oh, dan denk ik dat deze in Sedan ook een burcht is, want er staat een grote muur omheen.
We maken een wandelingetje over het binnenplein, voor we weer verder toeren door de Franse Ardennen. Via Givet – ook mooi! – verlaten we Frankrijk en rijden België weer binnen. We rusten wat op onze kamer en rijden dan naar het even verderop gelegen Vencimont, waar we gaan eten in de plaatselijke Taverne. Dat smaakt prima. Dan terug naar ons pension, waar we lekker relaxen en dan gaan slapen.
De volgende ochtend zitten we om half tien aan het zondags ontbijt, met zondagse broodjes. Dan pakken we de boel in, nemen afscheid van onze zeer aardige gastheer en rijden richting Han-sur-Lesse. Dat ligt iets van 25 kilometer verderop aan de rivier de Lesse. In Han hebben ze een grot. Die ze heel origineel “De grot van Han” hebben genoemd. Die grot kun je bekijken, met een gids. Dat willen we. Dus parkeren we in Han en lopen naar het centrum. Daar is het een drukte van belang: het dorp wordt langzaam bezet door paarden en honden. Geen idee wat er te doen is en het boeit ons ook niet. Ik hou niet van paarden – veel te groot – en die blaffende honden kunnen ons ook niet erg bekoren.
Tegenover de kerk kunnen we kaartjes kopen voor de grot. Die kosten €16,- per persoon (prijspeil 2015). Voor dat geld word je met een treintje naar de ingang van de grot gebracht. Daar ga je achter de gids aan door de grot, om er twee kilometer verderop weer uit te komen. Zo word je een uurtje of twee vermaakt, hartstikke leuk. Het treintje vertrekt elk uur en we zijn net op tijd om die van elf uur uit te zwaaien… We mogen dus nog even van die paarden en blaffende honden genieten. Dat doen we een stukje verder, op een terrasje met een kop koffie erbij.
Om twaalf uur vertrekt ons treintje en we stappen in. Het is een leuk ritje. Bij de ingang van de grot aangekomen worden de Franstaligen gescheiden van de Nederlandstaligen. Mooi, hebben we daar geen last meer van. We moeten even wachten tot de Fransen voldoende afstand hebben genomen. Dan volgen we onze gids de grot in. Het is natuurlijk net Halloween geweest en dat is ook tot deze contreien doorgedrongen. Men heeft in de grot wat scary stuff aangebracht, inclusief een paar acteurs die de bezoekers laten schrikken en/of vermaken.
De grot is erg indrukwekkend. Hij is ontstaan dankzij de rivier de Lesse, die er dwars doorheen stroomt. Daardoor heb je er een meer. Tot 2009 ging je over dat meer in bootjes weer naar buiten, maar dat hebben ze afgeschaft. Nu verlaat je de grot via een loopbrug. Maar eerst: het kanonschot! Dat is traditie. Vroeger diende het kanonschot om de echo’s te horen en om de boze geesten te verjagen. Nu om de toeristen te vermaken. Voordat we bij het kanon zijn, hebben we nog een wandeling van zo’n twee kilometer voor de boeg.
Dat gaat omhoog en naar beneden, door immense zalen en langs prachtige stalagmieten en tieten. Jawel, we hebben opgelet. In het hart, bij het binnengrotse meer, krijgen we een muziek- en lichtshow te zien. Al met al een uitstapje dat zeer de moeite waard is!
Uit de grot gekomen moeten we een kort wandelingetje maken terug naar het dorp. We passeren een frietkot waar ze lekkere hamburgers beloven. Dat lusten we wel. Belgische patatten erbij en voilá, we kunnen er weer tegen. We zoeken onze auto weer op en verlaten Han-sur Lesse.
Voordat we terug naar huis rijden, hebben we nog een stop op het programma: Dinant. Dat ligt aan de Maas en is erg charmant. Bovenop de berg waartegen het plaatsje leunt, staat een citadel. Daar kun je met een kabelbaantje naartoe. Of met de trap. Maar welke idioot neemt nou de trap als er ook een kabelbaantje gaat?
In Dinant hebben twee gedenkwaardige geboortes plaatsgevonden: die van het abdijbier Leffe en van Adolphe Sax, de uitvinder van de… saxofoon, inderdaad. Daar is Dinant trots op. Door de hele stad vind je grote saxofoons op straat. Onder andere op de brug over de Maas. En dat ziet er leuk uit.
We kijken eventjes rond en beginnen dan echt aan onze terugreis naar Kaatsheuvel. Daar komen we rond zes uur aan, zeer voldaan en een beetje moe. We hebben een heerlijk weekend gehad, met geweldig weer voor november en in een prachtige omgeving. De Ardennen, de Grot van Han en Dinant komen op ons lijstje “Tips voor Trips”!