Sinds half januari hebben we eigenlijk geen lekker weer meer gehad. Regen, regen en nog eens regen. En soms een vlokje natje sneeuw. Doffe ellende. Dat weekendje Veluwe dat we in februari hadden gepland, hebben we maar gecanceld. Als het de hele dag plenst is daar toch niet veel aan.
Dan voorspellen de weersites opeens heerlijk weer voor het laatste weekend van februari 2016. Ik ga gauw op zoek naar een hotelletje op de Veluwe en boek twee nachten in Beekbergen. Voor €105,- slapen we daar twee nachten en krijgen nog ontbijt ook. Wat wil een mens nog meer? Dat het gauw weekend wordt!
Vrijdags na het werk en na het eten rijden we naar Beekbergen. Dat is maar een uurtje vanaf Kaatsheuvel, prima te doen. We hebben een kamer geboekt op de bovenste verdieping van hotel/restaurant Engelanderhof (tegenwoordig permanent gesloten). Verdieping twee van twee. Daar hebben we een zogenoemde deluxe kamer. Dat vinden we een beetje overdreven. Het is een prima kamer hoor, lekker ruim, maar “deluxe” zouden we het niet willen noemen. We zijn de enige twee van vier gasten, de andere twee slapen beneden. Cheap asses; die kamer was een tientje goedkoper. En niet “deluxe”.
Anyhow, we hebben de hele bovenverdieping voor onszelf en dat is heerlijk rustig. Als we zijn geïnstalleerd, kijken we een film op de laptop. Drinken en pinda’s erbij en wij vermaken ons prima.
De volgende ochtend zorgen we dat we om half tien present zijn voor het ontbijt. Dat is namelijk tot tien uur. Er is voldoende keuze voor een lekker ontbijtje. De dame die de scepter zwaait, praat en lacht graag. We zijn meteen wakker…
Na het ontbijt rijden we naar Hoenderloo, voor een van de drie toegangen tot het Nationaal Park De Hoge Veluwe. We waren van plan om de auto daar te parkeren en een gratis witte fiets te pakken, om door het park naar het Kröller-Müller Museum te fietsen. Dus parkeren we de auto op het parkeerterrein bij de ingang. Maar het is best koud. Er schijnt wel een heerlijk zonnetje hoor, maar warmer dan een graad of zes zal het niet zijn. We besluiten toch maar met de auto door het park te rijden.
Moeten we wel eerst kaartjes kopen. Dat is nog een uitdaging. Wij zijn namelijk niet de enigen die het park in willen. Tja, met dit zeldzaam lekkere weer in februari kun je het beste buiten vertoeven. Er staat dan ook een aardige rij voor de kassa. Daar bedienen wel een dames de loketten. Duurt lang! Er zit niets anders op dan aan te sluiten en te wachten. Als we dan ein-de-lijk aan de beurt zijn, kopen we een toegangskaartje voor het park zelf á €9,15 per persoon. Dan twee kaartjes voor het Kröller-Müller Museum, ook €9,15 per persoon.
Om met de auto door het park te mogen betalen we €6,50. En we kopen voor €2,50 nog een plattegrond. We zijn ruim 45 piek armer voordat we erin mogen. Maar dan hebben we ook wat, hopelijk. We halen onze auto op en verlaten het parkeerterrein weer. Gelukkig hebben we daarvoor een gratis uitrijkaart gekregen. Bij de toegangspoort showen we onze andere kaartjes en dan mogen we los. Al gauw zien we de heidevelden waar het park beroemd om is. Natuurlijk bloeit dat niet in februari, maar dat maakt het niet minder mooi.
Het park heeft een heus Centrum. Daar vind je het Bezoekerscentrum, waarin het Museonder is te vinden. Het laatste biedt een kijkje onder de grond, letterlijk. Dus nemen we een kijkje. Onder de grond. Letterlijk. Best aardig, als je van musea houdt. Op het plein voor het centrum is een streekmarkt aan de gang. Je kunt er allerlei artikelen en producten kopen die in de streek worden gemaakt. Van honing tot schapenwollen sokken. Best aardig, als je van streekmarkten houdt. We hebben niets nodig en rijden we verder. Naar het Kröller-Müller Museum.
Dit is een museum voor moderne kunst, waar ook een grote beeldentuin bij zit. Het is vernoemd naar de stichtster ervan, Helene Kröller-Müller. Duitse Helene Müller trouwde met Hollandse Anton Kröller. Dankzij zijn successen als zakenman kon Helene zich een mooie kunstverzameling aanschaffen. Terwijl Helene kunst verzamelde, spaarde Anton land. Niet voor de natuur, maar om er te kunnen jagen.
Zo ontstond een groot landgoed, de basis voor het huidige park. Hier werd tussen 1915 en 1920 door Berlage het weelderige Jachthuis St. Hubertus neergezet, het buitenhuis van de Kröllertjes. In de jaren twintig begonnen de zaken slechter te gaan. Zo slecht, dat Anton zijn land moest verkopen. Dat deed hij aan een stichting, met als voorwaarde dat ze op St. Hubertus mochten blijven wonen. En dat Helene’s kunstcollectie in een museum terecht zou komen.
Zo ontstond in 1935 het Nationaal Park De Hoge Veluwe. Helene’s grote wens om haar kunstverzameling aan het publiek te tonen, ging in 1938 in vervulling. Toen werd het museum, ontworpen door Henry vd Velde, geopend. Helaas heeft ze er zelf niet lang van kunnen genieten, want ze overleed het jaar erop. En Anton volgde haar twee jaar later. Ze liggen samen begraven op de Hoge Veluwe.
Wij zijn inmiddels bij het museum aangekomen. Dat is wereldberoemd vanwege de collectie schilderijen van Vincent van Gogh. Maar er zijn nog veel meer kunstwerken te bewonderen. En niet alleen in het museumgebouw, er is ook nog een beeldentuin, dat in 1961 is toegevoegd aan het museum. Het is met zijn 25 hectare een van de grootste van Europa. Daar gaan we eens lekker rondwandelen. Want het is dus heerlijk weer! Hoewel we niet alle kunstwerken kunnen waarderen, hebben we het wel erg naar ons zin zo.
Als we uitgewandeld zijn, nemen we nog even een kijkje in het museum zelf. Het schijnt dat je daar niet met je rugzak om mag rondwandelen. Dat hadden we even gemist. Gelukkig is er een erg irritante bewaker die me dat duidelijk maakt. Hij doet dat op zo’n vervelende manier dat we besluiten geen gehoor aan zijn “verzoek” te geven. Vooral niet als hij begint te dreigen met politie. Kom op zeg, wat is het probleem? Ja, hij is groter dan andere tassen. Maar kleiner dan de kinderwagens en rollators die blijkbaar wel mee mogen. Bovendien ben ik volwassen, loop ik niemand in de weg en kijk ik heus wel uit.
De bewaker vindt het nodig om bijna tegen mij aan mee te lopen en haalt er nog wat versterking bij. Wij kijken ondertussen op ons gemak even rond. Als we daarmee klaar zijn, geven we de bewaker zijn zin en gaan naar de uitgang. Daar dienen we meteen maar even een klacht in. Want zo laten we ons niet behandelen! Volgens de klachtoplos-meneer is bewaker Willem de vriendelijkheid zelf. Nou, dan had hij zeker zijn dag niet, of wij hebben een andere definitie van vriendelijk. Wij vinden dreigen met politie omdat je een rugzak om hebt, niet echt vriendelijk. Uiteindelijk komen we tot een oplossing: we krijgen ons geld terug.
We verlaten het museum, stappen weer in de auto en rijden naar het Jachthuis St. Hubertus. Het buitenhuis van Helene en Anton, weet u nog? Dat ligt er prachtig bij, met een mooie vijver ervoor. We hebben niet de behoefte het van binnen te bekijken. Daarom hebben we daar ook geen kaartjes voor gekocht. Nee, we toeren lekker verder. Naar Otterlo, waar we het park weer verlaten. We rijden nog steeds door de Veluwe, door wat kleine dorpjes, tot we een restaurantje zien. Ha, we lusten wel een late lunch! De uitsmijter gaat er prima in.
Ons volgende doel is Radio Kootwijk. Dat is een gehucht met ca. 120 inwoners. Maar dat is niet waarvoor we daar naartoe willen. Radio Kootwijk was vroeger een zenderpark, dat de belangrijkste communicatieverbinding vormde met de koloniën. Vooral met Nederlands-Indië. Door middel van telegrafie kon er gecommuniceerd worden met Bandung op Java. En later kon er zelfs gebeld worden met Java. Voor een godsvermogen kon je vanuit een “Indië-cel” in een telegraafkantoor ergens in Nederland drie minuten bellen. Langer kon ook, maar wel tegen bijbetaling.
Het zenden heeft tot 1999 geduurd. Toen verloor het park haar zendfunctie. Nu staat er alleen nog een erg bijzonder Gebouw A, in een mooi stuk natuurgebied. Gebouw A lijkt volkomen misplaatst in haar omgeving. En dat maakt het zo leuk. Als wij er zijn, is het pand gesloten. Maar als u ons kent, weet u dat het ons zelden om de binnenkant te doen is. Voor wie dat wel interesseert: er worden regelmatig activiteiten georganiseerd. Bij nader inzien klinkt dat best leuk… Misschien moeten we nog eens terug!
Voor nu gaan wij nog even verder. Naar Harskamp en naar Ede. Want in beide plaatsen heeft Andy in het leger gezeten. Vroeger, toen er nog Dienstplicht was en je ook werkelijk moest komen opdraven. Sinds 1997 hoeft dat niet meer, maar in Andy’s tijd dus nog wel. Hij was daar ook erg goed in, in “dienst”. Zo goed, dat ze hem meestal in het weekend lieten blijven… In Harskamp kreeg Andy een opleiding tot vrachtwagenchauffeur, wat erin resulteerde dat hij zijn groot rijbewijs heeft gehaald.
Die Kazerne nog steeds in gebruik. Daar kunnen we niet rondneuzen. In Ede kan dat wel, dat complex wordt niet meer gebruikt. In Ede had je vroeger maar liefst zeven kazernes, waaronder de Elias Beeckman kazerne. Daar zat Andy, bij de parate eenheid. Sinds 2011 is het geen eigendom meer van Defensie. Het is overgedragen aan de gemeente Ede. Die gaan er een woonwijk van maken. Sommige van de kazernegebouwen zijn aangemerkt als rijksmonumenten en zullen daarom een prominente plaats krijgen in de nieuwe “Veluwse Poort”. Nu staat het merendeel leeg. Wat ons de kans geeft er rond te kijken. Terwijl we dat doen, herinnert Andy zich weer allerlei dingen van zijn diensttijd en vermaakt hij me met zijn verhalen.
Ondertussen rijden we terug naar ons hotel, want de middag loopt op zijn eind. In het hotel rusten we wat, voordat we op zoek gaan naar een restaurant. We zouden natuurlijk in het restaurant van ons hotel kunnen eten. Maar die heeft geen menu online staan en scoort bovendien niet heel hoog op de diverse restaurantsites. Nee, wij kiezen de nummer 1 in Beekbergen: Robin Food. Dat ligt verscholen in de bossen. Heel goed verscholen. We kunnen het namelijk niet vinden. Nou, dan niet hoor.
Ik had nog een goede tweede onthouden, vlakbij in Apeldoorn. Dus rijden we daar naartoe. Onderweg komen we langs Domino’s. Da’s eigenlijk ook lekker… We halen twee pizza’s, rijden snel terug naar ons hotel, slingeren de laptop aan met een film en peuzelen onze maaltijd op. Wij zijn tevreden! Na het eten haal ik uit de lobby een stapel bordspellen. We spelen een ouderwets potje Scrabble en eindigen met Rummicub. Helemaal leuk en een prima afsluiting van deze heerlijke dag.
Om half tien zijn we weer present bij het ontbijt. Prima begin van deze ook al zo mooie zondag. Dan wordt het tijd om in te pakken en uit te checken. Dat betekent niet dat de pret voorbij is hoor, in tegendeel. Op weg richting huis willen we naar het Nederlands Openluchtmuseum in Arnhem. Dat is een erg populair museum. In 2015 trok dit museum 555.000 bezoekers. Alleen de stad Amsterdam ontving er meer dat jaar.
Wat kwamen al die bezoekers hier dan doen? Kijken hoe wij hier in Nederland wonen en werken, zo door de eeuwen heen. En dan niet zo zeer het stedelijk beeld, maar meer van het platteland. Het is een soort Madurodam, maar dan op werkelijke grootte. De gebouwen die er staan zijn veelal de originele gebouwen. Maar dan verplaatst. Naar Arnhem. We hebben er positieve geluiden over gehoord. Dus een mooie bestemming voor deze prachtige zondag.
Omdat het winter is, geldt logischerwijs het winterseizoen. Dat betekent dat het museum wel open is, maar alleen als wandelmuseum. Je kunt nergens in, er wordt niets gedemonstreerd, je kunt nergens aan mee doen en er valt niks te smikkelen of te smullen. Alleen wandelen. Langs alle gebouwen. Daar betaal je een gereduceerd tarief voor: slechts vijf piek per persoon. Anders is het ook niet duur hoor. Normaal is de entree €12,- per persoon (prijspeil 2016). Als je met de auto bent, heb je een uitrijkaartje nodig. Dat kost je nog eens drie piek. Wij zijn vandaag voor €13,- klaar en kunnen gaan wandelen.
In het zomerseizoen rijdt er een historisch trammetje door het park. In de winter verblijft het trammetje in de tramremise. Dat ontwerp is gejat van de Arnhemse remise, maar dan een beetje kleiner. Ook de trammetjes zelf zijn replica’s van de Arnhemse tram. Over een lengte van twee kilometer loopt het tramspoor door het park, waar je in de zomer in en uit kunt stappen. Maar het is winter, wij zullen moeten lopen.
Dat is totaal geen straf. Ik herhaal het nog maar eens: het is heerlijk weer! Handschoenen, sjaal en oorwarmers worden wel aangeraden, maar de zon schijnt er lustig op los. Goed voor de broodnodige vitamientjes-D. Het is bovendien heerlijk rustig in het park, er zijn niet al teveel andere bezoekers. Daar houden wij van. Kunnen we lekker op ons gemakje rondkijken.
In het park zie je bijvoorbeeld een aantal molens. En typische huizen, zoals die in de Zaanstreek. En wat van die prachtige boerderijen, zoals je die in Friesland en Groningen vindt. Er loopt een mooie wandelroute door het park, met genoeg bankjes om even te rusten. Halverwege krijgen we gezelschap van een knuffelgrage poes. Aangezien we alweer een tijdje poesloos zijn, vinden wij dat minstens net zo leuk als Poes.
We zijn verrast als we een Tilburgs straatje met arbeiderswoningen zien. We hadden ons niet eerder gerealiseerd dat dat een typisch Hollands straatbeeld is/was. Grappig. Ook grappig: bij één van de huisjes bevindt zich een schijthuis in de tuin. Compleet met hartje in de deur. Andy moet onwijs nodig plassen, dus dat komt goed van plas pas. Pas daarna realiseert hij zich dat dit waarschijnlijk onderdeel is van het museum en niet bedoeld als openbaar toilet… Sorry!
We horen de hele tijd een hond blaffen. Rete-irritant. Later zien we ook de hond, die maar niet ophoudt met blaffen. Klotebeest. Of… Is dat een vestje van de reddingsbrigade? Ah. We weten niet zeker wat er aan de hand is, dus gaan we maar even kijken. Er zit iemand achter een gebouwtje in elkaar gedoken. Andy vraagt maar even of alles goed is. Het blijkt een oefening te zijn. Even later komt het baasje van de hond aangerend, om het “slachtoffer” te helpen. Heel goed hoor, maar het was fijn geweest als er even was gewaarschuwd dat de reddingsbrigade vandaag met honden in het park oefent. Had een hoop ongerustheid gescheeld.
Anyhow. Tot onze verrassing komen we langs een “Indisch achtererf”. Tenslotte maken de Indo’s ook onderdeel uit van ons land en het landschap. Dit tuintje is geen reconstructie, maar een droombeeld op basis van herinneringen. Er worden trouwens ook regelmatig Indische evenementen georganiseerd, met natuurlijk lekker eten en Krontjong-muziek…
Tot slot lopen we nog even door de Pottenbakkersgang. Die komt uit de Jordaan en laat het leven daar in de krotwoningen zien. Die werden nog tot 2002 bewoond.
Dan zijn we weer bij de ingang, dat nu dienst doet als uitgang. We wandelen naar onze auto en besluiten onderweg dat dit een erg geslaagd uitje was. Misschien moeten we nog eens terugkomen, als alles in het park open is. Nu gaan we richting huis. We nemen de toeristische route, door de Betuwe. Bij Moeke Mooren in Appeltern stoppen we voor – alweer – een late lunch. Lekker met uitzicht over het water. Dan zijn we thuis en is dit heerlijke weekend bijna voorbij. Gelukkig hebben we de foto’s nog.