Een buurjongen wordt 25 jaar. Dat viert hij met een tuinfeest in de tuin van zijn vader. Het feest begint om 20 uur en duurt tot in de late uurtjes. Die tuin ligt aan de kant van onze slaapkamer, waar meestal de wind vandaan komt. Nou zijn wij wel avond/ nachtmensen, maar “in de late uurtjes” vinden we het toch fijn om te slapen. Lang verhaal kort: we gaan een weekendje weg! Gelukkig liet de buurjongen het tijdig weten, zodat we tijd hebben iets te zoeken & boeken.
Aangezien we over twee weken op vakantie gaan, vinden we één nachtje weg wel genoeg. Nu staan Deventer, Doesburg en Bronkhorst al een tijdje op de wensenlijst. Als we nou zaterdag naar Deventer rijden, daar rondstruinen en in de buurt slapen? Ik vind een leuke B&B in Holten, nog geen half uur vanaf Deventer. Zondag rijden we via Zutphen (want daar komen we toch langs), Bronkhorst en Doesburg terug naar huis.
Het wordt dus een weekendje Oost Nederland. We hebben mazzel: het weekend van 21 september 2024 is het nog heerlijk nazomer. Het belooft een zonnig weekend te worden, met een graadje of 24. Perfect dus. We vertrekken vroeg in de middag van huis en komen rond half drie in Deventer aan. Daar kun je gratis parkeren op Parkeerterrein Melksterweide. Vanaf daar gaat een pontje naar de overkant, naar de binnenstad.
Het pontje kost €1,80 per persoon voor een retourtje en hij is voor voetgangers en fietsers. Je kunt trouwens ook de brug een stukje verderop nemen. Die is gratis, maar een stuk minder leuk. Je hebt vanaf hier ook geweldig uitzicht op de “skyline” van Deventer. Het is maar een kort stukkie naar de overkant, ik denk iets van vijf minuutjes. Daar aangekomen oriënteren we ons op waar we zijn en waar we naartoe moeten.
Dat doen we bij een bankje, waar een oudere dame meteen plaats voor ons maakt. Ik zeg dat we maar boffen met dit heerlijke weer. Inderdaad, zegt ze. Ze vertelt dat ze vandaag voor het eerst weer zelf op pad is. Ze heeft net nieuwe lenzen gekregen, waardoor ze alles weer geweldig ziet. Ze is er erg blij mee. Nu heeft Andy die ook eens gehad en ik vertel van mijn angst, dat hij nu ziet hoeveel ouder ik ben geworden… Nou, zoiets had ze zelf ook, alleen zag zij hoe oud ze zelf is geworden!
Na dit gezellige praatje nemen we afscheid van de aardige dame en gaan Deventer verkennen. En wat denk je? Dat is een hartstikke leuke stad! Het is een eeuwenoude Hanzestad aan de IJssel, met een pittoreske binnenstad. Of zoals de gidsen schrijven “een levendige stad met een monumentale sfeer en een prachtige omgeving”. Hanzesteden zijn steden die tussen de 13e en 18e eeuw waren aangesloten bij het Hanzeverbond.
Dat verbond was een samenwerkingsverband tussen Nederlandse en Noord-Europese handelssteden. Door samen te werken in een verbond, probeerden deze steden hun handel te beschermen en uit te breiden. In Nederland hadden we maar liefst 22 Hanzesteden. Van die 22 zijn er tenminste 9 een bezoekje waard. We hebben er al 6 bezocht op eerdere tripjes. Nu is nummer 7, Deventer, aan de beurt en morgen nummer 8, Doesburg.
Maar eerst Deventer. Vanaf het pontje lopen we naar de imposante Lebuinuskerk. De straat Grote Kerkhof slingert eromheen. Hier vind je allemaal restaurants en terrasjes. Die zijn met dit heerlijke weer druk bezet. We hebben wel zin in koffie, maar lopen toch eerst naar het Stadhuis van Deventer. Tegenover de kerk staat dit moderne gebouw. Wat meteen opvalt is de gevel met de vele kozijnen. Die kozijnen hebben aluminium roosters, met op elk rooster een vingerafdruk.
Dat zijn de vingerafdrukken van 2264 verschillende inwoners van Deventer. Deze mensen zijn door loting gekozen. En ja, er zitten ook middelvingers bij, waarschijnlijk van mensen die het ontwerp van dit bijzondere gebouw niet zo zagen zitten. Gevalletje you hate it or you love it. Het is in elk geval een van de duurzaamste openbare gebouwen van Nederland. Het werd daarom in 2017 bekroond met de Abe Bonnema Award voor Architectuur.
Als we ook de binnenplaats hebben bewonderd, wandelen we verder, door de Lange Bisschopstraat. Dat is de winkelstraat van Deventer, met de winkels in prachtige oude pandjes. We komen niet om te winkelen, maar zijn op weg naar De Brink. Op dit gezellige plein is het vandaag marktdag, het staat vol met kraampjes. Om het plein vind je weer allerlei restaurants en terrasjes. We hebben nog steeds zin in koffie en we gaan op het terras van een bijzondere winkel zitten: de Deventer Koekwinkel.
De originele Deventer koek is al eeuwen oud. Het recept dan he, de koek wordt dagelijks vers gebakken. Vanuit de koekenbakkersgilde was bepaald hoe de Deventer koek eruit moest zien en wat hij mocht wegen. Niemand mocht de koek buiten Deventer bakken: het was een Deventer product en moest dat blijven. De koekenbakkers moesten zweren dat ze zich daar aan hielden en er werd zelfs toegezien op de naleving.
Van alle koekenbakkers in de stad was er ook een meesterkoekenbakker: meneer Schutte. In 1593 werd hij ingeschreven in het koekenbakkersgilde, met de titel “de van Oudsher Gekroonde Allemansgading”. Wat dat ook mag betekenen. De firma Schutte werd in de negentiende eeuw overgenomen door Jacob Bussink en sindsdien heet het J.B. Bussink Deventer Koek. Nou, en die koekwinkel zit hier aan De Brink, met een terrasje.
Er is een tafeltje vrij, we bestellen ijskoffie met een proeverij van de koek. We krijgen drie verschillende plakjes: de originele kruidkoek, een met gember en een met appel-kaneel. Best lekker, hoewel we er niet door watertanden. We nemen nog een kijkje in het schattige winkeltje en wandelen dan naar de Walstraat. Dit leuke straatje is onderdeel van het middeleeuwse Bergkwartier in de oude binnenstad.
In de Walstraat vind je behalve leuke winkeltjes, ook het Charles Dickens Kabinet. Charles Dickens en Deventer zijn onlosmakelijk aan elkaar verbonden, doordat elk jaar in december het Dickens Festijn wordt gehouden. Niet dat Dickens iets met Deventer had. Nee, het festijn was het idee van Emmy Strik, die met haar man meerdere panden in de Walstraat bezit. Emmy vond de koopzondag maar saai en bedacht in 1991 dit festijn, dat nu nog steeds jaarlijks plaatsvindt.
Van de Walstraat lopen we door de Bergstraat naar Museum de Waag. Die staat ook op De Brink. Huh, zegt Andy, hadden we daar eerder niet naartoe kunnen gaan? Ja, had gekund, maar zo hadden we een leukere wandelroute. Bovendien is De Waag terug richting pontje. Want onze wandeling door de stad zit er al bijna op. De Waag staat aan het begin van De Brink. Dit mooie gebouw uit 1550 was een weeghuis, belangrijk voor de handel vroeger.
We hebben nog een ding op onze lijst staan: de muntentoren. Daar werd vroegah de officiële stedelijke munt geslagen. Nu wordt het gebruikt als kerkgebouw. En is het onderdeel van een of andere speurtocht. Er staan tenminste wat irritante mensen bij het pand, die een of andere puzzel proberen op te lossen. Irritant, omdat ze in mijn foto staan en het er niet naar uit ziet dat ze het antwoord snel hebben gevonden.
Dan lopen we maar door, terug naar het pontje. We wandelen langs het water, waar een ruim terras is opgezet en iedereen nog even geniet van dit heerlijke zonnige weekend. Terug met het pontje is iets drukker dan heen, maar we passen er allemaal weer op. Aan de overkant is een ijskraampje. Lekker! Dan gaan we naar onze auto en rijden naar Holten, waar we onze B&B hebben voor vannacht. Dat is prima, maar geen aanrader. Het eten bij de plaatselijke foodbar ook niet.
Na het ontbijt, dat inclusief is, rijden we naar Zutphen. Hier heb ik een boottochtje geboekt met een elektrisch fluisterbootje. De bootjes vertrekken vanaf de Rijkenhage. Tegenover de aanlegsteiger, op het Hagepoortplein, is een parkeerplaats, waar je op zondag gratis kunt parkeren. Dat kan in de hele stad, gratis parkeren op zondagen. We moeten eerst ons digitale kaartje omruilen voor een papieren versie. Het tochtje kost trouwens €8,00 per volwassene.
Er kunnen 16 mensen in een bootje en wij mogen in de eerste. Onze kapitein Geert neemt ons mee over een aftakking van de IJssel. Dat watertje mag geen naam hebben. Tenminste, ik kan niet vinden hoe het heet. Doet er ook niet toe. We gaan op pad en varen meteen onder de Berkelpoort door. Oh wacht, als die poort de Berkelpoort heet, heet het watertje waarschijnlijk De Berkel. Ja zeg en hij is maar liefst 110 kilometer lang.
De Berkel watert tussen Zutphen en het Duitse Billerbeck. Ach ja, Zutphen is ook een Hanzestad, dus via water verbonden met Duitsland. Het is van oudsher ook een vesting. Vestingen moesten natuurlijk beschermd worden, met muren en poorten. Vandaar de Berkelpoort. Die ging volgens Geert vroeger om tien uur ’s avonds dicht. Dan kon je maar beter binnen zijn, want je kwam anders echt de stad niet meer in.
We varen de Grote Gracht op. Daar is een leuke fontein, geplaatst ter ere van een Koninginnedag. Toegegeven, het is een leuke toevoeging. Aan de Grote Gracht is de enige nog enigszins zichtbare punt van de vesting. Want een vesting bestond altijd uit een stervorm met van die punten. Of hoe die vorm ook heet. Nu is er een vogelpark en een aantal scholen. Er is ook een conflict: volgens de omwoners van de gracht slopen de fluisterbootjes de waterlelies.
De fluisterbootjes vinden van niet, zij varen niet door de lelies. Samen komen ze er niet uit en voorlopig is er een stil protest in de vorm van protestborden. Anyhow, van de Grote Gracht varen we verder over de Berkel. Waarbij ik moet zeggen dat dat leuk is, alleen had ik verwacht iets meer van de stad te zien. Dat is helaas niet zo. We zien wel de Watertoren, waarin vier appartementen zijn gemaakt. Over origineel wonen gesproken.
Na een dik uur zijn we terug bij het begin. We geven Geert twee euro fooi en lopen terug naar onze auto. We waren al eens eerder in de binnenstad van Zutphen, daarom gaan we nu door naar onze volgende bestemming: Bronkhorst. Dat kun je het beste omschrijven als “klein maar fijn”. De parkeerplaats aan het begin van het dorp is bijna groter. Okay, dat is overdreven. Maar: aangezien er twee parkeerplaatsen zijn, die beiden behoorlijk vol zijn, doet het vermoeden dat het kleine Bronkhorst groots wordt bezocht.
We wandelen naar het dorp zelf. Ha, een ijsjeswinkel! Twee bolletjes ijs later wandelen we alsnog naar het dorp zelf. Oh wacht, naar de stad, want Bronkhorst heeft stadsrechten. Daarmee is het officieel het kleinste stadje van Nederland. Het bestaat uit maar liefst vier straten. Middelpunt daarvan is de kerk. Die is trouwens niet heel spectaculair. Maar dat geeft niet. Rondom de kerk staan de ouderwetse huisjes en voormalig stadsboerderijen.
Bronkhorst ligt in de uiterwaarden van de IJssel. Er gaat een pontje overheen en dan kom je in Brummen uit. Het is ook een druk fietsknooppunt. Want als je in een dappere bui bent, kun je over de IJsseldijk fietsen, van Arnhem naar Deventer. Of andersom. Dan kom je automatisch hier door Bronkhorst. We zien dan ook veel fietsers vandaag. Sommigen daarvan strijken neer op een van de gezellige terrasjes in het dorp. Stad.
Wij hebben net een ijsje op en zijn voorlopig even tevreden. We gaan het schattige dorpje, sorry: stadje, bewonderen. De minder dan 200 bewoners hebben er alles aan gedaan om het ook schattig te houden. De stadsboerderijen zijn voorzien van een frisse laag verf en alles is keurig opgeruimd en aangeharkt. De meeste huizen zijn rijksmonument, maar Bronkhorst is geen openluchtmuseum, bijna alle huizen worden bewoond. Maar daar zie je niets van.
Als we alle straten hebben gehad, en dat was niet moeilijk, lopen we terug naar de parkeerplaats. Parkeren is er trouwens gratis. We rijden naar ons volgende en laatste doel: Doesburg. Een van de negen bezoekwaardige Hanzesteden en de achtste die wij bezoeken. Het is een kwartiertje rijden vanaf Bronkhorst. Parkeren doen we gratis op De Bleek. Vanaf daar maken we een wandeling langs de bezienswaardigheden van de stad.
Doesburg is misschien nog het meest bekend van de Doesburgse mosterd en azijn. Nou ja, bekend; ik dacht dat ik er nog nooit van had gehoord. Ik kom uit het land van de Marne Mosterd, uit een buurdorp van waar ik opgroeide. In ons dorp stond Abrahams mosterdmakerij, waar je ook heerlijk kon eten. Helaas is het failliet gegaan. De laatste dan; Marne mosterd bestaat gelukkig nog steeds en is volgens mij in elke supermarkt te krijgen.
Anyhow, in Doesburg maken ze ook mosterd. En azijn. Vooruit, dat doen ze al wat langer dan ze in De Marne doen. Er is een museum van, maar dat is gesloten op zondag. Niet dat we van plan waren te gaan. Maar wil je het zelf bezoeken, kan dat niet op zondag. Ik kijk eens op de website en zie daar een voorbeeld van hun mosterd. Die pot komt me wel heel bekend voor… Wat denk je? Staat hier gewoon in de koelkast! Nooit geweten dat wij altijd Doesburgse mosterd eten.
Genoeg over mosterd, we komen immers de stad bewonderen. Dat is niet moeilijk, want ook hier vind je middeleeuwse straatjes met prachtige, historische panden. Het is geen grote stad en daardoor is alles makkelijk beloopbaar. We lopen door de Koepoortstraat en de Koetsveldstraat en zo komen we bij de markt. Daar staat het mooie stadhuis. Vooral de gevel is bijzonder. Volgens mij heet dat een trapgevel.
Achter het stadhuis is de Waag, in dezelfde bouwstijl en met dezelfde rode luiken voor de ramen. Bij de Waag lopen we door naar de Bergstraat en slaan dan af naar de Boekholtstraat. Daar zit die Doesburgse Mosterd & Azijnfabriek. Waar ik dan weer geen foto heb gemaakt. Ook jammer. We slaan weer af naar de Kerkstraat en nemen plaats op het terras van Eetcafé Bruut, voor een kop koffie met appelgebak. Die voor de verandering goed is; vaak zijn ze half bevroren.
We wandelen langzaam terug richting parkeerplaats. Maar niet voordat we de Passi d’Oro hebben bewonderd. Dat is Italiaans voor “voetstappen van goud”. Dit beeld werd gemaakt door de Italiaan Roberto Banni. Het zijn drie mannetjes met een gouden gezicht, zwart haar en rode jassen. Ze hebben alle drie een andere afmeting. Ze komen aanlopen vanaf de IJssel en stappen over de kaart van Europa heen. Zoals in de Hanzetijd de Europese steden werden verbonden.
Ik zeg drie mannetjes, maar dat klopt helaas niet. In 2022 werd het kleinste mannetje gestolen. Hij is gewoon aan de enkels afgezaagd en meegenomen. Het kunstwerk staat er al zeker 15 jaar en het kleinste mannetje is in die tijd nu voor de derde keer gejat. Gelukkig wordt er een nieuwe gemaakt, waarschijnlijk zijn ze nog dit jaar weer compleet.
Ons onverwachte weekendje weg is hiermee ook compleet. Het was een heerlijk weekend, met prachtige steden en schitterend weer. Wat wil een mens nog meer? Nou, meer tripjes natuurlijk; tot snel!