| Weer: | Reisweer |
| Doel: | Aankomen in Calais, Frankrijk |
| Gereisd: | Kaatsheuvel – Calais, 298 km |
| Hotel: | Best Western, €78,00 |
We nemen de ochtendboot uit Calais. Daarom slapen we de avond ervoor in de buurt van de ferry. In Calais. Hoeven we ’s ochtends niet te stressen. Of toch een beetje: we hadden een prima vertrektijd, om tien uur. Die boot is vlak voor vertrek een uur vervroegd naar negen uur. Je moet een uur voor vertrek inchecken, wat betekent dat we rond half acht in de rij moeten staan. ’s Ochtends. Big bummer. Anyhow, we vertrekken vrijdags om half vijf van huis. Bij wijze van diner hebben we broodjes meegenomen. Die eten we onderweg op.
Omdat het bij Hooipolder vaststaat, rijden we binnendoor naar Breda. Vanaf daar kunnen we aardig doorrijden. In België tanken we vol. Dat was ook nodig, het lampje brandde al. Het scheelt nog steeds aanzienlijk met Nederland. De benzine is hier 35 cent per liter goedkoper. Bespaart toch bijna vijftien euro op een volle tank. Rond half negen komen we bij ons hotel aan. Dat is een Best Western, in Coquelles, twintig minuutjes vanaf de ferry. Als we zijn ingecheckt en geïnstalleerd, nemen we eerst een kop koffie. Dan rommelen we nog een beetje aan voor we niet te laat gaan slapen. Want: morgen vroeg op.
| Weer: | Prima, lekker zonnetje |
| Doel: | Aankomen in Wales |
| Gereisd: | Calais – Newport, 350 km |
| Hotel: | Holiday Inn Express, €90,00 |
Omdat we zo vroeg moeten vertrekken, hebben we geen ontbijt bij de overnachting geboekt. Wel hebben we genoeg broodjes meegenomen, we ontbijten op de boot. We rijden om 7.15 uur weg bij het hotel en zijn ongeveer twintig minuten later bij de incheckgate van DFDS. Beetje jammer dat we met Irish Ferries varen en dus bij het verkeerde hokje staan… We rijden een rondje en staan dan in de rij bij de juiste maatschappij.
Als we onze papieren hebben gekregen, rijden we eerst naar de Franse douane. We verlaten immers een land. Dan door de douane van de UK, want we gaan natuurlijk een ander land binnen. Sinds de Brexit is dat nieuw. Nou ja, niet dat je door de douane moet, maar wel dat je een paspoort moet laten zien. Vroegah kon dat ook met je identiteitskaart. Let dus even op als je gezellig een weekendje Londen gaat doen, dat je wel een paspoort hebt.
Goed, we zoeken de weg naar onze rij en wachten tot we aan boord kunnen rijden. Je moet verplicht je auto verlaten, als die eenmaal aan boord staat. We gaan naar het buitendek, waar we al snel de boot zien vertrekken. Het is anderhalf uur varen en we hebben geluk met het weer. Het zonnetje schijnt, het is niet al te koud en we kunnen prima buiten blijven.
Als we Frankrijk achter ons hebben gelaten en Engeland nog niet zien, halen we binnen voor te veel geld, te weinig lekkere koffie en thee. Als de krijtrotsen van Dover in zicht komen, gaan we weer naar buiten. Dat is altijd een mooi gezicht, die hoge witte rotsten. We kijken hoe we de haven binnenvaren. Dan wordt iedereen verzocht zijn/haar voertuig weer op te zoeken.
Het duurt niet lang voor we van boord kunnen. Er staat verder voor vandaag weinig spannends op het programma. We rijden namelijk meteen door naar Wales. Onze eindbestemming Newport is ongeveer 350 kilometer, of vier uur rijden. We pakken de snelweg en rijden lekker door. We stoppen onderweg twee keer bij een rest area, voor koffie en een plas.
Tegen drieën komen we aan bij ons hotel, een Holiday Inn Express. Onze kamer is helemaal prima en lekker ruim. We slapen hier twee nachten, zodat we morgen de hoofdstad van Wales kunnen bekijken. Dat is Cardiff en dat is een half uurtje rijden. Maar dat is morgen. Vandaag gaan we eerst eens lekker bijkomen.
Tegen zessen rijden we richting zee, wie weet is er een leuke zonsondergang. Dat valt wel mee, want hij gaat achter ons onder, niet boven zee. En het is nogal afgekoeld, we hebben het koud. Dus rijden we terug naar Newport. Naast ons hotel zit een restaurant en dat ziet er wel aardig uit. Andy bestelt een hamburger met friet, ik fishcakes met aardappeltjes.
Het is een echte Engelse maaltijd: weinig smaak, wel veel vet. Mijn portie is nogal klein, daar heb ik niet genoeg aan. We nemen dus ook maar een toetje. Alles bij elkaar en vooruit, toch maar een fooi, zijn we zestig pond kwijt. De pond staat momenteel op €1,20, die zestig pond kost ons ruim zeventig euro. Ik kan je verzekeren: dat was het absoluut niet waard. We wandelen terug naar ons hotel, waar we nog een beetje rondlummelen voor we gaan slapen.
| Weer: | Ochtend droog, middag regen |
| Doel: | Sightseeing Cardiff |
| Gereisd: | Newport – Cardiff, 90 km |
| Hotel: | Holiday Inn Express, €90,00 |
Ontbijt is inclusief en is tot tien uur. Het is buffetstijl, met typisch Engelse ontbijtgerechten, maar ook brood, fruit en yoghurt en zo. Als we vol zitten, maken we ons verder klaar om op pad te gaan. We gaan vandaag Cardiff verkennen, de hoofdstad van Wales. We beginnen bij de baai. Daar blijkt een halve marathon aan de gang te zijn.
Die is onderdeel van de SuperHalfs: zes Europese steden organiseren elk een halve marathon. Zo ren je door Lissabon, Valencia, Berlijn, Praag, Kopenhagen en hier door Cardiff. Zie je ook nog wat van de wereld. Als je ze alle zes binnen 60 maanden hebt gelopen, verdien je de SuperMedal. Wie wil dat nou niet? Wij; we willen gewoon graag de stad bekijken.
Ik had een wandelroute bedacht, te beginnen aan de zuidkant van de Cardiff Bay. De soort van dijkweg daarnaartoe is alleen afgesloten, omdat daar de marathon langs gaat. Geeft niet, aan de noordkant van de baai is een parkeergarage. Dan lopen we gewoon andersom. We zijn nu bij het Wales Millennium Centre. In dit bijzonder gebouw kun je terecht voor musicals, opera, ballet, circus, etc.
We lopen langs het Pierhead Building. Dat werd in 1897 gebouwd als nieuw hoofdkwartier van de Cardiff Railway Company. Na een renovatiebeurt opende het gebouw in 2010 voor het publiek, als museum en met tentoonstellingen. De klok op de toren van het gebouw wordt liefkozend “Baby Big Ben” genoemd. Ik zie niet direct overeenkomsten met de Big Ben, maar goed.
Naast dit gebouw staat het moderne gebouw van The Senedd, het parlement van Wales. Samen met het Millennium Centre en het Pierhead Building vormt dit gebouw het gezicht van Cardiff, of in elk geval van Cardiff Bay. Dat bekijk je het beste van de overkant, alleen is dat vandaag een beetje lastig door de halve marathon.
We lopen wel een stukje richting de andere kant van de baai, tegen de richting in van waar de renners komen. Er komt geen einde aan de lopers. Er wordt vanaf de kant flink aangemoedigd. Iedere renner heeft zijn/ haar voornaam op het shirt staan, waardoor er gepersonaliseerd aangemoedigd kan worden. Dat doet een dame enthousiast: “You got his, Cliff!” en “Keep going, Daisy!”.
Wij doen gezellig mee. Vooral bij mensen die eruitzien of ze wel wat aanmoediging kunnen gebruiken. We vermaken ons prima, terwijl we ondertussen deze leuke buurt van Cardiff bekijken. Als we niet verder kunnen vanwege de lopers, draaien we weer om en lopen terug richting Mermaid Quay. Dat is een overdekt winkelcentrum, vanaf waar je ook het uitzicht op de baai kunt bewonderen.
Als we er genoeg van hebben, zoeken we onze auto op en zetten koers naar het centrum van de stad, naar Cardiff Castle. Daar proberen we een parkeerplek te vinden. Nou, succes! In de stad is blijkbaar ook van alles te doen vanwege de halve marathon. Er is een heel parkoers door de stad afgezet. Dat betekent dat je bijna nergens kunt komen en steeds op een afgesloten weg stuit. We komen gewoon de stad niet meer uit.
We hadden het al redelijk snel opgegeven om in het centrum te kijken, nu willen we alleen maar weg. Daar doen we uiteindelijk twee frustrerende uren over. Tegen de tijd dat we eindelijk die pokkestad achter ons kunnen laten, begint het te regenen. En hard ook. Geen weer om buiten te zijn. Toch zetten we koers naar Caerphilly, waar ook een mooi kasteel is. Andy gelooft het wel. Ik ga met paraplu in de stromende regen een kijkje nemen.
Niet te lang; je komt ook niet verder dan de voordeur, als je geen zin hebt een kaartje te kopen. Snel terug naar de auto en terug naar Newport. Voor het avondeten vinden we niet veel in de buurt. We verwachten dat het allemaal een beetje hetzelfde zal zijn als gisteravond. Dan kunnen we net zo goed in ons hotel eten. Dat heeft ook een restaurant. Andy neemt weer een hamburger, ik kip kebab. Smaakt best aardig en is in elk geval iets goedkoper dan gisteren.
| Weer: | Zonnige dag, 18 graden |
| Doel: | Becon Breacon Mountains |
| Gereisd: | Newport – Aberdyfi, 264 km |
| Hotel: | Dovey Inn, €112,50 |
Vandaag is het ontbijt tot half tien, we zorgen dat we er op tijd zijn. Dan pakken we verder in en om tien uur zijn we good to go. We rijden vandaag door de Brecon Beacon Mountains. Of, zoals ze het liever in het Welsh noemen: Bannau Brycheiniog. Je vindt hier vier bergketens en het gebied is vooral populair bij wandelaars.
Op heldere nachten kun je hier genieten van de sterrenhemel. Er is namelijk geen lichtvervuiling en daardoor heel donker. Je ziet dan sterrenbeelden, de Melkweg en meteorenregens. Dus als je nog iets te wensen hebt… Neem dan deel aan een van de sterrenkijknachten. Maar ook overdag en vanuit de auto valt er genoeg te genieten.
Op onze mooie route door het gebied komen we door schattige dorpjes, over mooie bergwegen, langs watertjes en veel schapen. Er wonen in Wales namelijk meer schapen dan mensen, drie tot vier keer zoveel. Als je goed kijkt, zie je ook de wilde pony’s die hier leven en de vegetatie eten die de schapen niet lusten.
We stoppen hier en daar om het uitzicht te bewonderen. Het is lekker weer vandaag. De zon schijnt en het is een graad of 18. De bomen zijn al aan het verkleuren, een prima dag om door het landschap van Wales te toeren. Onze eindbestemming ligt aan de kust. Dat is het plaatsje Aberdovey, of op zijn Welsh: Aberdyfi.
Het ligt aan een inham, met aan de ene kant Cardigan Bay en aan de andere kant de rivier Dyfi. Watersport is hier dan ook een populaire bezigheid. Er is ook een strand, dus gewoon liggen en niks doen is ook een optie. Het is een schattig plaatsje, met van die prachtige, typisch Britse huizen.
Het is wel klein, ongeveer 1.000 inwoners. Die inwoners lijken zich vooral bezig te houden met het toerisme. Er is een zeil- en watersportcentrum, je kunt vanaf de steiger op krabben vissen of een boottochtje maken. En natuurlijk is er accommodatie om te overnachten en plaatsen waar je kunt eten.
Als we met een kop koffie zijn bijgekomen van de rit, gaan we het dorp eens verkennen met een wandelingetje door het dorp. Of eigenlijk langs de baai, er zijn niet veel andere straten. In oktober is er niet zoveel te beleven, we zijn snel uitgekeken. De ijssalon is helaas ook gesloten, dus gaan we maar terug.
Tijd voor avondeten. Onze Inn is ook een restaurant en we hebben voor half zeven een tafeltje gereserveerd. Het eten is weinig verrassend, typisch Brits pub food. Andy neemt een gebakken plak ham met ei en ananas, ik de typische steak & ale pie. Beiden voldoen geheel aan de verwachting: vrij weinig smaak, vrij veel geld voor vrij simpel en smakeloos pubfood.
Ben bang dat we eraan zullen moeten wennen. Aangezien Aberdyfi dus geen bruisende wereldstad is, relaxen we op onze kamer tot het bedtijd is.
| Weer: | Overwegend zonnig en droog, 16c |
| Doel: | Bergen, kustplaatsjes en kastelen |
| Gereisd: | Aberdyfi – Chester, 308 km |
| Hotel: | Super 8 Motel, €96,90 |
Hoewel we er een beetje een hard hoofd in hadden, hebben we prima geslapen. Het harde hoofd komt omdat we boven de pub slapen, in dit mooie maar oude gebouw met houten vloeren. Dat kraakt naar hartenlust. We waren daarom bang voor lawaai van beneden van pub gasten en van boven van Inn-gasten. Op een paar kraakjes na hebben we er weinig van gehoord. Wat wel lastig is: stiekem proberen de kamer te versieren, als bij elke stap de vloer kraakt.
Andy is namelijk jarig vandaag! En die ligt nog te slapen. De kamer versieren gaat niet lukken zonder lawaai te maken. Gelukkig is er één ruimte waar de vloer niet kraakt: de badkamer. Dus versier ik die met de meegebrachte slingers. Ook gezellig. Als Andy wakker is en toegezongen, nemen we eerst koffie en kan hij zijn cadeautje uitpakken. Want die was ik toch niet thuis vergeten, zoals ik al sinds zaterdag beweer…
We hebben een full English breakfast besteld en gaan naar de pub beneden. We krijgen het ontbijt met alles erop en eraan. Zo kunnen we er wel een tijdje tegen. Dat is maar goed ook, want we hebben een flinke reis voor de boeg vandaag. Die begint met een prachtige rit door het Snowdonia National Park, in het hart van Wales. De bochtige route voert door bossen, over bergpassen en langs watertjes. Het is hier schitterend.
Na deze mooie rit gaan we naar het treinstation in de plaats met de langste plaatsnaam van Europa en de derde langste in de wereld: Llanfairpwllgwyngyllgogerychwyrndrobwllllantysiliogogogoch. Inderdaad, 58 letters. Nou ja, niet in het Welsh, want die tellen zowel ch als ll als 1 letter. Niet dat het dan eenvoudiger wordt om uit te spreken. Hoewel, deze weermeneer heeft er geen moeite mee…
Het is niet een samenraapsel van letters, het betekent ook nog iets. Vertaald naar het Engels is dat: St Mary’s Church in the Hollow of the White Hazel near a Rapid Whirlpool and the Church of St. Tysilio near the Red Cave. Dus. Het treinstation is een veel gefotografeerde plek. Gelukkig is het gebouwtje zelf ook fotogeniek, want anders heb je ook alleen maar een foto van heel veel letters. Je mag trouwens ook Llanfairpwll zeggen. Niet dat dat wel makkelijk uit te spreken is…
Na dit stopje steken we het water over naar het eiland Anglesey. Dat kan over een van de twee bruggen. Op het eiland gaan we op zoek naar de vuurtoren in Holyhead. Holyhead ligt ook op een eiland, heel origineel Holy Island genaamd. Vanuit hier gaat de ferry naar Dublin, Ierland. Als je goed kijkt, zie je het aan de overkant liggen. Wat we ook zien, is de vuurtoren. Die ligt een eind onder ons, vanaf waar we nu staan.
Om er te komen, moet je een lange, slingerende trap naar beneden. En daarna weer omhoog. Gaan we niet doen. Heeft ook weinig zin, want de vuurtoren is gesloten. Gelukkig geven ze dat bovenaan aan. Zou lullig zijn als je dat hele eind naar beneden was gelopen en er dan pas achter kwam. Het is ook van boven gezien een mooie vuurtoren. We rijden terug naar het vaste land. Dat natuurlijk ook een eiland is, maar dan een stuk groter.
We rijden omhoog langs de kust en komen zo in Conwy. Daar is een mooi kasteel. Aangezien ik nou eenmaal een zwak voor kastelen heb, gaan we er eens kijken. We parkeren bij de kasteelmuur en lopen het dorpje in. Dat is erg gezellig, met winkels en restaurantjes in prachtige oude panden. We gaan naar binnen bij een koffietentje. Het is tenslotte Andy’s verjaardag, tijd voor koffie met gebak!
Conwy ligt aan het begin van de rivier Conwy, aan een baai. De kasteelmuur loopt om de baai en het kasteel kijkt erover uit. Vanaf de haven heb je dan ook het beste zicht op het kasteel. Vanaf die kant kun je ook over de imposante ophaalbrug naar het kasteel lopen. Of je er vanaf die kant in kan, weet ik niet. Zo ver zijn we niet gekomen. Wij zijn meer van de buitenkant. Als we die genoeg hebben bewonderd, gaan we weer verder.
We rijden naar het leuke badplaatsje Llandudno. Daar is een grote pier, beetje zoals in Scheveningen. Het is de langste pier van Wales, 572 meter maar liefst. Die van Scheveningen is maar 300 meter lang. Amateurs. Niet alleen de pier is groot, het is ook de grootste badplaats in noordelijk Wales. Aan de andere kant van de baai staan van die prachtige Victoriaanse huizen. We bewonderen eerst de pier en rijden dan langs die mooie huizen verder, naar Chester.
Daar slapen we vanavond, in een Super 8 motel. Aan de snelweg, blijkt, bij een soort rest area. Oh well, het is maar voor een nachtje. Voor het avondeten gaan we naar Chester zelf, want dat is een gezellig plaatsje. De kruising in het centrum wordt Chester Cross genoemd. Hier staat de Chester High Cross, een pilaar met een zeshoekig hoofd. Maar wat mooier is: de gebouwen op de kruising. Die doen haast Duits aan.
We lopen onder de Eastgate Clock door. De Eastgate is een poort en erbovenop staat een klok in een frivole ijzeren constructie. Het schijnt de meest gefotografeerde klok van het hele eiland te zijn. We lopen verder en zien dan een Braziliaans steakhouse. Kijk, precies waar Andy van houdt, dus ideaal voor zijn verjaardagsdiner. Het is een all you can eat. Er is een saladebar waar je zelf lekkere dingen kunt pakken. Verder komen er telkens mannen langs, met vlees op spiesen. Dat snijden ze aan je tafel.
Wil je niet, draai je je viltje om met de rode kant boven. Wil je weer wel, draai je de groene kant naar boven. Easy peasy. We eten allemaal lekkere dingen en zitten voor ons gevoel best snel vol. Maar: ijs past er altijd nog bij, dat glijdt zo naar binnen. We bestellen een coupe met twee bolletjes salted caramel. Die delen we samen. We vragen voorzichtig de rekening: auch, 120 pond… Ach, we hebben heerlijk gegeten. Dat kunnen we van de voorgaande avonden niet zeggen. Bovendien is het nog steeds Andy’s verjaardag. We wandelen terug naar onze auto en rijden naar ons motel. Koffie, douchen, relaxen en lekker slapen!
| Weer: | Regen en 13 graden |
| Doel: | Liverpool, Manchester & Lake District |
| Gereisd: | Chester – Carlisle, 302 km |
| Hotel: | Cartref Guesthouse, €86,75 |
Wat een slechte nacht. We slapen zo’n beetje naast de toegangsdeur en die gaat al sinds een uur of vijf vanochtend met veel herrie open en dicht. De kamer zelf is ook zwaar onhandig. Om onduidelijke reden hebben we een mindervalidenkamer gekregen. Blijkbaar hebben mindervaliden geen persoonlijke spullen, want in de ruime badkamer (want: mindervaliden) is nauwelijks plek om je spullen kwijt te kunnen. Op het ieniemienie wastafeltje lukt dat ook niet.
We zijn blij als we kunnen uitchecken. Het meisje vraagt of alles naar wens was. Nou, nee. Ik vertel waarom, zij zegt met een grote glimlach hoe vervelend ze het vindt. Sure. We gaan naar de overkant, op zoek naar ontbijt. Zoals gisteren gezegd, zitten we aan een soort rest area aan de snelweg. Daarom hebben we hier een McDonalds, Costa Coffee, een supermarkt en nog wat dingen geloof ik. Wij gaan naar Costa, waar we koffie en een broodje nemen. Smaakt best aardig.
Dan gaan we op pad, om half tien zitten we in de auto. We hebben vandaag best een vol programma. Dat begint in Port Sunlight, een dorpje vlakbij Liverpool. Het dorp werd gebouwd om de fabrieksarbeiders van de Sunlight zeepfabriek te huisvesten. Die fabriek werd opgericht door de gebroeders Lever. Zij vonden de werk- en leefomstandigheden van hun arbeiders belangrijk. Immers, een blije medewerker is een goede medewerker. Daarom lieten ze dit dorp bouwen.
Hun inspiratie was het Agnetapark in ons eigen Delft, een wijk die met dezelfde motivatie was gesticht. Fun fact: het bedrijf van de gebroeders Lever fuseerde later met de Nederlandse Margarine Unie en zo ontstond Unilever. Port Sunlight dus. Wie de serie Peaky Blinders heeft gekeken, herkent misschien de huizen hier. Die zijn erg mooi. Een wandelingetje door het dorp is dan ook de moeite waard. We parkeren bij het tuincentrum en lopen een rondje.
Daarna rijden we naar de waterkant, vanaf waar we naar Liverpool gluren. Het plan was om een boottocht over de River Mersey te maken. Daar is alleen het weer niet naar, het miezer-regent. We bewonderen beide kanten van de rivier liever vanaf de vaste wal. Dus slaan we de boottocht over en rijden naar de overkant. Bij Royal Albert Dock zoeken en vinden we een parkeergarage. We zijn nu in het historisch havengebied van Liverpool.
Liverpool is als havenstad groot (en rijk) geworden door de slavenhandel. De schepen met slaven gingen via deze haven. Daarmee werd de basis voor toekomstige groei gelegd. In de 18e eeuw konden hier aan de Mersey al 100 schepen aanleggen. Met de bouw van de Royal Albert Dock werd dat verder uitgebreid en in het begin van de 19e eeuw ging 40% van de wereldhandel via deze dokken. Dat kon alleen niet eeuwig goed gaan. De stad heeft veel geleden tijdens de Tweede Wereldoorlog.
Door de komst van zeecontainers verdween ook de functie van wereldhaven. Gevolg: hoge werkloosheid en de boel raakte in verval. Gelukkig koos men voor restauratie in plaats van sloop en nu is dit havengebied een hele leuke wijk geworden. Er zijn verschillende musea, je kunt er winkelen, eten of gewoon een beetje rondkijken. De industriële gebouwen zijn namelijk erg mooi om te zien. Vind ik tenminste; ik hou van die omgebouwde, gerestaureerde fabrieksbuurten.
We lopen langs het pas geopende Upside Down House en het Liverpool-sign naar het havengebied. Voorbij het oude pomphuis staan aan een kant allemaal foodtrucks op een rijtje. Dat ruikt zoals verwacht: naar frituur. We kunnen via een aantal bruggetjes naar de overkant. Daar is het Museum of Liverpool, gevestigd in een futuristisch gebouw. Voor de deur staan vier Superlambanana’s voor de deur. Een lambanana is een kruising tussen een lam en een banaan. I kid you not. Japanse kunstenaar Taro Chiezo ontwierp er eentje voor een internationale tentoonstelling in 1998.
Dat sloeg erg aan bij de inwoners van Liverpool. Toen de stad in 2008 Europa’s Culturele Hoofdstad was, ging Liverpool (superlam)banana’s: ze maakten er maar liefst 125 en die vormden een route door de stad. De meesten werden later geveild voor het goede doel en verhuisden naar waar dan ook de nieuwe eigenaren ze wilden plaatsen. Een beetje tot verdriet van de inwoners, ze werden wel gemist. Dus werden er acht nieuwe gemaakt en die staan rond het Museum of Liverpool opgesteld. Ze zijn erg leuk om te zien.
We lopen verder, langs de Three Graces. Dat zijn drie grote, statige gebouwen naast elkaar. Ze zijn een prominent onderdeel van de skyline van de stad. Voor het middelste gebouw, het Cunard Building staat een standbeeld van een bijzonder viertal: The Beatles. Die komen hier oorspronkelijk vandaan en daar is Liverpool trots op. De echte fan maakt natuurlijk een tour langs alle bezienswaardigheden hier in de stad. Wij zijn niet per se fan en bovendien regent het, tussen het gemiezer door.
Dus als we zijn uitgekeken en de regen zat zijn, gaan we terug naar de geparkeerde auto. Op naar de volgende stad: Manchester. Ook hier heb ik een aantal bezienswaardigheden uitgekozen, hoewel de spoeling er naar mijn idee dunner is dan in Liverpool. Het helpt ook niet dat ze de halve stad verbouwen. Er staat veel in de steigers en er is een hoop bouwlawaai. Maar goed, we gaan toch even kijken. We zijn er immers toch. We parkeren op een openbaar parkeerterrein aan Deansgate en lopen dan de straat door, op weg naar John Rylands Library.
Niet dat we een boek nodig hebben, maar het is van binnen en van buiten een mooi gebouw. En je kunt er plassen, ook handig. We steken de straat over naar het gemeentehuis, dat ook al in de steigers staat. Beetje jammer, want het is eigenlijk een erg mooi gebouw. We lopen langs nog een bibliotheek. De Manchester Central Library is gevestigd in een bijzonder rond gebouw. We slaan rechtsaf en komen zo weer op Deansgate uit. Tijd om terug te gaan naar onze auto. We hadden voor een uur parkeren betaald en dat uur is bijna om.
Nu de stad uit zien te komen en dan rijden we naar het Lake District. Nog steeds in Engeland ligt dit gebied met ik weet niet hoeveel meren. Jammer alleen dat het nog steeds regent. Het is geen weer om naar buiten te gaan. We rijden lekker door, tot we op de rem moeten voor een kudde schapen. Die vinden dat de weg van hun is. Tja, ze zullen toch echt om die rij auto’s moeten. Neehee, niet eroverheen! Gotsakke. We rijden verder en komen na Keswick weer op de snelweg M6 uit.
Die nemen we naar Carlisle. Daar hebben we voor vannacht een B&B geboekt. Het is weer een oud pand met krakende vloeren. We slapen op de begane grond en hopen op weinig lawaai boven ons. We vragen de eigenaresse via een sms waar we kunnen eten. Er zit op vijf minuten lopen een Griek, die moet erg goed zijn. Laten we dat maar proberen. Het is trouwens flink afgekoeld vanavond. Het is nu wel droog, maar er staat een ijzig windje. De Griek is een echte Griek, inclusief Griekse muziek die je na een half uur je strot uitkomt.
Andy bestelt een spies met varkensvlees, ik moussaka. Het vlees is erg droog en in de moussaka is de aubergine amper te vinden. Ook zijn de porties niet erg groot, we zitten we nog niet helemaal vol. Dan maar een toetje na. Als wordt gevraagd of alles naar wens was, vertellen we dat dat niet zo was en waarom. Oh, dat is spijtig, ze zullen het aan de keuken doorgeven. Mogen wij toch 65 pond betalen… Ook nu was het eten het geld niet waard.
We lopen terug naar onze B&B. Na de koffie en wat relaxen maken we ons klaar om naar bed te gaan. Ik wil wat spullen op het hoofdeind leggen, maar zie dan hoeveel stof daarop ligt. Ik maak een doekje nat en veeg eroverheen. Gatver, daar ligt een dikke laag stof op. Ook op het schilderij boven het bed, dat is zeker al in geen maanden schoongemaakt. Net als de richels langs de muren. Omdat we daar wel onder moeten slapen, haal ik ook daar maar een doekje over. Ik stuur de foto’s per Whatsapp door naar de eigenaresse. Die komt meteen excuses maken. Zal ze de kamer nu nog even schoonmaken? Nee, dat hoeft niet. We staan op het punt naar bed te gaan, we hebben nu geen zin in gedoe. Welterusten!
| Weer: | Zon maar fris, 8 graden |
| Doel: | Sightseeing Glasgow |
| Gereisd: | Carlisle – Glasgow, 153 km |
| Hotel: | Holiday Inn Express, €123,00 |
Vandaag eigenlijk wel goed geslapen, tot om zeven uur de mensen boven ons wakker werden en rond gingen stampen. Ach, het is toch tijd om op te staan. We hadden gisteren nog ontbijt erbij geregeld, we worden om half negen verwacht. We hebben een Traditional English Breakfast gevraagd en dat smaakt prima. Via Whatsapp heb ik nog contact met de eigenaresse. Ze verontschuldigt zich meerdere malen voor de vieze kamer en biedt aan de kosten van de kamer niet in rekening te brengen.
We betalen dan alleen wat zij aan Booking.com moet betalen, wat 13,04 GBP is, plus het ontbijt: tien pond per persoon. Wij vinden dat een heel net aanbod en maken daar dan ook gebruik van. We gaan op pad, we zitten om half tien weer in de auto. We hoeven vandaag niet zo ver, maar iets van 150 kilometer naar Glasgow. Dat doen we over de snelweg. Rond half twaalf komen we aan bij de kathedraal van de stad, ons eerste stopje.
We proberen vlakbij te parkeren, op een parkeerterrein. Daar moet je cash betalen of met een app. We hebben geen cash, want we hadden geen zin om vreemde valuta (de Engelse pond) op te nemen. Tot nu toe kunnen we prima uit de voeten met plastic geld. Ik probeer de parkeerapp te installeren. Dat is zo’n gedoe, dat ik het opgeef. We zoeken wel een parkeerplek waar je gewoon met plastic kunt betalen. Dat is in de parkeergarage van het naastgelegen ziekenhuis en die blijkt nog gratis te zijn ook.
We wandelen naar, door en om de kathedraal. Waarvan de toren in de steigers staat, naar goed voorbeeld uit Manchester. Want daar stond ook alles in de bouwsteigers, remember? We bewonderen de kerk van binnen en lopen dan naar de begraafplaats erachter. Of necropolis. Dat ligt op een heuveltje en daar kun je naartoe lopen. Andy gelooft het wel, want het gaat omhoog. Ik wil toch wel even het uitzicht zien. Dat is best de moeite waard.
We gaan terug naar de auto en rijden naar ons hotel, midden in de stad. Er tegenover is een parkeergarage. Die is vol. Wacht, zegt Andy, er komen toch ook auto’s uit. Dat klopt en als we even wachten, kunnen we toch naar binnen. We lopen met onze spullen naar ons hotel aan de overkant van de straat. Het is één uur, hopelijk zijn we niet te vroeg om in te checken. Wel een beetje, maar als onze kamer toevallig al klaar is, maakt dat niet uit. Gelukkig, dat is die. Het is een prima kamer, hoewel niet al te groot. Ach, we komen er alleen slapen en douchen.
We nemen eerst een kop koffie, voordat we Glasgow gaan verkennen. We beginnen in de buurt. We lopen door de winkelstraat Buchanan Street en dan onder de poort van de Royal Exchange Square door. Zo komen we aan de achterkant van de Gallery of Modern Art uit. Aan de voorkant staat een standbeeld van de Duke of Wellington op zijn paard. Allebei dragen ze een hoed… We schieten in de lach als we de pionnen zien die ze daarvoor hebben gebruikt.
We wandelen verder, naar George Square. Blikvanger op dit plein is de City Chambers, oftewel het gemeentehuis. Verder is het een prima plein om een tijdje te zitten. Het is namelijk best lekker weer. De zon schijnt, dan is de wereld altijd een stuk leuker. We kijken naar de oudere man. Die heeft een bal bij zich en hij verleidt mensen – jong en oud – met hem een balletje te trappen. De meesten doen wel een spelletje mee en de man heeft het zo te zien erg naar zijn zin.
We wandelen verder, naar de bushalte aan Renfield Street. Ons volgende doel is namelijk te ver lopen vanaf hier. Daarom gaan we eerst met de bus. We nemen lijn X19. We kunnen in de bus met onze creditcard een buskaartje kopen. Een enkeltje kost GBP 2,90 per persoon. We nemen de bus tot aan Clyde Arc, een mooie brug over de Clyde rivier. We steken de brug over en lopen langs het water naar het Science Centre.
Aan de overkant van het water zien we het UFO-achtige gebouw dat het OVO-stadion is. Hier worden concerten en sportevenementen georganiseerd. Ernaast staat nog een concertgebouw, het Clyde Auditorium. Dat wordt ook wel armadillo genoemd, omdat het aan een gordeldier doet denken. Verder springt de grote Finnieston Crane in het oog. Deze gigantische kraan is sinds 1988 niet meer in gebruik, maar wordt behouden als symbool van het technisch erfgoed van de stad.
Wij lopen voorbij Pacific Quay, het hoofdkantoor van de BBC in Schotland, en steken het water over via de voetgangersbrug. Daar lopen we verder naar het Riverside Museum. Dan blijkt dat ik me een klein beetje heb vergist in de afstand. Het is nog ruim twee kilometer lopen… Iets meer wandeling dan we hadden gewild, maar ja, nu zijn we er bijna. En net op tijd. Het museum sluit om vijf uur, het is nu kwart over vier.
Het Riverside Museum is een transportmuseum, met daarin allerlei vormen van transport. Binnen zie je auto’s fietsen, motoren, bussen en een hele trein. Maar ook kleding en muziek krijgt een podiumpje. Het is een kleinschalig en gratis museum, waar je leuk rond kunt kijken. Het gebouw zelf is ontworpen door een van mijn favoriete architecten: Zaha Hadid. Zij ontwierp bijvoorbeeld ook het spectaculaire Heydar Aliyev Center in Baku, Azerbeidzjan.
Jammer genoeg is het café al gesloten, we hadden best trek in koffie. Als we zijn uitgekeken, lopen we nog een eindje door, naar ons laatste stopje. Daarvoor moeten we langs het water en onder de weg door. Daar is een groepje jongens bezig met graffiti. We vragen beleefd of we mogen filmen – relax, we zijn gewoon toeristen uit Nederland. Dan mag het wel. We lopen verder, naar het Kelvingrove Art Gallery and Museum. Dat is gevestigd in een prachtig, kasteelwaardig gebouw. Het is erg groot en indrukwekkend.
Voor de deur is een bushalte, waar buslijn 77 vertrekt, rechtstreeks naar Buchanan station. Twee enkeltjes kosten nu GBP 1,90 per persoon, het is minder ver dan daarstraks. Buchanan Station is zo’n beetje om de hoek van ons hotel. Daar nemen we eerst een kop koffie, voor we naar de buren gaan. Dat is DiMaggio’s, een Italiaans restaurant. We hebben wel zin in pizza. Die smaakt best prima. De prijs is dat wederom niet; twee pizza’s, twee glaasjes drinken en twee toetjes voor €57,85. Domino’s Pizza is goedkoper…
| Weer: | Wisselvallig en fris, 8c |
| Doel: | Schotse Hooglanden |
| Gereisd: | Glasgow – Invermoriston, 335 km |
| Hotel: | Lann Deag Studios, €97,00 |
Bij Holiday Inn is het ontbijt altijd inclusief, om half negen schuiven we aan. Ondanks dat het best druk is, is er voldoende te eten en voldoende plek om te zitten. Als we genoeg hebben gegeten, checken we uit en lopen naar de parkeergarage aan de overkant. Als de spullen zijn ingeladen, loop ik nog even terug naar het hotel, want we zijn vergeten de parkeerkaart te valideren. Het parkeren kost trouwens twaalf pond per 24 uur. Als je tenminste je kaart laat valideren.
We rijden de stad uit en gaan op weg naar de Schotse Hooglanden. Als we de snelweg verlaten, komen we al snel in een mooi gebied terecht. We rijden naar Oban, een leuk plaatsje aan de kust. Van Oban maken we een uitstapje naar het Glenfinnan Viaduct. Dat is het viaduct waarover de trein naar Hogwarts aka Zweinstein rijdt in de Harry Potter films. De trein komt om ongeveer drie uur langs. Het is nu twee uur. Dilemma: wat doen we, op de trein wachten?
Waarschijnlijk balen we als we dat niet doen. We hebben ook de tijd, dus waarom niet. Het beste uitzicht heb je van bovenop een bergje. We lopen het pad naar boven en zoeken dan een plekje met goed zicht op de rotsen. Dat is best een beetje een spannende klim, want de rotsen zijn glad en het is niet helemaal droog. Gelukkig, op het moment dat de trein eraan komt, is het dat wel. De machinist is de flauwste niet: hij laat een flinke rookpluim vrij en trekt aan zijn claxon.
Hoewel we er een uur voor hebben staan blauwbekken, was het wel het wachten waard. Bovendien was het best gezellig. We hadden eerst met een Belgische stel gekletst, daarna met een Amerikaan. Als de trein voorbij is, zoeken we voorzichtig onze weg terug naar beneden. We komen er zonder uitglijden vanaf, maar niet helemaal zonder modder op de broekspijpen. Beneden bij de parkeerplaats is een koffietentje. Waar ze ook warm chocolademelk met slagroom hebben. Daar hebben we wel zin in, even weer warm worden.
We rijden naar onze eindbestemming in Invermoriston. Daar hebben we een erg mooie en ruime studio. Eigenaar Barry verwelkomt ons en vertelt van alles en nog wat over de studio en de omgeving. Het is een hele aardige, onderhoudende man. Verder staan we er zelf voor. We zijn de enige gasten, we zitten afgelegen, dus heerlijk rustig. Voor het avondeten had Barry het Glenmoriston Arms Hotel aanbevolen, vijf minuten lopen verderop.
Aangezien het stevig regent, gaan we toch maar met de auto. De kaart is niet heel uitgebreid, er zijn iets van zes gerechten, waarvan twee behoorlijk duur. We kiezen fish & chips en nemen een toetje na. Het smaakt wel aardig, maar om nou te zeggen dat het 70 pond waard is? Niet bepaald. Na het eten relaxen we lekker in onze ruime studio en gaan dan slapen.
| Weer: | Zon en regen, 10 graden |
| Doel: | Sightseeing Isle of Skye |
| Gereisd: | Invermoriston – Portree en vv, 276 km |
| Hotel: | Lann Deag Studios, €97,00 |
Bij onze studio is geen ontbijt. We kunnen zelf koken, ergens gaan eten of broodjes halen. We doen het laatste, bij de Community Shop tegenover het hotel waar we gisteravond aten. Prima broodjes blijkt, als we ze later in de auto opeten.
We zijn op weg naar Isle of Skye. Dit prachtige ruige eiland heeft steile kliffen, spitse bergtoppen, sprookjesachtige landschappen en overweldigende uitzichten, aldus de reisgidsen. En dat klopt. Het is ook een groot eiland, met een oppervlakte van 1.700 vierkante kilometer.
Dat is het grootste eiland van de Binnen-Hebriden, die voor de Schotse kust liggen. Er zijn ook Buiten-Hebriden. Die liggen – je verwacht het niet – ook voor de kust van Schotland. Maar dan een stukje verder naar het westen en daar moet je met de boot naartoe.
Hier kun je via een brug naartoe. Eerst er zien te komen. Het is namelijk een uur rijden naar het eiland. Vanavond slapen we ook weer in Invermoriston, dus is het ook een uur terug. We kunnen daarom niet het hele eiland bekijken. Dan moet je keuzes maken.
Het weer is wisselvallig, maar daardoor perfect. We zien prachtige regenbogen, besneeuwde bergtoppen en mooie weerspiegelingen in de vele meertjes. Okay, die hevige bui hoefde niet per se, maar vooruit. Gelukkig zitten we droog.
We stoppen in Sligachan. Dat bestaat uit niet meer dan een hotel en een oude brug. En een heel groot gebied om te wandelen. Als je daarvan houdt. Wij bewonderen de mooie brug, voor we verder rijden over het eiland naar Portree.
Dat is de grootste plaats op het eiland en daarmee de hoofdstad ervan. Het is ook een gezellig plaatsje, met aan de haven vrolijk gekleurde huizen. Er is alleen net een bus Chinezen aangekomen, waardoor het een beetje druk is.
Gelukkig vinden we in een zijstraatje een rustig koffietentje. Daar hadden we net zin in, in koffie met wat lekkers erbij. Vanuit Portree rijden we dezelfde route terug en dat is net zo mooi. Zo zijn we de hele dag zoet geweest.
In onze studio nemen we eerst een kop koffie. Dan bedenken we waar we vanavond willen eten. In elk geval niet weer bij dezelfde tent als gisteren. Veel te duur, niet superlekker. Hoewel Barry niets kon aanbevelen in Fort Augustus, gaan we daar toch eten.
Dat doen we bij de Boathouse. Inderdaad, aan het meer van Loch Ness. En nee, we hebben Nessie niet gezien. Niemand eigenlijk, volgens mij. Hoewel er nog steeds naar gezocht wordt. Wij gaan eten. Dit restaurant is van Turkse eigenaren, wat terugkomt in sommige gerechten.
We bestellen Nessie’s hot pie en die smaakt goed: stoofvlees met frietjes, groente en een deegbakje. Als toetje neem ik de Turkse baklava en Andy de cheesecake, allebei met ijs. Het eten hier is ook niet goedkoop, 75 pond met fooi. Maar wel een stuk lekkerder dan die voor 70 pond gisteren. Ziezo, we zitten vol, het is donker, we gaan terug naar onze studio, relaxen en slapen.
| Weer: | Zonnig maar fris, 7c |
| Doel: | Schotse Hooglanden |
| Gereisd: | Invermoriston – Skail, 245 km |
| Hotel: | Wee Hoose Glamping, €99,25 |
Gisteren hadden we bij de Spar een paar boodschappen gehaald, waaronder broodjes, als ontbijt voor vanochtend. Die eten we, net als gisteren, in de auto op. Ze zijn alleen een stuk minder lekker dan gisteren. Nou ja, het vult. Vandaag staat ons een dag toeren door de echte Schotse Hooglanden te wachten.
Dit ruige gebied heeft veel bergen, meren en eindeloze ruimte, maar weinig huizen en mensen. Ideaal dus! Hier geen snelwegen of files. Omdat je toch wel eens een tegenligger tegenkomt, zijn er om de zoveel meter inhaalplekjes: de passing places. Ook lopen er schapen op de weg, die niet direct geneigd zijn aan de kant te gaan. Ook niet bij een inhaalplekje.
Maar wat is het hier prachtig! We rijden het eerste stuk parallel aan Loch Ness. “Loch” is het Schotse woord voor meer. Loch Ness is qua inhoud het grootste meer van Schotland. Minder diep maar qua oppervlakte groter, is Loch Lomond, dat net boven Glasgow ligt. Loch Ness lijkt keurig recht te zijn, bijna alsof het is uitgegraven.
Dat is het niet. Loch Ness ligt in de Great Glen, een dal dat op een geologische breuklijn ligt. Vandaar de bijna rechte lijn. Als je die lijn zou doortrekken en zo het meer verder zou afsteken, drijft noordwest Schotland waarschijnlijk weg. Dat doen we dus maar niet.
Als we ongeveer een kwartier onderweg zijn, zien we aan de waterrand van Loch Ness een mooi kasteel liggen. Dat is het Urquhart Castle. Of eigenlijk is het een ruïne, want alleen de stenen muren staan nog overeind. We bekijken het van bovenaf, dan heb je het beste uitzicht.
We rijden langs Corrieshalloch Gorge,. Dat is een kloof van een meter of 60 diep. Ze hebben er een hangbrug overheen gespannen, zodat je een waterval kunt bewonderen. Het is alleen wel een eindje lopen naar de brug. Het is niet heel warm, we voelen weinig voor een lange wandeling. Daarom geloven we het wel en rijden verder.
We zitten nu op de North Coast 500 route. Dat wordt een van de mooiste autoroutes ter wereld genoemd. Hij is 516 mijl lang, 830 km, en gaat langs de volledige kustlijn van dit noordelijke deel van Schotland. Dat het een prachtige route is, kunnen we alleen maar beamen. We komen door het leuke plaatsje Ullapool aan de kust en bewonderen het Wee Hoose in Lairg.
Als het land ruiger, de bergen hoger en de wegen smaller worden, komen we bij onze eindbestemming van vandaag aan. We slapen op een glamping, in een pod. Een pod is een rond huisje, waar alles in zit: bedden, keukentje en badkamer. Je hebt ze ook in Nederland, by the way. Onze pod heeft een veranda om te zitten en er zijn een aantal barbecues waar we gebruik van kunnen maken.
Onze glamping ligt echt in de middle of nowhere, in het plaatsje Skail dat, als ik goed heb geteld, uit zeven huizen bestaat. We worden hartelijk verwelkomd door Kevin. Kevin is een praatgrage, gezellige man, die zes jaar geleden vanuit Londen hier naartoe is verhuisd. Ik geloof dat zijn vrouw hier vandaan komt. De pod is klein. Erg klein. Dat wordt om elkaar heen balanceren.
Na een kop koffie rijden we naar Bettyhill, naar The Store. Dat is een hamburgerrestaurant in een pub. Ik bestel de Scotties Laddie: met haggis, bloedworst en een tattie scone erop. Het is erg lekker. Ik geloof dat ik de haggis ook lekker vind. Andy houdt het bij een simpeler burger met bacon. We nemen geen toetje, betalen de verschuldigde 35 pond en gaan terug naar onze pod.
Daar is inmiddels ook een Nederlander op de motor aangekomen. Maar die zullen we verder niet te zien krijgen. Wel het Schotse stel met de twee hondjes naast ons. Die zijn erg aardig. Andy doet nog een poging om het noorderlicht of anders de Melkweg te zien, maar voor beiden geen succes. Dus relaxen we op onze vierkante postzegel, voor we gaan slapen.
| Weer: | Ochtend regen, middag zon, 10c |
| Doel: | Meest noordelijke plek |
| Gereisd: | Skail – Inverness, 313 km |
| Hotel: | Riverbank Guesthouse, €94,40 |
Wat denk je? Wij houden niet van kamperen. Ook niet op een glamping, in een pod. De charme van het schattige huisje was er al vrij snel af, door de onhandigheid van de beperkte ruimte. We hebben verder wel prima geslapen hoor, maar dit is gewoon niets voor ons. Ach, weten we dat ook weer! Het ontbijt is inclusief, alleen moet je het wel zelf even verder afmaken. In de koelkast vinden we worstjes, bacon en bloedworst, tomaten en champignons, brood en hash browns en verse eieren.
Ik gooi het een en ander in de pan en doe mijn best er een fatsoenlijk ontbijt van te maken. Voor een keer is het zo prima te doen. Na het ontbijt wassen we af, ruimen we op en pakken we in. Ondertussen komt Kevin langs, die de podjes zal schoonmaken. Hij vertelt weer honderduit. We moeten er een einde aan maken, anders komen we nooit weg. We nemen afscheid en rijden richting de bovenkant van Schotland.
We gaan op weg naar John O’Groats, het meest noordelijke puntje. Als we nog noordelijker willen, moeten we de boot naar de Orkney eilanden nemen. Of nog een stukje doorvaren naar de Shetland eilanden of de Faeröer, die liggen daar weer boven. Het land houdt hier in elk geval op. Nou ja, van het eiland Groot-Brittannië dan. John O’Groats is vernoemd naar onze eigen Jan de Groot. Nee, niet die van de Bossche bollen, zover reikt de populariteit van Brabants bekendste gebakje nou ook weer niet.
Deze Jan de Groot kwam er al in de 15e eeuw terecht. Hij kreeg van de koning van Schotland veerrechten en begon een lijntje naar de Orkney eilanden. Geen idee hoe Jan er terecht kwam. Hij is er in elk geval gebleven en gestorven. Hij was trouwens goed in omdenken. Hij had zeven zonen, die na een feest met te veel drank ruzie kregen over wie er aan het hoofd van de tafel mocht zitten. Daarom bouwde Jan een huis met acht zijden en acht deuren, en een bijpassende achtkantige tafel. Zo was iedereen gelijk. Probleem opgelost.
Vanwege zijn veerdienst werd dit plekje naar hem vernoemd. De naam John O’Groats is duidelijk een verbastering van Jan de Groot. Wij gaan er eens kijken. Helaas zit het weer niet mee vanochtend: het regent. Maar dat heeft ook wel zijn charme, op deze afgelegen plek. De mensen die hier wonen, werken hier ook. We zien onderweg tenminste boerenbedrijven. En een kerncentrale, maar die is niet meer in gebruik. Het was hier natuurlijk wel een uitgelezen plek ervoor, aan zee en ver van de meer bewoonde wereld.
In John O’Groats parkeren we. Illegaal; je moet er twee pond voor betalen, maar dat bord hadden we bij aankomst even gemist. Er staan hier slechts een paar gebouwen, allemaal gericht op de toeristen. Er is een leuk haventje, met uitzicht op het hotel met gezellig gekleurde gebouwtjes. Er is zelfs een camping, hier aan het einde van de wereld. Want je kunt hier wandelen langs de ruige kust en nog steeds het veer naar Orkney nemen. We kijken dapper rond, in regen en wind.
Dan snel terug de auto in, want zo lekker is het buiten niet. Terwijl we verder langs de kust afzakken, wordt het weer gelukkig wel beter. Het wordt droog en de zon breekt door. Dat houden we de rest van de dag. Onderweg bewonderen we ruige kusten en mooie kastelen. Freswick Castle ziet er niet heel toegankelijk uit, we gluren van een afstandje. Op een klif in de verte ligt Dunbeath Castle spectaculair te zijn. Deze is ook in privébezit en niet te bezoeken.
Verderop langs de kust naar beneden is Dunrobin Castle. Die kun je wel bezoeken, als je daarvoor entree wilt betalen. Wij hebben er geen 15 pond pp voor over, dus rijden we verder. Naar het plaatsje Dingwall. Niet dat daar iets te beleven is, maar Andy’s basgitaar is van het merk Dingwall, vernoemd naar de maker ervan. Hoe grappig dus om even een fotostopje in dit plaatsje te doen. Goed, we rijden naar onze eindbestemming van vandaag en dat is de plaats Inverness.
Dat ligt aan de bovenkant van Loch Ness en dus aan de andere kant van waar we twee nachten geleden sliepen. We hebben een nette kamer in een guesthouse. Waar het koud is. Ik app de eigenaar met de vraag hoe de verwarming aan moet. Die gaat automatisch aan, van 19.00 tot 21.30 uur en vanaf 06.30. Nou ja, dat slaat ook nergens op, dat we niet zelf kunnen bepalen welke temperatuur we willen. Het is niet anders.
We gaan op pad, voor een beetje sightseeing in Inverness en een hapje eten. We wandelen langs Loch Ness tot aan het kasteel. Dat is in gebruik door de overheid, dus niet te bezoeken. Bovendien staat het in de steigers. Inverness is een charmant en levendig plaatsje en de wandeling langs het water is leuk. Er zijn diverse restaurants, we hadden bedacht bij die vlakbij onze guesthouse aan te schuiven. Zo jammer dat daar pas over een uur een tafel vrij is… Dat duurt ons te lang.
We wandelen weer terug richting kasteel, om toch bij dat andere restaurant te eten. En gelukkig maar, want het eten is heerlijk. Dit is de eerste keer in de anderhalve week dat we hier nu zijn, dat we echt lekker eten. Dat vertellen we onze leuke ober Richard ook. We bestellen allebei de eendenborst en krijgen daar een heerlijk potje van puree, erwtjes en worstjes bij. Als toetje nemen we de sticky toffee pudding met ijs, want Richard zei dat die het lekkerste is. Hij smaakt inderdaad goed. We rekenen af – 85 pond inclusief een goede fooi. Dan wandelen we weer terug langs Loch Ness, naar onze guesthouse. Daar gaan we as usual relaxen en lekker slapen.
| Weer: | Zonnig, 10 graden |
| Doel: | Glenlivet, Cairngorn NP & Kelpies |
| Gereisd: | Inverness – Leith, 326 km |
| Hotel: | Holiday Inn Express, €129,85 |
Schotland staat natuurlijk bekend om de whisky. Als je je best doet, struikel je hier over de stokerijen. Andy houdt wel van een glaasje whisky. Hij heeft thuis een paar mooie flessen staan. Van de Schotse vindt hij Glenlivet en Glenfiddich lekker. Laten die nou een bezoekbare distilleerderij op onze route hebben. Soort van. Die van Glenlivet is het dichtste bij, dus gaan we daar eerst naa… Koeien! Eindelijk zien we Schotse Hooglanders. We rijden nu al een week rond in Schotland, nog geen wollige koe gezien.
Ik vroeg boer Kevin, van de Glamping, hoe dat kan. Nou, Schotse Hooglanders zijn helemaal niet rendabel. Hun vlees is héérlijk. Het duurt alleen wel een jaar of vijf voordat het genoeg gerijpt is. Op de koe, dat is. En ondanks hun wollige jas, kunnen ze ’s winters niet buiten blijven. Ze moeten op stal en dat kost geld. En het duurt dus minstens vijf jaar voor ze iets opbrengen. Dat kan de gemiddelde boer niet lijden. Daarom worden ze nu vooral voor de leuk (en voor de toeristen) gehouden.
Dus, na een week bijna het hele land rond, zien we er nu ein-de-lijk twee staan. Die gaan we eens uitgebreid op de foto zetten. Hoewel, daar zijn we snel mee klaar, want ze staan te vreten. Verder doen ze niet zoveel. Vreten en af en toe even opkijken naar die twee rare Hollanders. Weet je waar je trouwens wél veel Schotse Hooglanders kunt vinden? Gewoon bij ons in Boxtel… Goed, we rijden verder naar Glenlivet. Daar kun je een factory tour doen. Hebben wij geen zin in, we hebben in Amerika al eens gezien hoe whisky wordt gemaakt.
Het lijkt Andy ook niet zo’n goed idee om whisky’s te proeven en dan verder te rijden. Hij zal namelijk die van mij er ook bij op moeten drinken, want ik hou niet van alcohol. Nee, we nemen gewoon een kijkje binnen, wat ook al leuk is. We lopen ook een rondje over het terrein. Daar staat een deur open en we zien allemaal whiskyvaten liggen. Oh, er is net een tour bezig… Stiekem sluipen we weer naar buiten.
We gaan terug naar de auto en beginnen aan de rit door het Cairngorms National Park. Dat is een prachtig en groot natuurgebied. Het is zelfs het grootste nationale park in het Verenigd Koninkrijk. Ik zei al dat je hier over de distilleerderijen struikelt. Behalve dat heb je hier ook meer bergen, bossen, rivieren, lochs, wilde dieren en vriendelijke dorpjes dan je je kunt voorstellen. Hier liggen vijf van de zes hoogste bergen van het Verenigd Koninkrijk en 55 kleinere.
Het ziet er vooral desolaat en verlaten uit. En dat is een probleem. We zijn namelijk helemaal vergeten om te tanken. Als we in de middle of nowhere zitten, zien we dat we nog zo’n 50 kilometer kunnen rijden. Nu maar hopen dat we binnen die afstand een benzinepomp tegenkomen. En dat we vooral bergaf gaan, dan kan de elektromotor bijladen. Normaal zou je zeggen, dan Google je dat toch even. Aangezien we zo afgelegen zitten, is de verbinding hier niet om naar huis te… bellen.
Gelukkig, als de teller richting nog maar 30 kilometer te gaan zakt, zien we een benzinepomp. We gooien de auto vol en gaan nog even bij het naastgelegen kasteeltje kijken. We zijn er nou toch en zoals bekend, hou ik nou eenmaal van kastelen. Dit is het Braemar Castle. Die staat prachtig wit te shinen in een open veld. Het is dan ook volledig gerestaureerd. Pas in mei 2024 ging het (weer) open voor publiek.
Wij toeren verder, richting Edinburgh. Zo’n 50 kilometer voor de stad slaan we af voor nog een stopje: de Kelpies. Dat zijn twee gigantische paardenhoofden. Of misschien zijn het watergeesten, want een kelpie is een watergeest. Die heb je hier in Schotland veel, zeggen ze. De watergeest kan elke vorm aannemen. Alles om de nietsvermoedende voorbijganger naar het water te lokken en erin te sleuren. Hier is het de vorm van twee paardenhoofden.
Dat is niet alleen omdat kelpies vaak in paarden veranderen. Het is ook een eerbetoon aan het ordinaire werkpaard uit de 18e en 19e eeuw. Dat trok de zware schuiten met ijzererts en kolen hier door het water. Hier zat namelijk de ijzerfabriek Carron Iron Works en hun goederen moesten over het water vervoerd worden naar de grote steden. Twee grote paardenhoofden dus. Om in de buurt te komen, moeten we parkeren tegen GBP 3,30 betaling. We wandelen naar de hoofden toe. Best indrukwekkend.
Ze zijn maar liefst 30 meter hoog en zijn gemaakt van roestvrijstaal. Als het goed is, gaan ze zeker 120 jaar mee. ’s Avonds worden ze mooi verlicht. Je kunt ook een van de twee van binnen bekijken, zodat je ziet hoe de constructie is gemaakt. Daarvoor kun je bij het informatiegebouw een rondleiding boeken. Rondom de Kelpies is een heel recreatiegebied aangelegd. Je kunt hier naar hartenlust fietsen, wandelen, een expositie bezoeken, de kinderen in een adventure park laten spelen of gewoon een kopje koffiedrinken.
Als we de hoofden genoeg hebben bewonderd, rijden we het laatste uur naar Leith, dat vlakbij Edinburgh ligt. Hier slapen we twee nachten in een Holiday Inn Express. We krijgen een prima kamer op de derde verdieping. Aan de overkant is Ocean Terminal, een winkelcentrum met ook een aantal restaurants. We kiezen voor Nando’s, een keten van kiprestaurants. We bestellen allebei kippendijtjes met friet en een cheesecake toetje na. Smaakt prima, kost net iets meer dan 50 pond/ €63,50. We lopen terug naar het hotel en naar onze kamer. Inderdaad: relaxen en lekker slapen.
| Weer: | Miezerig, 14 graden |
| Doel: | Sightseeing Edinburgh |
| Gereisd: | Met de tram en lopend |
| Hotel: | Holiday Inn Express, €129,85 |
Vandaag staat de stad Edinburgh op het programma. Daar waren we in 2001 ook al eens, als volledig onervaren reizigers. Het was zelfs mijn eerste vliegvakantie. Inmiddels zijn we heel wat vliegvakanties verder en qua reizen een stuk meer ervaren. Toen sliepen we in de stad zelf. Nu is dat behoorlijk aan de prijs, vandaar dat we voor deze locatie buiten de stad hebben gekozen. We zitten hier vlakbij de tramhalte en de tram brengt je in minder dan een half uur naar hartje Edinburgh.
Of naar het vliegveld, dat kan ook. Tussenin zijn er meerdere stops in de stad. Hij rijdt frequent, elke paar minuten komt er eentje voorbij. En het is ook nog eens goedkoop: GBP 3,20 voor een retourtje of 5 pond voor een dagkaart. Wat wil een mens nog meer? Ontbijt! Net zoals bij alle Holiday Inn Expressen is dat inclusief. De gerechten zijn ook gelijk in alle hotels, daar hoeven we niet te lang over na te denken.
Om tien uur doen we de regenjassen aan en lopen naar de tramhalte aan de overkant. Oh ja, want het weer werkt niet helemaal mee. Tenminste, er wordt voor de hele dag regen voorspeld. Bij de tramhalte is een kaartjesmachine. Daar kopen we voor de zekerheid een dagkaart, mochten we op meerdere of andere plekken in/ uitstappen. De kaartjes worden in de tram gecontroleerd door een heuse conducteur. Je hoeft niet zelf in- of uit te checken.
We reizen mee tot halte St. Andrews Square. Dat is om de hoek van Waverley Station. Ze zijn het station aan het verbouwen, maar het hoofdgebouw staat er keurig bij. We lopen door het station en kijken of we iets herkennen uit de Avengers. Hier en sowieso in de stad zijn diverse scènes van de film Infinity War opgenomen. We verlaten het station richting Canongate. Doordat de stad rondom een rots is gebouwd, moet je soms omhoog en soms naar beneden lopen.
We lopen eerst omhoog en dan door Canongate naar beneden richting het Palace of Holyroodhouse. Dat is het officiële huis van de koning in Schotland. Als hij niet thuis is, is het open voor publiek. Behalve op dinsdagen en woensdagen. Het is vandaag woensdag. Ach, we hoefden er toch niet per se in. Van buiten is het ook al erg mooi. Dat vindt ook de buslading Chinezen die er net zijn aangekomen en nu druk zijn met selfies maken.
Tegenover het paleis staat het Schots parlementsgebouw. Heel modern en een groot contrast met het paleis, maar niet minder mooi. Wel ánders mooi. Aan Canongate zit een Oink-winkeltje. Daar verkopen ze broodjes pulled pork en dat ziet er lekker uit. Doe maar. Het smaakt ook lekker. Na het broodje lopen we terug Canongate door. Dit stuk wordt trouwens de Royal Mile genoemd. Het loopt van het Holyroodhouse naar het kasteel.
Onderweg kom je allerlei historische bezienswaardigheden tegen. Zo lopen we langs de Canongate Tolbooth, een mooi pand met een mooie klok. We passeren allerlei leuke en spannende steegjes. In een ervan is het Writers Museum gevestigd, aan een knus pleintje en in een bijzonder gebouw. We kijken binnen in een whisky winkeltje – die Andy lekker vindt, hebben ze niet. We bewonderen ook het John Knox House, we komen er immers toch langs.
Canongate gaat over in High Street. Daar zien we een klein tentje waar ze koffie en cake verkopen. Dat lusten we wel. We wandelen verder, langs St. Giles Cathedral en het stadhuis. Onderweg passeren we een doedelzakspeler-in-kilt. Kunnen we die ook afstrepen op de bingo-kaart. Nog een stukje verder staan we opeens aan de voet van het Edinburgh Castle. Dat zie je normaal boven de stad uittorenen, op zijn eigen bergje. We hadden helemaal niet in de gaten dat we zover omhoog zijn gelopen.
We hoeven niet per se in het kasteel, we houden het bij het bewonderen van het uitzicht. Dan lopen we een steile straat naar beneden, langs het Scott Monument. Andy vindt het op het ruimteschip van Thunderbirds 3 lijken. En hij vindt het vooral heel lelijk. Laten ze dat hier maar niet horen, volgens mij zijn ze er erg trots op. We lopen naar George Street, naar The Dome. In dit oude bankgebouw zit nu een restaurant. Dat is niet zo bijzonder, maar het gebouw zelf wel en dan vooral vanbinnen.
We willen gaan kijken, maar komen niet ver: er is een klein rijtje waiting to be seated. Wij hoeven niet zo nodig te zitten, we zijn nog vol van de koffie & cake en het broodje oink. We wilden alleen even binnen gluren, maar dat zit er niet in. Dit was ons laatste stopje op de lijst, we zijn wel een beetje uitgekeken en uitgewandeld. We gaan naar de tramhalte en nemen de tram terug naar ons hotel. Dat blijkt goed getimed, want tegen de tijd dat we daar aankomen, begint het harder te regenen.
We hebben echt enorme mazzel gehad met het weer vandaag. Het bleef bij een beetje gemiezer, we zijn aardig droog door de stad gekomen. Het is een uur of drie als we terug zijn in onze kamer. Daar nemen we eerst een kop koffie en doen een tukje. Het is tenslotte nog steeds vakantie. Voor het avondeten doen we niet te moeilijk. De kip gisteren bij Nando’s was lekker, we gaan gewoon nog een keer.
| Weer: | Best aardig |
| Doel: | Terug naar huis |
| Gereisd: | Leith – Newcastle – IJmuiden |
| Hotel: | Op de nachtboot |
Het is de laatste dag van deze vakantie. Vanavond nemen we de boot van Newcastle naar IJmuiden. Dat is bijna 16 uur varen. We slapen dan ook aan boord. De boot vertrekt om 17 uur en we moeten anderhalf uur van tevoren ingecheckt zijn. Het is ongeveer drie uur rijden, we hebben alle tijd van de wereld. We beginnen de dag met een ontbijt in het hotel. Dat is prima. Dan checken we uit en laden onze spullen in de auto.
Voor we wegrijden, lopen we nog even naar het supermarktje op de kruising, voor drinken en ontbijtbroodjes voor morgenochtend. We hebben op de boot wel avondeten bijgeboekt, maar geen ontbijt. Aangezien we om 9.45 uur aankomen en dan ook moeten vertrekken, lijkt me dat te veel gestress in de ochtend, met waarschijnlijk teveel mensen. Vandaar: broodjes mee. Om tien uur gaan we op pad.
Eerst gaan we nog een wijk in Edinburgh bekijken: Dean Village. Of, zoals de reisgidsen zeggen: de meest pittoreske wijk van Edinburgh. Tot de 19e eeuw was het een zelfstandig dorpje, maar het is opgeslokt door de grote stad. Die wijk ligt te ver buiten het centrum om te lopen en de tram komt er niet. Daarom rijden we er met de auto naartoe. Het blijkt behoorlijk populair te zijn, want we zien veel toeristen. Er is alleen geen parkeerplek, alles is gereserveerd voor bewoners.
De dichtstbijzijnde parking is minstens een kwartier lopen. Daar hebben we geen zin in, zo’n grote bezienswaardigheid is het nou ook weer niet. Andy biedt aan in de auto te wachten, zodat ik even kan gaan kijken. Hij wordt wel meteen gewaarschuwd door een voorbijganger. Als hij wordt betrapt op parkeren, krijgt hij 50 pond boete. Geen punt, als het lijkt op controle, rijdt hij gewoon een stukje verder. Ik ben trouwens snel terug. Hoewel een leuke wijk, heb je het met vier foto’s wel gezien.
Goed, we gaan op weg terug naar Engeland. Dat doen we over de A68, die door het Northumberland National Park gaat. Het is een aardige route, hoewel hij het niet haalt bij de prachtige routes die we een stuk noordelijker reden. En waar onze auto erg smerig van is geworden. Als we een carwash zien, stoppen we dan ook. Het is een hand carwash. Een goede poetsbeurt inclusief waxen en wielkassen kost 12 pond. Terwijl de jongens meteen aan de slag gaan, kunnen wij in het bijbehorende koffietentje wachten.
En koffiedrinken. Ook wat eten, als we willen, maar we hebben geen trek. Met een keurig schone wagen rijden we weer verder. We komen tegen drieën bij de boot aan. We varen met DFDS, vanaf Newcastle-upon-Tyne, zoals het officieel heet. Niet te verwarren met Newcastle in Noord-Ierland. We kunnen al vrij snel aan boord. We vertrekken ook op tijd: volgens mij was het nog geen vijf uur toen de boot vertrok.
We zien achter ons Newcastle kleiner worden en de zon ondergaan. We kijken wel een beetje op tegen de bootreis, want de verhalen erover zijn wisselend. Als we ook nog een grote groep Franse pubers zien, houden we ons hart vast. We hebben een hut op dek zeven, het centrale dek. Het is een kleine hut met een stapelbed. Uiteraard kun je ook grotere hutten krijgen, maar deze leek ons prima. Wie in een piepkleine pod kan slapen, kan deze cabine ook handelen!
Onze zorgen blijken voor niks te zijn. Onze cabin is lekker rustig en hoewel het klein is, zit alles erin. Er is aan boord het een en ander aan vermaak. Natuurlijk is er een duty free winkel. Er is ook een bioscoop, een speelhal, twee bars en twee restaurants. Wij hebben voor vanavond bij het buffetrestaurant gereserveerd. Dat blijkt een goede keuze. Er is veel variatie en de kwaliteit van het eten is uitstekend. Bovendien is er een uitgebreid toetjesbuffet, altijd goed.
Alles is inclusief, alleen drinken moet je apart betalen. Na het eten scharrelen we wat rond, kijken een keer buiten en gaan op tijd slapen. Om negen uur in de ochtend komen we in IJmuiden aan. We kijken hoe we de haven binnenvaren en bewonderen de grootste vervuiler van Nederland: Tata Steel. Het uitschepen gaat wat traag, maar om tien uur kunnen we op weg naar huis. Weer een mooie ervaring in een prachtig land rijker!
Of Schotland mooi is in oktober? Het is prachtig! Of we regen hebben gehad? Ja natuurlijk, het is Schotland in oktober. Maar laat je dat niet tegenhouden om ook in de herfst te gaan. Je geniet, als de bomen verkleuren en de eerste sneeuw al op de bergtoppen ligt. Als het links regent, rechts de zon schijnt en voor je een regenboog straalt. Als het enige dat je in lange tijd tegenkomt, een kudde schapen is. Als je niet uitgekeken raakt naar die spectaculaire luchten boven je. Ja, dan kun je wel stellen dat Schotland prachtig is.
Maar we waren natuurlijk niet alleen in Schotland. We begonnen in Wales, in de hoofdstad Cardiff. Leuk om naartoe te gaan als je in de buurt bent, maar ik zou er geen aparte stedentrip aan wijden. Daar is het te klein voor. En heel eerlijk viel Wales zelf ook een beetje tegen. Tenminste, als je het vergelijkt met Schotland. Maar als onderdeel van een rondreis over het eiland dat Groot-Brittannië is, wil je het zeker niet overslaan.
In Engeland bezochten we vooral de twee steden Liverpool en Manchester. In Liverpool zat het weer niet mee. Toch vonden we het er erg leuk, het gebied rondom Royal Albert Dock is interessant. Ben je Beatles-fan, dan kun je er je hart ophalen en diverse dingen zien en doen die met deze legendarische band te maken hebben. Wij maakten de combinatie met Manchester. Dat viel ons tegen, ik kon er ook niet heel veel leuke bezienswaardigheden vinden.
Voordat we de Schotse Hooglanden introkken, gingen we naar Glasgow in Schotland. Dat vonden we een leuke stad. Er is ook genoeg te zien en te beleven. Behalve leuke plekjes in de stad heb je er verschillende leuke musea. En met al die theaters en concertzalen is er op cultureel gebied ook genoeg te doen om je een weekend te vermaken. Of doe een combi met Edinburgh. Dat is met de trein slechts 1-1,5 uur rijden. Ze hebben allebei een vliegveld, dus je kunt heen op de ene en terug van de andere. Een stedentrip Edinburgh is sowieso een goed idee!
Na Glasgow lieten we de meer bewoonde wereld achter ons en trokken de dunbevolkte Schotse Hooglanden in. Dat was prachtig. Vooral Isle of Skye was erg mooi. Dankzij het wisselvallige weer hadden we prachtige regenbogen. Doe daar besneeuwde bergen en een mooi meertje bij en je weet zeker dat je gave foto’s kunt maken. Helemaal bovenin werd het ook desolater. Je voelt je er echt aan het einde van de wereld. Je komt er vaak meer schapen dan mensen tegen.
Het enige dat echt tegenviel deze vakantie, was het eten. We hebben welgeteld in 14 dagen tijd twee keer goed en lekker gegeten. De eerste keer was in Inverness, de tweede keer op de boot van Newcastle naar IJmuiden. Oh wacht, bij de Braziliaan was ook heerlijk. Maar dat is een internationale keten. Nu hadden we al geen erg hoge verwachtingen van het lokale eten, waardoor het niet teveel tegenviel. Verder hebben we vooral genoten en was dit weer een uitstekende vakantie. Geen nieuwe landen deze keer – tenzij Schotland ooit nog eens een zelfstandig land wordt…
| Facts & Figures 2024 | |
| Continent | Europa |
| Hoofdstad | Londen |
| Regeringsvorm | Koninkrijk |
| Grootte tov Nederland | 3,14 x groter (130.395 km2) |
| Aantal inwoners | 53 miljoen / 377 per km2 |
| Beste reistijd | Ligt eraan waarvoor je komt… |
| Visum nodig? | Niet voor Nederlanders |
| Tijdsverschil met Nederland | 1 uur vroeger |
| Munteenheid | Britse pond (GBP): 1 pond = €1,20 |
| Taal | Engels |






















































































































































































































































































