Nieuwe maand, nieuw tripje: in april 2016 gaan we naar de Noordoostpolder. Het belooft een historisch weekend te worden. Kwa weer dan. Regen, hagel, (natte) sneeuw, onweer, zon: we gaan het allemaal meemaken. Het is in tijden niet zo koud en nat geweest rond 23 april. De verwachting is dat het niet warmer wordt dan een graad of acht. We kunnen ons hotel niet meer annuleren, dus doen we een sjaal om, oorwarmers op, de winterjas aan en reizen af naar Flevoland.
Zoals we meestal doen met de minivakanties, vertrekken we vrijdags na het werk en na het eten. We hebben een B&B geboekt in Marknesse. Nee, dat ligt niet in Zeeland. Zou je wel vermoeden met zo’n naam. Maar het ligt in de Noordoostpolder. Dat is een gemeente in de provincie Flevoland. Kwa landoppervlakte is het zelfs de grootste gemeente in Nederland.
De Noordoostpolder is een aangelegde polder; man made zeg maar. Daar begon men zo rond de Tweede Wereldoorlog mee. Daardoor was het meteen een populaire polder, want veel mensen doken hier onder. Om te ontkomen aan de Arbeitseinsatz in Duitsland, of om onder te duiken in de rietwoestijn, waarin de bezetter zich lange tijd liever niet waagde. Anderen hoopten hier op een eigen boerderij of een betere baan.
Zo’n boerderij kreeg je alleen niet zomaar. In de Tweede Wereldoorlog werd begonnen met de bouw van die boerderijen en in 1947 begon de uitgifte van grond. De nieuwe boeren werden streng geselecteerd en kwamen voornamelijk uit Friesland, Noord-Holland en Zeeland. Wat opvalt bij de boerderijen, zijn de bijzondere schuren van schokbeton. Met dat materiaal kon het snelste een enorme hoeveelheid boerderijen neergezet worden.
Wat verder opvalt, zijn de knechten- landarbeiderswoningen bij elke boerderij. Dat is een rijtje van meestal vier woningen. Die woningen waren nodig, omdat de grote boerderijen buiten de dorpen werden gebouwd. Je wilt je knechten personeel graag een beetje in de buurt hebben, dus ook hun gezinnen. Vandaar de rijtjeshuizen ten noorden van de boerderijen.
Goed, we zijn dus op vrijdagavond aangekomen in Marknesse. We slapen in de Eurohoeve, waar we een appartement-met-slaapkamer in de voormalige schuur krijgen. Inclusief ontbijt en toeristenbelasting kost ons dat €145,- voor twee nachten. We kozen deze locatie omdat het op Booking.com een waardering van een 9 had. Dat blijkt nogal overgewaardeerd…. Het is namelijk een ongezellig hok, niet smaakvol ingericht. De tl-verlichting is of heel veel, of te weinig als je die tl-lamp uit doet. Er hangt een klok en die staat stil. Beetje jammer.
We hebben een kamer/keuken, slaapkamer, apart toilet en aparte badkamer met een douche. Douchen is wel een uitdaging, want de douchecabine is erg klein. Verder verwachten we voor een waardering van een 9 toch wel een schone boel. Dat is helaas niet het geval. De wc-vloer plakt van de urinevlekken en de lucht die er hangt is niet al te fris. De koffiezetter, waterkoker en koffie/theekopjes zijn niet helemaal schoon. Er ligt gezellig een rups op een van de schoteltjes… Past wel weer leuk bij de aanwezige spinnenwebben.
Ook het ontbijt de volgende ochtend blijkt teleurstellend. Het brood is namelijk niet vers en ongevraagd krijgen we alleen maar bruin brood. Er is een gekookt eitje, dat de ene dag hard, de volgende dag zacht is, richting snot. Voor we op pad gaan, vragen we nog even beleefd of het toilet schoongemaakt kan worden, vanwege die urinevlekken op de vloer. Dat kan gelukkig.
Gaan wij ondertussen tulpen zoeken. Want dat is de reden dat we hier zijn: de Tulpenroute. Jazeker. Oh, je dacht ook dat je daarvoor naar de Noordzeekust moet? Nee dus! De langste tulpenroute vind je hier: 101 kilometer om te rijden en diverse wandel- en fietsroutes. De periode dat je de tulpenvelden kunt bewonderen is maar kort, ongeveer van half april tot begin mei. We zijn trouwens blij dat we niet richting Lisse zijn gegaan, want daar is dit weekend het Bloemencorso en dat trekt ongeveer een miljoen toeristen. Gelukkig is het hier een stuk rustiger.
De route is heel duidelijk aangegeven met wegwijzers, dat kan niet missen. Maar eerst gaan we naar Urk. Om twee redenen: ik ben de tandenborstels vergeten, dus hebben we een Kruidvat of zo nodig. De dichtstbijzijnde zit in Urk. En de tweede reden is dat Urk een leuk plaatsje is, dat we even willen bekijken. In beiden slagen we. Mooi, dan kunnen we aan de route beginnen! Net buiten Urk pakken we die op en dan kan het genieten beginnen.
Ik vertelde dat het weer dit weekend niet al te best zal zijn. Nou, we hebben enorm mazzel! Okay, het is niet warm, maar het aantal buien valt vandaag reuze mee. Wij hebben er in elk geval geen last van, we komen steeds droog over. Ik ben er zelfs blij mee, want het zorgt voor die mooie Hollandse luchten. Die doen het goed op een foto.
Vlakbij Luttelgeest is de Orchideeënhoeve. En dat blijkt leuk. In dit complex heeft men een aantal prachtige tropische tuinen gemaakt, waar je lekker doorheen kunt wandelen. Uiteraard stikt het er van de orchideeën, in allerlei soorten en maten. Maar ze hebben er ook “wildlife”: schildpadden, koikarpers, felgekleurde papegaaitjes en aapjes, I kid you not. Verder is er een vlindertuin, waar prachtige exemplaren rondvliegen. Er is ook een speeltuin, restaurant en winkel, waar je natuurlijk orchideeën kunt kopen. En aapjes. Nee, dat is niet waar.
De timing is perfect, want we hebben a) behoefte aan een verzetje, b) zin in iets lekkers en c) begint het als we binnen zijn net keihard te plenzen. Buiten, niet binnen. Dus betalen we €10,50 entree per persoon (prijspeil 2016) en lopen op ons gemakje rond. We eindigen in het restaurant, met een kop koffie en een broodje kroket. Als we buiten komen, is de bui net afgelopen. Dus kunnen we weer verder met de tulpenroute.
De blauwe luchten met grote witte wolken hebben plaats gemaakt voor dreigende luchten en het lijkt of elk moment de pleuris uit kan breken. Omdat de zon ook nog hard haar best doet, levert dat superplaatjes op. En het zorgt dat veel toeristen het voor gezien houden. Het is een stuk rustiger, hoewel het al niet overdreven druk was hoor. Prima te doen.
Vanochtend op de heenweg naar Urk wilden we trouwens eerst naar Schokland. Schokland is een voormalig eiland in de Zuiderzee, dat door diezelfde zee flink aan het krimpen was. Daarom werd het in 1859 ontruimd. Er waren toen nog 650 mensen over, waarvan wordt gezegd dat van sommigen hun vader ook hun opa was…. Die 650 mensen moesten dus opzouten. Tot het droogleggen van de Noordoostpolder bleef het een eiland, omgeven door water. Sinds de drooglegging is het een eiland, omgeven door land. Het staat nu op de Unesco Werelderfgoedlijst.
We willen graag naar Schokland om het te bekijken, logisch, maar ook omdat er dit weekend een Scandinavische markt wordt gehouden. Klinkt leuk. En dat denken ook al die bezoekers; de auto’s staan ik weet niet hoe ver voor en na de afslag in de berm geparkeerd. Daar hebben wij geen zin in. Maar als we aan het einde van de dag weer langs Schokland komen, besluiten we een kansje te wagen. Grote kans dat de auto’s die vanochtend vooraan stonden, inmiddels zijn vertrokken.
Dat blijkt ook zo te zijn, we kunnen nu erg dicht bij de toegang parkeren. Mooi. We lopen het “eiland” op en komen dan een obstakel tegen: een kassa. Je moet betalen om verder te mogen. Acht piek per persoon, wat de normale prijs is. De mensen voor ons vinden dat belachelijk, aangezien de markt bijna is afgelopen. En dat zijn we met ze eens. Dus draaien we allemaal weer om.
We gaan lekker terug naar onze B&B. Even een beetje rusten, dan een beetje opfrissen en vervolgens naar Emmeloord. Volgens Tripadvisor eet je hier in de buurt het lekkerst bij de Griek, Rodon genaamd. Die zit vlakbij in Emmeloord. Het eten is inderdaad erg lekker, een aanrader!
De volgende ochtend zitten we om half tien aan het ontbijt. Dat voldoet geheel aan onze verwachtingen: oud bruin brood, niet teveel keus. Oh, en vandaag dat snot-ei. Terwijl we eten, begint de vrouw des huizes een discussie over het toilet. Volgens haar waren de vlekken op de vloer afkomstig van het schoonmaakdoekje. Tja, ik ben geen expert, maar kan me niet voorstellen dat dat plakt en stinkt…. En om nou in discussie te gaan met je gasten, tijdens het ontbijt, over het toilet? Lijkt me een not-done dingetje.
We pakken maar gauw in en gaan ervandoor. We hebben namelijk nog een leuk ritje op de planning, naar Stavoren en Hindeloopen. Dat ligt in Friesland, klopt. Maar het is niet zo ver. We rijden er via Lemmer en Sloten naartoe en komen als eerste in Stavoren. Bij de haven is een café met uitzicht op de brug. Mooi, we hebben wel zin in koffie met appelgebak. Kunnen we daar de natte sneeuwbui uitzitten.
In Stavoren heb je een vrouwtje. Het Vrouwtje van Stavoren. Dat was nogal een snob en een rijke weduwe. Ze gaf de kapitein van een van haar schepen opdracht om in de wereld het kostbaarste te halen dat hij kon vinden. Hij zoeken, zoeken, zoeken. Hij kwam terug met prachtige tarwe. Het Vrouwtje had een andere mening over wat het kostbaarste is, zij had meer iets van goud voor ogen gehad. Geen tarwe in elk geval. Ze beval de kapitein het over boord te gooien. Welk een verkwisting! Daar werd ze dan ook voor gewaarschuwd, dat ze nog wel eens spijt zou krijgen. Welnee, vond het Vrouwtje. Ze gooide haar gouden ring in het water en beweerde “Zomin deze ring terugkeert uit de zee, zomin zal ik tot de bedelstaf vervallen.” How little did she know… De ring kwam wel degelijk terug, verpakt in een schelvis die het Vrouwtje als lunch kreeg opgediend. Ze schrok zich een ongeluk. Dat ongeluk bestond eruit dat al haar schepen bleken te zijn vergaan en ze niet langer een rijke weduwe was. Bummer.
Nu vind je in Stavoren een standbeeld van het vrouwtje, dat uitkijkt over de haven en de zee. Net als wij even doen, voordat we verder rijden naar Hindeloopen. Dat is een van de elf Friese steden waarlangs de Elfstedentocht gaat. Als die gehouden wordt tenminste. Dat gebeurt niet meer zo vaak. De laatste keer was namelijk in 1997. Sindsdien is het niet meer winter genoeg geweest voor deze schaatstocht. Maar, elk jaar als er vorst in de lucht zit, wordt er weer hoopvol gesproken over de “tocht der tochten”. Reuze irritant.
Hindeloopen is een charmant plaatsje, met mooie oude gebouwen, grachtjes en doorkijkjes. Terwijl ik dat even ga bekijken, belt Andy met Yvonne, van Sijpko & Yvonne. Die wonen in Dronten en dat is hier niet zo ver vandaan. We hadden voorgesteld samen naar Elburg te gaan, want volgens mijn reisgids van Nederland is dat leuk. Volgens Yvonne valt dat wel mee, vooral op zondag. Ze stelt Zwolle als alternatief voor. Ook goed. Dus rijden we naar Zwolle, dat slechts een half uurtje hier vandaan is.
We ontmoeten elkaar bij de parkeergarage van de Media Markt. Die, tot Andy’s verdriet, vandaag gesloten is. De Media Markt, niet de parkeergarage. Sijpko & Yvonne hebben jongste spruit Andy bij zich. Goeie naam voor een zoon. Dochter Evy is uit spelen gestuurd. Kleine Andy is nog geen jaar oud en lijkt zich best te vermaken. Je hebt er geen kind aan.
Nu alle Andy’s compleet zijn, kunnen we gaan koffie drinken. Op de markt van Zwolle. Kan best, het is droog. Maar het waait wel hard. Gelukkig zitten we soort van uit de wind. Tot dat niet meer zo is en de parasol achter ons tegen de vlakte gaat. Als ook het terras van de buren een ander onderkomen zoekt, vinden wij het tijd om op te stappen.
We lopen een rondje door de stad. Het is een mooie stad. Een Hanzestad zelfs. Een Hanzestad is een stad die tot de Hanze behoorde. Dûh. Dat was van de 13e tot de 18e eeuw een verbond tussen Duitse en Noord-Europese handelssteden. Door samen te werken in een verbond probeerden deze steden hun handel te beschermen en uit te breiden.
Zwolle wordt beschermd tegen de boze buitenwereld door stadsmuren. Nou ja, wat er nog van over is dan. Want er zijn wat stukken verloren gegaan zo in de loop der eeuwen. Er waren ooit 23 torens opgenomen in de muur. Daar zijn er nog maar drie van over. Maar dat geeft niet, het is nog steeds mooi. Ik denk dat je ook over de muur kunt lopen, maar dat hebben we niet geprobeerd. Is ook een beetje lastig met een buggy.
We lopen een rondje door de stad en komen weer uit bij de Media Markt. Die nog steeds dicht is. Waar Andy nog steeds verdrietig over is. Omdat het koud is voor de tijd van het jaar, zijn we inmiddels best een beetje verkleumd. Tijd om op te warmen. Dat doen we nu lekker binnen, in een leuk tentje dat ook restaurant en hotel is. We kletsen gezellig, tot het tijd wordt om afscheid te nemen. Wij moeten terug naar Brabant, Sijpko en Yvonne naar hun oudste kind.
Maar eerst… Naar Elburg. Ja, daar komen we toch soort van langs. En tenslotte staat in mijn gids dat het een leuke plaats is. Dus Yvonne kan wel zeggen dat er niets te beleven valt; dat gaan we zelf dan wel eens bekijken. Elburg is net als Zwolle een Hanzestad. Maar dat is niet alles: het is ook een vestingstad. Dat betekent dat het strategisch gelegen is en daarom de behoefte had aan verdedigingsmuren.
Tegenwoordig is het een charmant plaatsje a la Heusden bij ons in Brabant. Hoewel het inderdaad redelijk is uitgestorven op deze koude zondag, is het heerlijk even door het plaatsje te wandelen. Gelukkig voor ons is de frietzaak wel open. We hebben namelijk enorme behoefte aan een broodje kroket. Als die behoefte is vervuld, wordt het echt tijd om naar huis te gaan.
We hadden weer een heerlijk weekend! De Noordoostpolder is in deze tijd van het jaar, met de bloeiende tulpen, een aanrader. En ik zou nog wel eens verder willen rondkijken in de omgeving van Hindeloopen… Komt vast goed!