| Weer: | Reisweer |
| Doel: | Aankomen in Doha, Qatar |
| Gereisd: | Thuis – Düsseldorf – Doha |
| Hotel: | Oryx Airport Hotel, €238,75 |
Rond half elf vertrekken we naar Düsseldorf. Daar komen we tegen half een aan. Ik heb de P5-parking geboekt. Dat is een parkeergarage met aan de overkant de Skytrain, die je gratis en gemakkelijk naar het vliegveld brengt. We zijn zelf thuis al ingecheckt, we zoeken nu de balie om ook de koffers in te checken. Daar zijn we al snel aan de beurt. De koffers worden doorgelabeld naar Colombo, Sri Lanka. Zelf stappen we eerst in Doha uit, waar we ook overnachten.
In een veel te duur, maar wel heel gemakkelijk transit hotel. De andere optie was een nacht doorhalen en in de ochtend aankomen in Sri Lanka. Probeer dan maar eens in het juiste ritme te komen. Daarom koos ik deze lange overstap in Doha. Kunnen we op een fatsoenlijk tijdstip gaan slapen en komen we op een normaal tijdstip aan op onze eindbestemming. Omdat we in Doha overnachten zonder onze ruimbagage, hebben we noodzakelijke toiletspullen en dergelijke als handbagage mee.
Eerst de vlucht. Als we onze gate hebben gevonden, wachten we tot we kunnen boarden. De vlucht zit ramvol. Het is een 3-3-3 vliegtuig, wat betekent dat we een buurvrouw hebben. Vind ik onhandig, ik heb liever een 2-4-2 toestel. Dan hoef je vreemde buren niet lastig te vallen als je eruit wilt. Goed, we klimmen aan board en zitten zes uur vliegen uit. De meningen zijn wat verdeeld over de vlucht. Andy vindt de stoelen niks. Ik vind het wel prima, ondanks dat mijn stoel slecht naar achteren gaat. Om ‘m weer rechtop te zetten, is de hulp van de achterbuurman nodig.
Er zijn een paar jankende baby’s aan boord, maar dankzij mijn nieuwe koptelefoon merk ik daar gelukkig niks van. Nu al blij met die koptelefoon! Na zes uur vliegen landen we rond half elf ’s avonds Qatar-tijd in Doha. Daar is het een uur later dan in Nederland. Eenmaal uit het vliegtuig volgen we de bordjes transit. We moeten wel door de controle, maar niet door de douane. We proberen ons hotel te vinden. Dat valt nog niet mee. Het is achter de grote gele beer. Als je de foto’s ziet, is dat wél een logische zin…
Maar dan lopen we verloren en eindigen in de skytrain van Doha Airport. Om er dan achter te komen dat het toch aan de andere kant moet zijn. Ah, de lift naar ons hotel zit verstopt achter het grote Louis Vuitton- gebouw. Nu komen we er al snel. Je mag hier trouwens alleen overnachten als je inderdaad op doorreis bent. We moeten dan ook bij het inchecken onze boardingpassen voor de vervolgvlucht laten zien. Onze kamer is helemaal prima. Wat je ook wel mag verwachten voor dat geld.
Als we zijn ingecheckt, gaan we nog even op pad. Eerst het zwembad op de verdieping boven ons bewonderen. Dat ziet er op de foto’s spectaculairder uit dan in het echt, maar is toch leuk. We hebben ook een beetje honger, dus gaan we op zoek naar een food court. We nemen allebei een veel te dure hamburger bij Giraffe – €36,30 voor twee hamburgers en twee flesjes drinken is erg veel, zelfs voor een vliegveld-restaurant. Dan gauw terug naar ons hotel en snel slapen. We moeten morgen om half acht weer opstaan.
| Weer: | Reisweer |
| Doel: | Aankomen in Sri Lanka |
| Gereisd: | Doha – Colombo |
| Hotel: | Angel Inn, €31,00 |
Dus om half acht gaat de wekker. We hebben een uur om te wassen, plassen en aan te kleden, voor we moeten boarden. Dat lukt makkelijk, we hebben zelfs tijd voor een kopje koffie. We checken uit. Of alles naar wens was? Nee, ik werd twee keer wakker door schreeuwende kinderen. De tweede keer was om vijf uur ’s nachts, toen heb ik er ook iets van gezegd. Onze kamer grenst namelijk aan de lobby en blijkbaar is het normaal daar kinderen te laten spelen en schreeuwen middenin de nacht. We krijgen een “oh, vervelend, sorry”. Heb je ook niks aan.
We gaan op zoek naar onze gate. Daarvoor moeten we met de skytrain, die we gisteravond per ongeluk namen. We vinden onze gate al snel. Het boarden is net begonnen als we aankomen, we kunnen meteen aansluiten. Kijk, dat is ideaal, hoeven we niet te wachten. Dit is wel een 2-4-2 vliegtuig, we zitten op een 2-rij. Ook deze vlucht is prima. Het is een uurtje korter vliegen dan gisteren en in Sri Lanka is het 3,5 uur later. We vertrekken om half tien ’s ochtends uit Doha en komen daardoor om vijf uur ’s middags aan in Colombo.
Op deze vlucht zit trouwens een ontzettend irritant pokkejong, dat zowat de hele vlucht heeft gekrijst. Oh wat ben ik blij met mijn nieuwe koptelefoon! Als we uit het vliegtuig zijn, zoeken we op ons gemak de weg naar de koffers en naar buiten. Daar worden we aangesproken of we een taxi willen. Eigenlijk wel ja. Kost 4.000 roepie, ongeveer 12 euro. Dat is 1.000 roepie minder dan waar ik op had gerekend, dus graag. We moeten alleen nog wel geld pinnen, op het vliegveld is geen ATM. Geeft niet, onze chauffeur rijdt even langs een pin.
Wonderbaarlijk genoeg kan ik daar meteen het hele gewenste bedrag pinnen. Meestal moet je in etappes pinnen omdat er een maximum aan zit. Dat kost je dan ook telkens transactiekosten. Nu ben ik gelukkig in een keer klaar. Goed, we kunnen naar onze Inn in Negombo, een plaatsje verderop. We slapen bijna aan het strand, bij Angels Inn. Maar daar zie je niets van, want het wordt al snel donker. Als we zijn geïnstalleerd, gaan we eerst op zoek naar een extra reisstekker. We hadden er maar eentje van de soort die ze hier hebben.
Om de hoek zit zo’n winkeltje waar ze alles verkopen, de gekste dingen waarvan je denkt, dat hebben ze toch niet. We gaan met een stekkerblok, een fles water, twee Fanta en een antimuggenspray weer weg. Ik weet niet meer wat het kostte, maar het was niet veel. Ongeveer aan de overkant zit een restaurant, waar vooral witte mensen binnen zitten. Dat moet dan wel eten zijn dat lekker is en geschikt voor Westerse mensen. Wij schuiven daarom ook aan. Andy neemt gebakken rijst met pork, ik gebakken noedels met chicken. Voor 2.300 roepie (inclusief fooi) hebben we best prima gegeten. We gaan terug naar onze kamer. Daar bewonderen we de hoosbui met bijpassend onweer, voordat we in bed duiken.
| Weer: | Warm! 32 graden |
| Doel: | Anuradhapura |
| Gereisd: | Naar Anuradhapura, ca. 170 km |
| Hotel: | D Family Resort, €40,85 |
Onze Inn biedt ook ontbijt. Dat is wel zo gemakkelijk. We bestellen het om half negen. We krijgen eggs-as-we-wish, toast, jam en vers fruit. En een eigenaar die met ons komt kletsen. Hij vertelt dat hij drie kinderen heeft en die wonen alle drie in Zweden. Dus. Om half tien komt onze chauffeur. Die zal ons een week lang door Sri Lanka rijden. Hij heet Kushan en komt met een Honda Insight aanrijden. Kushan zal ons de komende week door Sri Lanka rijden. Hij spreekt goed Engels, net zoals de meeste mensen in Sri Lanka. Het is immers een voormalige Engelse kolonie.
We laden onze spullen in en gaan dan op weg naar Anuradhapura. Deze heilige stad was ooit de hoofdstad van Sri Lanka. Je vindt er eeuwenoude tempels, stoepa’s en een heilige boom. Daarom staat de plaats op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Voor we Negombo verlaten, rijdt Kushan langs het Dutch Canal. Huh? Ja, Nederland heeft een koloniale geschiedenis hier in Sri Lanka. Nadat de Portugezen kwamen en voordat de Engelsen de boel overnamen, waren de Nederlanders hier aanwezig.
Zogenaamd om de koning van Ceylon, zoals het land toen nog heette, te helpen om die Portugezen te verjagen. In ruil wilden de Nederlanders kaneel. Lang verhaal kort: die samenwerking verliep niet vlekkeloos, de Engelsen kwamen, de Nederlanders moesten opzouten en Ceylon werd een Brits overzees gebied. Pas in 1948 werd Ceylon onafhankelijk en in 1972 werd de naam gewijzigd naar Sri Lanka. Goed, vanwege die Nederlandse geschiedenis vind je her en der Nederlandse bouwwerken. Zoals dit kanaal, dat werd aangelegd door d’n Hollanders.
In het kanaal liggen allemaal gekleurde bootjes. Het is namelijk erg populair om een tochtje over het kanaal te maken. Dat doen we niet, we houden het bij wat foto’s. We stoppen ook bij de vismarkt. Die begint vroeg in de ochtend, als de eerste vissers terugkomen met hun vangst. Op dit tijdstip zijn er nog wel een paar kraampjes aanwezig. Meteen valt op hoe vriendelijk de mensen hier zijn. Je lacht een keer, je zwaait een keer en je maakt gemakkelijk een praatje. Als we hier zijn uitgekeken, gaan we echt op weg.
Het is ongeveer 170 kilometer en drie uur rijden naar Anuradhapura. We stoppen onderweg niet, maar rijden door tot het tijd is om te lunchen. Kushan zet ons af bij een restaurant dat populair blijkt onder toeristen. Net na ons komt tenminste een bus vol Belgen aan. Binnen zitten ook alleen maar witte mensen te eten. Het is lunch in buffetstijl en er is volop keuze. Mag ook wel, want het heeft ook een toeristenprijs: 6.600 roepie, inclusief 10% servicetoeslag. Ter vergelijk: dat is net iets meer dan gisteren de taxi vanaf het vliegveld + het avondeten.
We rijden verder naar Anuradhapura. Daar gaan we een aantal tempels bezoeken. Dat kan in twee delen van de stad: in de Oude of de Nieuwe Stad. Die zijn trouwens even oud. Het verschil zit hem erin dat de tempels in de Oude Stad als monument zijn bestempeld en op de Werelderfgoedlijst staan. Daardoor mogen ze niet gerenoveerd worden en behouden ze bijvoorbeeld hun oorspronkelijke kleur. Waarom je dan voor dat deel entree moet betalen van maar liefst 30 USD per persoon is me niet duidelijk. De Nieuwe Stad is namelijk gratis te bezoeken.
Omdat het met tempels hetzelfde is als met kerken, is er een grens aan hoeveel tempels een mens wil zien. Ik heb er daarom vier uitgekozen om hier te bezoeken. We beginnen bij Jaya Sri Maha Bodhi. Oh wacht, even mijn blouse pakken. We zijn immers bij boeddhistische bouwwerken en dat betekent dat je knieën en schouders bedekt moeten zijn. Ik heb speciaal een blouse meegenomen om mijn schouders te bedekken, mijn knieën zijn sowieso bedekt. Uit respect moet je ook je schoenen uitdoen. Die kun je afgeven bij een speciale schoenengarderobe. Betaal je dan bij het weer ophalen 100 roepie voor.
Op blote kakkies lopen Kushan en ik naar de tempel. Andy gelooft het wel, die moet nog erg aan de warmte wennen. Het is iets van 32 graden en het is een vochtige warmte. Bovendien schijnt de zon uitbundig. Andy wacht daarom liever ergens in de schaduw. Met die felle zon is het ook geen pretje om op blote voeten te lopen. Tegels en zand zijn namelijk erg heet geworden. Er liggen wel sisal matten, maar dat is ook geen feest aan je voeten. Tenminste niet aan mijn verwende Europese voetzolen-zonder-eelt. Kushan lijkt er geen moeite mee te hebben.
Deze eerste tempel is gebouwd rondom de oudste gedocumenteerde boom. Nou ja, daar een stekje van, want die oudste boom staat in India. Deze stek zou in de 3e eeuw voor Christus door prinses Sangamitta zijn meegenomen uit India en hier gepland. Zo zou het boeddhisme in Sri Lanka symbolisch zijn ontstaan. De stek is uitgegroeid tot een indrukwekkende boom. Geen mooie boom, maar dat zeg ik hier maar niet hardop. Om de boom zijn altaren gebouwd, waar men kan offeren en bidden. Ik denk tenminste dat het bidden heet, hoewel boeddhisten niet in een god geloven en dus niet tot een god bidden.
Kushan is ook boeddhistisch, ik wacht even als hij bij de altaartjes gaat bidden. We wandelen door het complex, dat me eigenlijk een beetje tegenvalt. Misschien waardeer je het meer als je ook boeddhistisch bent. Het is in elk geval niet heel fotogeniek. Kushan vertelt van de maansteen met figuren erin; olifanten en paarden voornamelijk. Dat ligt in een halve cirkel aan de voet van een trap. Aan beide zijden staan wachters, die de boel beschermen. Bij die wachters is een klein mannetje afgebeeld. Ik denk dat die het gevaarlijkste is; hij ziet eruit als een echt kuitenbijtertje. Kushan moet lachen om mijn aanname.
We halen onze schoenen en Andy op en rijden naar de volgende tempel. Dat is een mooie witte stoepa, Ruwanweli Maha Seyas genaamd. Het is enorm groot. Kushan en ik lopen er een rondje omheen. Wat nog best een groot rondje is. We lopen in de volle zon en de vloer wordt steeds warmer. Ik begin zere voeten te krijgen. Later blijkt dat ik blaren onder mijn maagdelijke Europese voetzolen heb gelopen. Als we terug bij Andy zijn, voel ik me ook niet meer zo lekker. Denk toch een beetje bevangen door de hitte. En mijn voeten doen zeer. We houden het daarom voor gezien vandaag.
Op de parkeerplaats staat een ijscokar. Dat is een goed idee, een ijsje. Ik wijs voor Andy een waterijsje aan. Die is op. Ik wijs een ander waterijsje aan. De man schudt op zijn Indiaas met zijn hoofd. Andy boos: laat maar dan, met je ijsjes! De verkoper en ook Kushan kijken Andy verbaasd aan. Waarom reageert hij zo geïrriteerd? De verkoper heeft immers het gevraagde ijsje gewoon. Oh ja, dat schudden betekent niet per se nee… Oeps! Kushan en ik nemen ook een ijsje en als het op is, laten we Kushan ons naar ons onderkomen voor vanavond brengen.
Dat is ergens in de middle of nowhere en we hebben een heel leuk huisje. Het heeft twee verdiepingen, twee slaapkamers, een zitgedeelte, een keukentje en een eigen terras. We kunnen gelukkig eten bij het hotel. Gelukkig maar, want er zit zo te zien niets in de buurt en Kushan is, nou ja, ergens anders. We moeten vooraf bestellen en kunnen om zeven uur eten. Andy heeft fried rice en fried chicken, ik kottu met kip. De kip van Andy is gortdroog, daar is niet veel aan. Mijn kottu is lekker. Het is alleen veel te veel.
Kottu wordt trouwens gemaakt van fijngesneden rotti. Een beetje vreemd maar wel lekker. We betalen er de volgende dag voor, samen met het extra drinken en water dat we hadden besteld. Bij elkaar is dat net geen 5.000 roepie. Na het eten kijken we even bij de naastgelegen rijstvelden. Het begint een klein beetje te regenen en we horen wat gedonder, maar verder blijft het droog. We spelen een potje kaarten op het terras en gaan dan lekker slapen.
| Weer: | Warm! 32 graden |
| Doel: | Sigiriya en Polonnaruwa |
| Gereisd: | Naar Polonnaruwa, ca. 140 km |
| Hotel: | Radha Tourist Home, €20,00 |
We hebben om half negen ontbijt besteld. Een alleraardigst stel brengt ons gebakken ei, toast, kokospannenkoekjes en vers fruit. Lekker hoor. Om half tien komt Kushan ons ophalen. We checken uit en gaan op weg naar Sigiriya. Daar zijn twee grote rotsen te vinden: Lion Rock en Pidurangala Rock. Op de eerste zijn de restanten van een tempel. Moet je er wel eerst naartoe klimmen, via een hele lange trap.
En na het betalen van 25 USD entree. Mwa, laat maar. Dit wordt trouwens de Lion Rock genoemd, omdat iemand er de vorm van een leeuw in zag en er leeuwenpoten aan heeft gekleid. Wij gaan naar de andere rots. Als je die beklimt, heb je geweldig uitzicht op de Lions Rock én ben je een stuk minder geld kwijt. Het duurt een half uur om ook deze lange trap naar boven te nemen. Dat zal in ons geval wel 1,5 uur zijn en daar is het veel te warm voor.
We zoeken daarom een plekje vanaf waar we de rots redelijk goed kunnen zien. Dan rijden we terug naar de hoofdweg. Daar is een plekje langs de weg, vanaf waar we Lion Rock perfect zien liggen. Gelukkig dat we niet die rots hebben beklommen, want zo lukt het dus ook. We zien alleen de leeuwentenen niet. Maar ach, die zijn toch nep. Kushan heeft ons overtuigd om hier in Sigiriya een “Village tour” te doen.
Voor 18.000 roepie gaan we met een bullock car naar een meer. Daar maken we een boottochtje. Dan gaan we aan land, waar we een klein kooklesje krijgen en meteen een lunch. Een tractorkar brengt ons dan weer terug naar het beginpunt. Is niet goedkoop, ruim €50,00, maar lijkt ons toch wel leuk. Doe maar dan. Kushan zet ons af bij het beginpunt. Daar beginnen we met het verschuldigde bedrag te betalen.
Dan stappen we in een soort huifkar, die getrokken wordt door twee gekke koeien. Die noemen ze hier bulls. Bij ons heet dat een zeboe. Ja, daar had ik ook nog nooit van gehoord. Het is in elk geval een grote koe met een bult op de rug. Nee, niet zoals een dromedaris; deze bult zit hoger, bovenin, net boven de nek. Tussen de schouderbladen, als het ware. De bulls trekken de kar, vandaar de naam bullock car.
Eigenlijk vinden we het een beetje zielig. De beesten hebben een touw door de neus en dragen een juk dat aan de kar vastzit. Ze doen dit vast al heel lang, want ze kennen de route uit hun hoofd. Zo dom zijn ze toch niet. De menner is een grappige man. Hij springt onderweg van de wagen om bloemen voor me te plukken. De bullocks sjokken rustig door, ze kennen immers de weg. Ik krijg een mini bosje bloemen aangeboden. Ik bedank hartelijk en zeg er wel bij dat ik getrouwd ben…
De mannen moeten lachen. Bij het water aangekomen, pakt de menner twee peddels en zo wordt hij opeens kapitein. Ik vraag of hij nu twee haaien voor de boot doet, zodat we kunnen varen. Nee, hij peddelt toch zelf. We varen in alle stilte over het prachtige water. We horen geen geluiden, behalve dat van zingende vogels zoals de pauw. De kapitein vaart een waterlelieveldje in en maakt ijverig voor Andy en mij een hoed van een waterlelieblad.
Het past nog ook. Hij doet ook iets wonderbaarlijks met een bloem. Die zit eerst dicht en door wat magie gaat de bloem open. Cap weet er een ketting van te maken. Ik krijg er nog een mooie zelfgemaakte bloem bij en mijn ensemble is compleet. We gaan aan land, waar een dame op ons wacht voor een kleine kookles. Ze demonstreert hoe je een kokosnoot openmaakt. We krijgen het sap te drinken, allebei een helft.
Daarna schraapt ze de kokos uit de schaal met een speciaal stuk gerei. Daarna mag ik het proberen. Ik ben natuurlijk niet half zo goed als zij. De kokos wordt samen met een aantal andere kruiden en producten gemalen tot een lekkere sambal. Dan wachten we even tot de lunch op tafel wordt getoverd. Er is rijst met allerlei bijgerechten, die je door elkaar moet husselen en eigenlijk met je handen op moet eten.
Dat blijk toch wat onhandig, gelukkig zijn er ook lepels. Ik vind het wel lekker, Andy iets minder. We krijgen verse ananas als toetje. We gaan naar ons volgende en laatste transportmiddel: een handtractor met een trekkar. We hebben deze motoren al vaker in andere Aziatische landen gezien. Heel apart om er nu mee gereden te worden. Wij klauteren in de kar, de chauffeur start de tractor en we kunnen op pad.
De chauffeur vraagt of we ook een keer willen rijden. Mwa, doe maar niet. Dan zit onze tour erop, we stappen weer in een gewone Honda Insight. We gaan naar onze eindbestemming van vandaag, Polonnaruwa. Nadat Anuradhapura in 993 werd vernietigd, werd dit de nieuwe hoofdstad van Sri Lanka. Ook hier vind je de restanten van een oude koningsstad. Dat geldt ook voor de plaats Dambulla en deze drie steden samen worden ook wel de culturele driehoek van Sri Lanka genoemd.
Wij gaan de oude stad van Polonnaruwa bekijken en dat doen we op eigen gelegenheid. Kushan zet ons daarom af bij onze Inn van vandaag. We hadden gedacht om te gaan fietsen naar de oude stad. Het museum waar we kaartjes moeten kopen gaat alleen zo dicht en dan is een tuktuk handiger. Of eigenlijk is dat sowieso handiger. We laten daarom een tuktuk voor ons regelen. Die brengt ons bij het museum, waar we voor 30 USD pp entreekaartjes kopen.
Gelukkig is de dollar minder waard, dankzij de fratsen van president Trump… Met dezelfde tuktuk gaan we de bezienswaardigheden bekijken: de ruïnes van de oude stad. We beginnen bij het Royal Palace, waar ook de baden van de koning zijn. Als je de verschillende ruïnes ziet, zou je niet zeggen dat dit ooit één paleis was, dat uit zeven verdiepingen bestond. Gelukkig zijn de restanten ervan nog steeds mooi om te bekijken.
We stappen weer in de tuktuk en rijden naar de volgende plek. We moeten een kleine trap op en komen op een veld met diverse ruïnes. De mooiste is Vatadage. Middenin deze ruïne zit een Boeddha te zitten. Verderop zien we Hatadage en Thuparama, dat deels in de steigers staat. We gaan verder, naar Gal Viharaya. Dat is een grot-tempel met een grote, liggende Boeddha. Het is een klein wandelingetje en dan is er een soort grot.
Andy heeft trouwens nog steeds last van de hitte, die gelooft het wel met die liggende Boeddha. Ik ga daarom zelf even kijken. Bij de grot aangekomen, blijkt dat de schoenen weer uit moeten en de schouders bedekt. Ik heb alleen niets bij me om te bedekken. Ik mag de regenjas van de aardige meneer bij het beeld lenen. De schoenen uit is geen pretje. Het laatste stukje voetzool dat nog geen pijn deed, doet dat nu ook.
Klaar nu met op blote voeten lopen! Als ik ben uitgekeken en mijn pijnlijke voeten weer in mijn schoenen heb gewurmd, kijk ik alleen nog even bij de mooie stupa aan de overkant. Dan vragen we de tuktuk-chauffeur ons terug naar onze Inn te brengen. De chauffeur blijkt ook aan wildlife spotten te doen. Op de weg terug spot hij een grote lizard, een chagrijnige schildpad en een kudde herten met indrukwekkende geweien. Terug bij de Inn betalen we de man 5.000 roepie – het was 3.500.
We gaan eerst even bijkomen met koffie. Dan op zoek naar eten. Vlakbij zit Happy Muppet, waar ze hamburgers met friet hebben. Daar hebben we net zin in. Het smaakt goed. We nemen nog een toetje en met ook drinken erbij kost ons dat 5.600 roepie, inclusief 10% service toeslag. Helemaal prima. Terug op de kamer relaxen we weer lekker, om dan te gaan slapen.
| Weer: | Nog steeds warm |
| Doel: | Kruiden en Kandy |
| Gereisd: | Naar Kandy, ca. 135 km |
| Hotel: | Garden Rest, €33,00 |
We beginnen de dag weer met ontbijt, dat 1.000 roepie pp kost. We krijgen drie soorten pannenkoek: een met de kokossuikervulling die we al kennen, een hartige waar een beetje pittige curry op moet en een gebakken, met een zacht hart, waar je jam en banaan bij moet eten. Lekker hoor. Er is ook gebakken ei, toast en een donut. Meer dan genoeg. Kushan komt weer om half tien en we beginnen aan een prachtige rit richting de bergen.
Sri Lanka is erg mooi. Het lijkt wel wat op de Filipijnen maar is toch weer heel anders. Kushan brengt ons bij een kruidentuin, waar we een rondleiding krijgen. We krijgen uitleg over allerlei inheemse kruiden, zoals kruidnagel, kurkuma, peper en nog veel meer. De meeste kruiden worden gebruikt voor medicinale doeleinden, volgens de Ayurvedische leer. En je kunt er mee koken. Met die kruiden.
We krijgen een demonstratie van hoe men een aantal kruiden mengt om er curry mee te maken en hoe men kaneel uit een plant krijgt. Nu snap ik ook de kaneelstokjes, die ik wel eens gebruik om te koken. Onze lieve gids demonstreert een papje waarmee je kunt ontharen zonder te scheren. Ze zegt dat je dat maar 3-4 keer per jaar hoeft te gebruiken, zonder verder te scheren. Ze smeert ook wat Aloë Vera crème op mijn hand. Goed tegen de zon.
We kijken in het fabriekje, waar ze bepaalde kruiden wekenlang koken en sommige fermenteren, voor het wordt gebotteld. Ook demonstreren ze hoe ze van sommige kruidenpoeders pillen maken. Aan het einde van de mooie wandeling door de kruidentuin krijgen we een lijst waarin staat welke mengsels ze er allemaal hebben gemaakt en verderop in het winkeltje verkopen. Dan krijgen we een massage van nek en schouders.
Ik word door een dame gemasseerd, Andy door een jongeman. Heerlijk! De massage is gratis, maar natuurlijk wordt een blijk van waardering op prijs gesteld. We geven elk 1.000 roepie als bedankje. Nu hopen dat dat een gepaste fooi is, dat weet je nooit zeker. Nu we helemaal zen zijn, worden we naar het winkeltje aan het einde gebracht. Slim, dan ben je natuurlijk meer geneigd je portemonnee te trekken.
Want de smeersels zijn niet echt goedkoop. Of eigenlijk zijn dat normale, westerse prijzen. Ik koop drie potjes van het onthaarspul en een fles olie + crème tegen eczeem. Nu hopen dat beiden thuis ook werken. We betalen er totaal 26.000 roepie voor, wat ruim €80,00 is. Ik zei al, niet echt goedkoop. We rijden weer lekker verder door de bergen, tot we bij een drukker bebouwd gebied komen. De steden Matale, Akurana en Katugastota blijken enorm druk te zijn.
Het is bijna een mierenhoop van mensen en voertuigen, langs winkels, marktjes en kraampjes. Langzaam kruipen we erdoor en komen zo op onze eindbestemming Kandy aan. Kushan probeert ons naar een gemsmuseum, kledingzaak of houtkerfshopje te krijgen, maar daar hebben we geen zin in. We willen wel graag naar het uitkijkpunt boven Kandy. Vanaf daar hebben we geweldig uitzicht op de stad en op het Kandy Lake.
Dan willen we graag naar onze homestay van vannacht. Het duurt even voor we daar komen, door de drukte heen. We worden weer vriendelijk begroet en krijgen een prima kamer. Die ook wel wat schoner kan, maar het is beter dan die van afgelopen nacht. Ik vraag eerst maar naar dekens. Ik kan echt niet wennen aan alleen een dun laken over me heen. Ik slaap thuis onder een verzwaringsdeken van zeven kilo… Gelukkig zijn er dekens; hopelijk bevalt dat beter vannacht!
We gaan eerst eens lekker relaxen op onze kamer. We nemen er een van huis meegebracht bamisoepje bij. We hebben namelijk de lunch overgeslagen. Dat kon bij de kruidentuin, maar toen hadden we niet echt trek. Nu gaat een soepje er prima in. Voor vanavond bestellen we alvast eten bij onze homestay. Wel zo gemakkelijk. Het avondeten staat om zeven uur voor ons klaar. We hebben kokosrotti en witte rijst, met kip en verschillende curry’s. Smaakt prima.
Na het eten laten we een tuktuk komen. We willen graag naar de Temple of Tooth, want die is ’s avonds als het goed is mooi verlicht. Een aardige tuktukbaas brengt ons ernaartoe. Eerst stopt hij nog op een leuke plek, waar we de verlichte boeddha bovenop de berg goed kunnen zien. Om de hoek is ook nog een mooie Hindoetempel. Dan brengt hij ons naar het museum. Het is eigenlijk gesloten, maar de tuktukbaas regelt dat we er toch naartoe kunnen.
We moeten wel buiten het hek blijven. Geen punt, we wilden er toch niet in. Wat het is? Een mooi, wit gebouw waar de tand van Boeddha wordt bewaard. Zeggen ze. Als dat zo is, is het onderwerp van het museum een heel stuk kleiner dan het gebouw zelf, want dat is behoorlijk groot. Het ligt trouwens aan het Kandy Lake, waardoor we daar ook een mooi uitzicht op hebben. We gaan terug naar de tuktuk en dan naar het uitzichtpunt waar we vanmiddag ook waren.
Nu bewonderen we het uitzicht met allemaal lichtjes eromheen. Ziezo, we hebben genoeg gezien. We laten ons weer afzetten bij onze homestay. Tuktukbaas vraagt 1.500 roepie, we geven hem 2.000 en nemen afscheid van de vrolijke gast. We nemen een kop koffie op onze kamer, relaxen nog wat en gaan dan lekker slapen.
| Weer: | Iets koeler, 23c |
| Doel: | Thee, trein en Thaipusam |
| Gereisd: | Naar Ella, ca. 135 km |
| Hotel: | The Peak Ella, €43,00 |
We hebben weer om half negen ontbijt besteld. Dat is prima, gebakken ei, kokos-rotti, vers fruit en toast. Kushan komt ons weer om half tien halen. We rekenen af met de vrouw des huizes en gaan dan op pad. Het was de bedoeling om de Ambuluwawa Tower te bekijken. Het is alleen mistig weer, er hangt een wolk om de berg waar die toren op staat. Normaal zie je hem al vanaf ver, maar vandaag zie je er niets van. Je kunt er wel naartoe en zelfs de toren beklimmen. Dan moet je het laatste stuk met een tuktuk en voor het beklimmen veul traptreden op. Mèh, laat maar.
Wel jammer, want het is een vrij unieke toren. Hij is 48 meter hoog, spierwit en de bovenkant lijkt op een wokkel. Het is een symbool voor religieuze diversiteit. Daarom vind je er een tempel, een moskee, een pagode en een kerk. Afhankelijk van je geloof kun je daar een schietgebedje doen, want het beklimmen van de toren is wel een uitdaging. Dat gaat langs de buitenkant, over een smalle wenteltrap. Het is 1-persoon breed, met af en toe een uitwijkplatje, mocht je een tegenligger tegenkomen en willen passeren. Als je dan eenmaal boven bent, heb je een 360 graden uitzicht.
Dat dan weer wel. Maar goed, voor vandaag wordt het niets, dus we rijden verder. We toeren door de bergen en door dorpjes. Opeens komen we in een file terecht. Er blijkt een hindoe-feest aan de gang te zijn, er is een optocht op straat. Als we eindelijk door mogen rijden, komen we langs de stoet mensen. Andy filmt, om er aan het einde achter te komen dat er iets verkeerd was gegaan en hij niks heeft opgenomen. We vragen Kushan of we kunnen stoppen om te gaan kijken. Dat kan. Hij vindt een parkeerplek. We moeten er alleen wel voor zorgen dat we terug zijn vóór de stoet bij de auto is, want anders komen we voorlopig niet meer weg. Is goed.
De reden dat we nog een keer willen kijken, is omdat we iets bizars zagen. Tussen de uitgedoste en dansende mensen rijden praalwagens mee, waaraan een soort tuig hangt met daarin een man. Die hangt aan het tuig. Met haken door zijn vel… Gatverdegatver, ik word er onpasselijk van. Kushan zei eerder dat die mannen geen pijn voelen. Ze zijn waarschijnlijk in een trance. Maar toch, als ik de beelden terugzie, word ik weer misselijk. Of nu, terwijl ik dit zit te schrijven.
Het feest blijkt Thaipusam te heten. Het is een Tamil Hindoe feest. Oh ja, de Tamils, hoe zat dat ook alweer? In Sri Lanka heb je twee groepen Tamils: de oorspronkelijke groep die al in Sri Lanka was en de Tamils die door de Britten uit India naar dit eiland zijn gehaald. Die laatste groep woont vooral in het noorden en oosten. Terwijl het overgrote deel van de Sri Lankanen boeddhistisch is, zijn de Tamils overwegend hindoeïstisch. Twee geloven op één eilandkussen, daar ligt de duivel tussen…
Onder de Indiase Tamils ontstond in de jaren zeventig een extremistische groepering, de Tamiltijgers. Die groepering streed voor een onafhankelijke staat, Tamil Eelam. Dat ging niet bepaald vreedzaam en het land kwam in een burgeroorlog, die van 1983 tot 2009 duurde. Daarbij vielen veel burgerslachtoffers, dankzij de wrede methodes van de Tamiltijgers. Zij worden gezien als een van de meest gewelddadige terreurorganisaties ter wereld. Ze zijn bijvoorbeeld de uitvinders van de bomgordel.
Die burgeroorlog is voorbij, maar er wonen nog steeds hindoeïstische Tamils in Sri Lanka. Nou, en een groep daarvan heeft hier vandaag feest. Thaipusam vindt normaal in januari/ februari plaats. Geen idee waarom het hier nu, in april, wordt gevierd. Als we de stoet uitgebreid hebben bekeken, snellen we terug naar Kushan. We stappen in en zijn precies voor de stoet uit weer op weg. Tjonge, dat was indrukwekkend! En heel uniek dat we dit hebben gezien.
We toeren weer verder door de bergen, tot we bij een prachtig uitkijkpunt komen. Daar kunnen we ook even plassen, wat op het juiste moment komt. Vanaf het uitkijkpunt zien we drie mooie watervallen en natuurlijk de bergen om ons heen. Als we zijn uitgekeken, gaan we weer verder, tot in de buurt van Nuwara Eliya. We rijden al een tijdje langs theeplantages, waar de beroemde Ceylonthee vandaan komt. We stoppen bij de Damro plantage, waar we een rondleiding krijgen door de fabriek. En dat blijkt verrassend interessant! Ik heb nooit nagedacht over hoe thee wordt gemaakt.
Of hoe die theeblaadjes die in de velden worden geplukt, eindigen in een zakje dat ik in mijn kopje hang. We zien hoe de vers geplukte theeblaadjes worden gedroogd, geoxideerd, platgewalst en gemalen. Dit alles gebeurt voornamelijk machinaal. Theeresten die niet worden gebruikt in de thee, gaan terug de velden in en dienen als compost. Daardoor gaat er niets verloren. Aan het einde van de tour, die denk ik twintig minuten duurde, zien we welke verschillende theesoorten er zijn. De meest pure en gezondste soorten zijn de gouden, zilveren en witte thee.
Dan volgt groene thee en tot slot zwarte thee. We nemen afscheid van onze gids met een fooi van 1.000 roepie en krijgen dan een lekkere kop thee. Ook krijgen we elk een klein kopje om te proeven. We krijgen de pure golden en de silver tea. Vooral de zilver vinden we erg lekker. Daar zit geen cafeïne en theïne in, het is de gezondste thee. Ik wil wel een pakje mee naar huis nemen. Maar niet voor 15.000 roepies, €45,00, dat wordt me toch iets te duur. We houden het wel bij de gekregen thee en de gekochte stukken cake.
We zoeken Kushan weer op, om naar de volgende en laatste stop te gaan: de Nine Arch Bridge. Het is hier in Sri Lanka erg populair om een treinreis te maken van Kandy naar Ella. Het wordt zelfs een van de mooiste treinreizen ter wereld genoemd. De rit duurt zo’n zeven uur en gaat langs groene heuvels met theeplantages, watervallen en mooie uitzichten. De trein gaat langzaam en stopt regelmatig in kleine dorpjes. De deuren en ramen staan de hele reis open, zodat je optimaal van het uitzicht kunt genieten. Als je mazzel hebt. Want je bent waarschijnlijk niet de enige die dat wil.
Het is namelijk erg populair. Dat betekent dat het lastig kan zijn aan kaartjes te komen. Maak je de rit van Kandy naar Ella, dan moet je de vroege ochtendtrein nemen, wil je op een beetje christelijk tijdstip aankomen. En die is nou net erg populair, zeggen ze. Als je al kaartjes hebt, wil dat ook niet zeggen dat je zitplaatsen hebt. Met een beetje pech moet je de hele rit staan. En dan is zeven uur best lang. Je kunt trouwens ook kortere routes nemen. Moet je onderweg plassen, wees dan niet te kieskeurig wat betreft toilet hygiëne.
Vandaar dat wij ervoor hebben gekozen met de auto het traject af te leggen. Net zo mooi, veel comfortabeler. Daarom houden we het bij het bewonderen van deze brug op de route. Wie weet komt er net een trein langs. Je hebt twee manieren om bij de brug te komen. Bij de eerste moet je nog een stuk lopen. Op de tweede manier brengt een tuktuk je het laatste stuk naar vlakbij de brug. Wij kiezen de eerste rou… Nee natuurlijk niet, we nemen een tuktuk, wel zo makkelijk. Kushan parkeert en wacht weer braaf op ons. Wij stappen in een tuktuk, die er meteen vandoor scheurt.
Hoho, ik moet eerst plassen! Gelukkig is er een klein stukje verder een openbaar toilet. Pfoe, dat lucht op. Dan gaan we verder. Ik geloof dat het drie kilometer is naar het eindpunt. De weg is slecht tot erg slecht. Vandaar dat er geen gewone auto’s naartoe gaan. Tuktuks zijn ook veel praktischer, met hun hele korte draaicirkel. We bewonderen de brug en verbazen ons weer eens over de opgedirkte selfie queens, die in de meest vreemde houdingen staan of zitten. IJdele trutten. Tot onze verbazing komt er inderdaad een trein langs.
Letterlijk, we kunnen gewoon naast het spoor blijven lopen. De trein stopt hier een tijdje. Ik weet eigenlijk niet waarom, het ziet er niet uit als een station. Misschien om al die tuttebollen de kans te geven in zogenaamd wulpse of sexy poses ofzo uit de trein te gaan hangen. Het ziet er in elk geval niet uit. Moet je ook niet doen met een minirokje zonder ondergoed eronder, zoals de Russische trien doet waar we langslopen. Gatverdegatver. Als de trein weer verder rijdt, wordt het voor ons ook tijd om terug te gaan.
We hadden twintig minuten gekregen van de tuktukchauffeur om rond te kijken, anders gaat hij ervandoor. Nou ja, waarschijnlijk niet, want hij is nog niet betaald. We treffen hem aan bij de andere tuktukrijders. Ze doen een gokspelletje. We vragen die van ons of hij heeft gewonnen. Ja, zegt hij met een grote grijns, 2.000 roepies! Oh, dan is onze rit vast gratis… Dat dan ook weer niet. We hobbelen dezelfde weg terug en worden netjes naast de auto afgezet. Het ritje kost 3.000 roepie, we geven 3.500.
Zo, nu graag naar ons hotel. Dat ligt net buiten Ella, tegen een berg en is erg hoog. De receptie ligt twee lange trappen boven ons. Gelukkig komen er meteen twee jongens aan, die onze koffers naar onze kamer brengen. Daar hebben we wel een beetje fooi voor over. We nemen afscheid van Kushan, die ons morgen weer om half tien komt halen. Het hotel heeft ook een restaurant. De kaart ziet er goed uit, zowel Westers als Aziatisch eten. Mooi, dan gaan wij weer voor gemak. Andy bestelt gegrilde kip met rijst, ik Devilled Chicken.
Devilled eten is een van de specialiteiten in Sri Lanka. Het is erg lekker en inderdaad een beetje pittig. Het restaurant is trouwens op de bovenste verdieping en is halfopen. Zo hebben we geweldig uitzicht op de bergen om ons heen. Eerst zien we het donker worden, dan zien we de lichtjes aangaan en plotseling is de hele omgeving in mist gehuld. Het is hier ook behoorlijk vochtig. Nou was het de hele dag al niet helemaal droog. Wel op precies de goede momenten, dus we hebben er geen last van gehad.
Nou ja, we konden alleen die toren vanochtend niet zien. Daar zijn we nou ook weer niet heel rauwig om. Ze kennen in Sri Lanka twee seizoenen: het droge en het natte seizoen. Wij zitten in het droge seizoen, maar hier in de bergen is er altijd wel kans op wat regen. Na het eten doen we hetzelfde als anders. Koffiedrinken, douchen relaxen, lekker slapen.
| Weer: | Ja, warm! |
| Doel: | Udawalawa |
| Gereisd: | Naar Udawalawa, ca. 100 km |
| Hotel: | Freedom Eco Resort, €33,00 |
We hebben vandaag ontbijt met een view, in het dakterras-restaurant. We krijgen vers fruit en een lekkere omelet. Niks mis mee. Kushan komt ons weer om half tien halen. We gaan meteen op weg naar Udawalawa, onze bestemming van vandaag. Onderweg is er niet veel bijzonders, behalve een mooie waterval, die vanaf de doorgaande weg zichtbaar is. Het is makkelijk te bewonderen.
Dat doen wij, net als al die andere toeristen. De waterval is in elk geval indrukwekkend, de moeite van het stoppen waard. We rijden de bergen uit en komen van theegebied terug in rijstgebied. Bij Udawalawa ligt een nationaal park. Het is populair om daar safari’s te doen. Waarschijnlijk zie je dan vooral wilde olifanten. Oh kijk, daar loopt er al eentje naast de weg!
Wij zijn een beetje verwend, we hebben al twee keer safari’s in Afrika gedaan en zo de Big Four gezien. Want de vijfde, de luipaard, is erg moeilijk te spotten. Ons is het tenminste nog niet gelukt. Ook hier in Sri Lanka moet je mazzel hebben. We slaan dus de safari over. We komen alleen een beetje vroeg aan bij ons onderkomen. Gelukkig ligt dat prachtig. Het is een cabin aan een rivier en het is er heerlijk rustig.
Je hoort alleen het geluid van het stromende water, van krekels en van vogels. Hier kunnen we lekker relaxen. Voor de lunch bestellen we broodjes ei. Best prima. Dan bestellen we een tuktuk. We willen graag het dorp in, gewoon een beetje het dagelijks leven bekijken. We worden in het centrum van Udawalawa afgezet, wat ons 1.000 roepie kost. We kijken op ons gemak rond.
Zoals eigenlijk altijd, blijkt ook hier weer dat als je lacht naar iemand, diegene teruglacht. En als je zwaait, zwaait de ander doorgaans automatisch terug. Zo zien we prachtige mensen om ons heen. En bijzondere shopjes en voertuigen. Genoeg om ons een tijd mee te vermaken. Als we zijn uitgekeken, zoeken we een tuktuk om ons terug te brengen. Er staan er genoeg die ons willen brengen.
Wat we voor de heenweg hebben betaald? 1.000 roepie. Oh, dat kost het nu ook. Shit, zeg ik, ik had 500 moeten zeggen… de tuktukmannen schieten in de lach. We stappen in een van de karretjes en rond half vijf zijn we terug bij ons resort. We vragen fris te drinken. Dat hebben ze niet, maar er gaat wel iemand naar een winkel om te halen. Even later krijgen we koude cola en fanta.
Het resort heeft ook een restaurant, dus raad eens waar wij gaan eten? We bestellen devilled pork, om zeven uur graag. Dat kan. Gaan wij tot die tijd nog even relaxen. We schuiven om zeven uur aan en krijgen al snel onze fried rice met de duivelse pork voorgeschoteld. Smaakt best lekker, hoewel er wel veel harde stukjes aan de pork zit. De duivelse kip van gisteren was lekkerder.
Maar: het is met liefde gemaakt en opgediend, want het personeel doet erg zijn best. Als toetje krijgen we een soort kwark met honing en suiker. Dikke prima. Oh, er was nog iets… tja, hoe zal ik het noemen? Terwijl we rustig zitten te eten, horen we een harde knal en daarna hartverscheurend gekrijs. Ik kijk voorbij het restaurant en zie daar ons mannetje staan, met een geweer in zijn handen. Ik denk dat hij zojuist een aap heeft neergeschoten. Met gemengde gevoelens gaan we terug naar onze cabin, voor koffie, douchen en relaxen.
| Weer: | Nog steeds warm |
| Doel: | Kust & Galle |
| Gereisd: | Naar Galle, ca. 140 km |
| Hotel: | Mrs. Wijenayake’s, €33,00 |
We hebben vannacht niet zo goed geslapen. Hoe langer je in deze cabin blijft, hoe meer mankementen je gaat zien. Zo is het niet heel schoon, maar woont er wel veel ongedierte. Vooral mieren, die hebben hier een heel koninkrijk gebouwd. Je durft er niet op blote voeten rond te lopen in elk geval. In de douche zit een vreemd soort douchekop (naast de normale, dat wel). Nieuwsgierig als ik ben, draai ik die kraan open. Meteen komt er een hele kolonie mieren, inclusief larven, naar buiten zeten. Het is dat ik hun ogen niet kan zien, maar ik weet zeker dat ze me woedend aankijken…
De bedden zijn zoals overal in Sri Lanka: vrij hard. Middenin de nacht horen we een hels kabaal. Alsof er een kokosnoot op het aluminium dak valt. En dat elke vijf minuten. Of in elk geval als je nét weer in slaap bent gevallen. Misschien zijn het apen, die denken dat ze grappig zijn. Wij vinden er in elk geval niets aan. Door die slechte nacht zijn we ook laat klaar. We zouden om half negen ontbijten, maar dat halen we niet. Het wordt een half uurtje later. De mannen hebben erg hun best gedaan op het ontbijt. Er is omelet, gebakken ei, kokos rotti, geroosterd brood en vers fruit.
Alles prachtig gerangschikt en met veel plezier aan ons geserveerd. Kushan is vandaag ook een half uur later. Hij heeft afgelopen nacht bij een vriend gelogeerd, die 1,5 uur verderop woont. Hij had daarom gevraagd of hij ons om tien uur kon ophalen in plaats van de gebruikelijke half tien. Ja hoor, geen probleem. We gaan dus om ongeveer tien uur op pad. Vandaag rijden we richting de kust, aan de zuidkant van het eiland. We hebben twee dingen op ons lijstje staan: schildpadden en paalvissers zien.
Kushan brengt ons bij Coconut Tree Hill in Mirissa. Die hoort bij de gelijknamige kokosnootplantage. Wat het bijzonder maakt, is dat er een uitstekende klif is, vanaf waar je tussen de palmbomen door naar de zee kunt kijken. Dat is toegankelijk voor toeristen. Die dan ook massaal op dit mooie plekje afkomen. Waarschijnlijk verplaatsen diezelfde selfie-queens die gisteren bij de Nine Arch Bridge waren, zich hier naartoe voor hun Instagram-kiekjes. Net als wij eigenlijk. Alleen komen wij vooral om de zeeschildpadden te zien en niet om onszelf honderd keer op de foto te laten zetten.
Behalve dat het hier erg mooi is, kun je als je mazzel hebt, grote zeeschildpadden zien. We hebben mazzel, we zien onder ons een stuk of drie van die grote jongens vrolijk in het water dobberen. We wandelen terug en slaan onderaan de heuvel af naar een terrasje aan het water. We hebben dorst en bij het terras hebben ze vers fruitsap. Lekker hoor, met een mooi uitzicht op de zee en de palmbomen. De drankjes zijn niet goedkoop, met fooi 4.000 roepies. We hebben wel eens voor minder avondeten gehad…
Terug naar de auto en verder langs de kust. In de buurt van Weligama kun je paalvissers bewonderen. De Sri Lankaanse vissers staan op palen in het water, vanaf waar ze met een hengel sardientjes proberen te vangen. Normaal doen ze dat vroeg in de ochtend en aan het einde van de middag, als er beter gevangen kan worden. Maar deze oude manier van vissen dreigt te verdwijnen, doordat de vissers een fee aan de overheid moeten betalen om te mogen vissen. Daarom proberen ze ook wat te verdienen door tegen betaling hun ambacht aan toeristen te laten zien.
Wij hebben er wel 1.500 roepie voor over, dat is nog geen vijf euro. Twee mannen klimmen in de palen en doen net of ze vissen. We zetten ze op de foto. Het Russische mokkel naast me probeert dat ook, maar dat wordt meteen belemmerd door de vissersbaas, aangezien ze er niet voor wil betalen. En nee, ze gaat niet op onze kosten foto’s staan maken. Als ze merkt dat het echt niet lukt, stappen zij en haar man weer in de tuktuk. “Bad people, the Russians”, zegt de vissersbaas. Daar zijn wij het mee eens.
Als we genoeg foto’s hebben en nog even gezellig hebben gekletst met Kushan en de vissersbaas, gaan we verder naar onze eindbestemming van vandaag: Galle. Dat spreek je uit als Gol. Galle is een grote plaats met een klein fort. Dat fort was nog gesticht door d’n Hollanders en er zijn veel overblijfselen uit die tijd te vinden. Dat is goed bewaard gebleven en staat op de Werelderfgoedlijst. Dankzij dat fort bleef de schade hier beperkt, toen in 2004 die verwoestende tsunami over grote delen van Azië trok. Na Indonesië werd Sri Lanka het hardst geraakt.
Gek, deze hele reis hebben we ons niet gerealiseerd dat de tsunami ook hier zo erg heeft huisgehouden. Eigenlijk kwam ik daar pas thuis achter, bij het opzoeken van meer informatie over de plekken waar we zijn geweest. In de voorbereiding ben ik het niet tegengekomen. Je ziet, hoort en merkt er niets van als je door het land reist. Toen we in Indonesië waren, was dat veel meer een topic en vertelden mensen er ook over. Kushan heeft er ook niets over gezegd. Nu is het inmiddels meer dan twintig jaar geleden dat het gebeurde. Ik weet niet hoe oud Kushan is, ik schat hem achter in de twintig. Dan was hij nog erg jong.
Anyhow, wij slapen in dat fort, zodat we het straks te voet kunnen verkennen. Eerst naar ons hotel en even bijkomen van de reis. Dan gaan we het dorp in. Andy heeft een andere riem nodig. We kopen een echt leren en dingen af van 9.500 naar 6.000 roepie. Dat is 18 euro, voor een bizonleren riem. Or so they say. Voor die prijs kunnen we alleen contant betalen. Dan zullen we eerst moeten pinnen. Dat komt goed uit, want we komen een pietsie geld tekort voor de laatste twee dagen. Ook hebben we met Kushan afgesproken dat we hem in roepies betalen ipv euro’s.
Dat is voor hem makkelijker, aangezien de banken de komende dagen gesloten zullen zijn om te wisselen. Voor ons maakt het niets uit, de meegebrachte euro’s komen thuis wel weer op. Aan de overkant is een pinautomaat. We pinnen het maximale bedrag van 200.000 roepies. Dat is omgerekend 600 euro en een beetje. We gaan de riem halen & betalen en maken een praatje met de meneer die voor de deur van de winkel aan het werk is. Hij zit op een een soort podiumpje, met een slijpsteen voor zich: hij slijpt steentjes.
Hij vraagt waar we vandaan komen; The Netherlands. Hij rommelt in een bakje en geeft me dan twee schilfers van een maansteen. “For good luck”. Wat lief! Ziezo, nu gaan we eens op ons gemak door Galle struinen. We bewonderen de Nederlands gereformeerde kerk, de bastions en de vuurtoren. Bij een van de bastions zit een alleraardigst mannetje op een bankje. Hij nodigt ons uit erbij te komen zitten. Hij vertelt dat hij de derde generatie van zijn familie is die hier woont.
Daarvoor kwam zijn familie uit Marokko. Hij is dan ook moslim. We kletsen gezellig. Hij vertelt dat hij graag met vrouw en kinderen naar Mekka wil. Maar ja, is nogal duur. Daarom verkoopt hij gekantkloste kleedjes – hij kent zelfs het Nederlandse woord. Of ik er ook niet een wil. Niet echt, maar ik wil hem wel graag wat geld geven. Nee hoor, geen sprake van, dat neemt hij niet aan! Tja, dan bedanken we hem voor het prettige gesprek en lopen verder naar de vuurtoren.
De zon begint onder te gaan en hier kun je dat mooi zien. We zitten het zakken van de zon alleen niet uit, want we hebben honger. Vlakbij ons hotel zat een restaurant waar ze ook pizza’s en burgers hebben. Daar hebben we wel zin in. Maar dan fish & chips voor Andy en krab kottu voor mij. Het smaakt prima. We nemen crêpe en ijs als toetje en betalen 13.000 roepie voor deze maaltijd. We lopen nog een klein stukje door het fort, maar aangezien het al donker is en wij best een beetje moe zijn, gaan we om een uur of acht terug naar ons hotel. Koffie, douchen, relaxen en lekker slapen!
| Weer: | En… warm. |
| Doel: | Boottocht en Colombo |
| Gereisd: | Naar Colombo, ca. 125 km |
| Hotel: | Transit Studio, €26,00 |
De laatste dag alweer van dit deel van onze reis. We rijden vandaag terug naar Colombo en dan zijn we rond in Sri Lanka. We hadden ontbijt bijbesteld bij ons hotel. We krijgen veel te veel: toast, wafels, pannenkoeken, rotti, gebakken ei, vers fruit en yoghurt. We pakken onze spullen in en om half tien komt Kushan ons voor de laatste keer ophalen. Hij heeft een mandje met lekkernijen voor ons meegenomen.
Dit zijn de lekkernijen die ze morgen, op nieuwjaarsdag, delen met vrienden en familie. Nieuwjaarsdag? Ja. In Sri Lanka vieren ze nieuwjaar op 13 of 14 april. Dat is het begin van het oogstseizoen, oftewel een nieuw jaar. Ze noemen dat hier Aluth Avurudu en het wordt door zowel boeddhisten als hindoestanen gevierd. Het feest staat in het teken van rituelen, religieuze activiteiten, lekker eten met traditionele gerechten en veel tijd met de familie.
Ze hebben het er hier al de hele week over. Kushan komt uit Galle, dus hij heeft vannacht thuis geslapen en deze lekkernijen voor ons meegenomen. Het smaakt allemaal erg lekker. Dat wil zeggen, gedurende de rit vandaag eten we telkens een beetje op. We hebben immers net een flink ontbijt achter de kiezen.
We nemen de kustweg naar Colombo. In de buurt van Hikkaduwa kun je boottochtjes maken over een groot meer, door een mangrovebos en langs verschillende eilanden.
Dat lijkt ons wel leuk. Je kunt zelf je tour samenstellen, de lengte bepalen en kiezen waar je wilt aanleggen. Wij kiezen voor een tocht van een uur. Die kost 15.000 roepie voor ons tweeën. Een van de eilandjes waar je kunt aanleggen, is bij een visbassin, met garra-rufavissen, a.k.a. knabbelvisjes. Je gaat met je blote kakkies in zo’n bassin en dan knabbelen die visjes dode huid van je voeten. Dat het echt werkt, is nooit bewezen. Dat het onhygiënisch is en zelfs ziektes kan veroorzaken, is wel bewezen.
Ga maar na, de vissen of het water worden niet ververst na elke klant. Voor ons daarom een big no-no. Kaneel kan geen kwaad, denken we, daarom kiezen wij Cinnemon-Island om aan te leggen. Een vrolijke kapitein neemt ons mee in zijn boot. Het is natuurlijk warm, een dakje over de boot is wel gewenst. Anders weten we zeker dat we als kreeften terugkomen. We moeten eerst onder twee lage bruggen door – serieus laag, we moeten flink bukken.
Dan kan het afdakje omhoog. Het is heerlijk op het water. Volgens de kapitein zijn er maar liefst 64 eilanden in dit meer, waarvan een deel is bewoond. We varen door een nauw “steegje” van mangrove bomen, wat mooi is. Dan het water over naar het kaneeleiland. Daar krijgen we een lekker kopje kaneelthee, waarna wordt gedemonstreerd hoe kaneel wordt gewonnen. Er zit een gezellig Sri Lankaans gezin bij de uitleg en een chagrijnig Russisch stel.
Aan het eind worden de kaneelproducten aangeboden, voor 500 roepie per zakje. Ik koop een zakje kaneelstokjes, dat kan ik altijd wel gebruiken. Thuis kost het hetzelfde of meer. We gaan weer terug in de boot en terug het water over. Onderweg komen we langs een grote leguaan op een tak, zien we zwarte apen tussen de bomen en een hele groep vleermuizen. Dit zijn hele grote vleermuizen. En het zijn er heel veel. Ze hangen te slapen, hoewel sommigen wakkerschrikken en wegvliegen. Voor slapende beesten maken ze best veel lawaai.
Na een uur zijn we terug bij het beginpunt. We geven de kapitein 1.000 roepie fooi en stappen weer bij Kushan in de auto. We rijden verder langs de kust, tot in Colombo. Daar willen we wel een beetje sightseeing doen. Eerst bij Galle Green, met uitzicht op de stad. En in de verte op de bijzondere lotustoren. Hoewel ik het op een artisjok vind lijken… Je kunt die toren ook in, of vanaf daar de skyline van Colombo bekijken.
We gaan wel het gebouw binnen, maar alleen om te plassen. Dan gaan we inderdaad die skyline bewonderen. Die is wel aardig, maar bij Galle Green is het mooier-ish. In het centrum van de stad is een bijzondere moskee, de Jami-Ul-Alfar moskee. Die staat ingeklemd tussen andere gebouwen, in een zijstraat in de drukke wijk Pettah. Het is daar lastig stoppen, dus is het een kwestie van snel eruit, paar foto’s en weer door.
Onze laatste stop is bij de prachtig versierde Kapikaawatha Shivan Tempel. Hindoetempels zijn altijd bijzonder kleurig, vol met allemaal beelden. En vanaf hier zien we ook de Lotustoren nog mooi staan shinen. Ziezo, we geloven het verder wel, breng ons maar naar ons hotel. Die ligt vlakbij het vliegveld en dat is nog ruim twintig kilometer rijden. We nemen er hartelijk afscheid van Kushan. We betalen hem ook meteen de verschuldigde 400 euro en nog eens 100 euro fooi. Maar dan in roepie. De banken zijn immers een paar dagen gesloten, waardoor Kushan het geld niet kan wisselen.
Het hotel waar we slapen wordt gerund door twee aardige mannen. Eentje is deels Portugees, zijn grootouders aan een kant komen daar vandaan. Het is een geweldige kerel. We hebben nog wat contant geld nodig, wat te drinken en voor vanavond iets te eten. We zeggen het maar, hij rijdt ons overal naartoe. Nee, kost niets. Nou, doe dan maar een ATM, om te beginnen. Dan graag een supermarkt. Daar zie ik eindelijk de gewenste antimuggenspray. Die van mij komt uit Thailand en is ruimschoots over datum. Misschien dat ik daarom toch regelmatig ben gestoken.
Ik sla een voorraadje in, dan kunnen we weer een tijdje vooruit. Zo, nu kunnen we worden afgezet bij een restaurant. Die zit praktisch aan de overkant van ons hotel, in elk geval op loopafstand. We kunnen na het eten zelf teruglopen. Gaan we nu lekker eten, aan de waterkant bij Lagoon Deck. Andy gaat weer voor de fish & chips, die was gisteren ook goed bevallen. Ik neem chop suey met kip, het laatste typisch Sri Lankaans gerecht dat ik nog niet heb geproefd.
Dat eigenlijk uit China komt. Het is een gerecht om je koelkast leeg te maken. Je gooit alles dat je nog aan groenterestjes hebt bij elkaar, kip erbij, een sausje en een bord nasi. Smaakt best lekker, hoewel ik de devilled chicken tot nu toe het lekkerste vond. Het is veel te veel, zoals wel vaker krijgen we een portie die geschikt is voor twee personen. We nemen wel een toetje na, ijs gaat er altijd wel in. We betalen 8.550 roepie zonder en 10.000 roepie met fooi. We wandelen terug naar ons hotel, waar we alvast zoveel mogelijk inpakken. Morgen begint onze reis deel twee!
| Weer: | Nog warmer: 35c |
| Doel: | Aankomen op de Malediven |
| Gereisd: | Colombo – Malé – Thulusdhoo |
| Hotel: | Midsummer Thulusdhoo, €48,75 |
Happy New Year! Voor de boeddhistische Sri Lankanen in elk geval. Hoewel het geweldige mannetje van het hotel christen is, wensen we hem toch ook maar fijn nieuw jaar. We vertrekken vandaag naar de Malediven, voor deel twee van deze reis. We hebben een vlucht om half elf en willen op tijd op het vliegveld zijn. Daarom hebben we gevraagd om om acht uur weggebracht te worden. Rond half negen zijn we dan op het vliegveld. Eerst moeten we door de bagagecontrole. Dan komt de incheckbalie. Daarna mogen we door de douane en hebben we Sri Lanka officieel verlaten.
We hebben nog niet ontbeten, dat vonden we te vroeg. Er is hier genoeg te koop. En te krijg: vanwege nieuwjaar is er een grote kraam, waar ze de Sri Lankaanse lekkernijen gratis aanbieden. Het is alleen al een eind op als wij er zijn. Geeft niet, we hebben meer zin in een broodje van een Subway-achtige tent. Niet hetzelfde, wel net zo duur: 17 US-dollar voor twee broodjes. Om half tien begint het boarden. Hoewel de handbagage nog een keer door de scan moet, gaat het toch allemaal vlot, we kunnen al snel aan boord. We hebben onwijze klotenstoelen, op de achterste rij. Ach, het is nog geen 1,5 uur vliegen.
Het is een 3-3 vliegtuig en we hebben een buurman. Aangezien de rij naast ons leeg blijft, stellen we de man voor dat hij daarnaartoe verhuist. Dat doet hij, waardoor we toch lekker ruim zitten. Er is entertainment aan boord, we krijgen een snackboxje en na een uur en een kwartier landen we in Malé, de hoofdstad van de Malediven. Land #91: check! Het is hier trouwens een half uur vroeger dan in Sri Lanka.
Dit vliegtuig vliegt door naar Dubai, de mensen voor de Malediven stappen hier logischerwijs uit. Met een bus worden we naar de terminal gebracht. Als we door de immigratie zijn en onze koffers hebben, gaan we eerst even geld pinnen. Malediven heeft de rufiyaa en ook hier is de voorkeur cash betalen.
Meteen even een side note: toen we weer van de Malediven vertrokken, hadden we best wat rufiyaas over. Die wilden we inwisselen. Omdat we het hadden gepind en niet bij een bank hadden gewisseld, kon dat niet. Je kunt je geld alleen omwisselen als je een ontvangstbewijs hebt. Dat wisten we niet en dat hadden we niet. Nu hebben we voor ruim €80,00 aan rufiyaas in huis… Iemand nog naar de Malediven binnenkort? Slimmer is om dollars mee te nemen, dat is gek genoeg het meest gebruikte betaalmiddel op de eilanden. Niet dat dat handig is, want dan moet je eerst weer ergens dollars zien te krijgen, maar goed.
Goed, nu naar ons eiland. Want de Malediven bestaat natuurlijk uit vele eilanden: zo’n 1190 stuks. Toch is het totale landoppervlakte slechts 300 km2. Het zijn dan ook vooral mini-eilandjes, waarvan slechts een klein deel permanent wordt bewoond. Sommige andere doen dienst als resort-eiland. Want toerisme is een belangrijke inkomstenbron, naast visserij en scheepsbouw. Voor die resorts heb je ook resort-geld nodig. Veel. Het kan ook betaalbaar, door op een lokaal eiland te verblijven. Zelfde zon, zelfde zee, zelfde stranden en zelfde activiteiten. Maar dan voor nog geen vijftig euro per nacht.
Wij moeten op ons bewoonde eiland Thulusdhoo zien te komen. Ik heb vooraf bij onze guesthouse een boot geregeld. Het is een publieke speedboot en die doet er een half uur over. Je kunt ook met de veel goedkopere, maar ook veel langzamere gewone boot. Die vaart een paar keer per dag op vaste tijden en stopt bij diverse eilanden. Hij vaart niet per se op de gunstigste momenten langs ons eilandje. Daarom kozen wij de duurdere speedboot, die 25 dollar pp kost. Het is een bumpy ride, de boot klapt over het water. Op de terugweg leren we dat je daarom het beste achterin kunt zitten. Dat wisten we op de heenweg helaas nog niet.
Aangekomen op ons eiland wachten we even op een grote golfkar, die ons en onze bagage afzet bij onze guesthouse. Rafiq is de housekeeper, die ons hartelijk verwelkomt met een glaasje verse sju. De kamer is prima, ruim genoeg, lekkere douche, eigen koelkast. Daar kunnen we ons wel drie nachten mee redden. Aangezien we vroeg zijn opgestaan, gaan we eerst lekker bijkomen, met koffie. Dan gaan we het eiland verkennen. Nou ja, een stukje. Als je naar links kijkt, zie je de zee. Als je naar rechts kijkt of voor je kijkt, ook. Naar achteren niet, daar zit nog een stuk eiland tussen. We lopen naar de zee en zien een restaurantje aan het water.
Omdat we vanochtend alleen een broodje op hebben, lusten we wel wat. Andy neemt een hamburger met friet, ik een broodje tonijn, ook met friet. Smaakt prima. We betalen 350 rufiyaa, inclusief fooi, en omgerekend twintig euro. Inderdaad, de Malediven zijn een stuk duurder dan Sri Lanka. We wandelen nog een eindje langs de kust, tot we de “winkelstraat” zien. Dat betekent dat er een supermarkt, souvenirshop en drogist zitten. Oh, en een winkel in, zo te zien, huishoudapparaten. We gaan naar de supermarkt om drinken in te slaan. Dan wandelen we terug naar onze guesthouse, even de spullen opbergen.
Volgens Rafiq kun je ’s avonds manta’s zien. Dat lijkt ons bijzonder, maar gaan toch even kijken. En inderdaad, zie je niks van, want het is donker. Dan gaan we maar terug. Door de zeer late lunch hebben we eigenlijk helemaal geen honger. Een bamisoepje is voldoende. Die hebben we niet meer, dus kopen we nieuwe bij het supermarktje. En alvast een ijsje als toetje. Of in dit geval als voorgerecht. Terug in de kamer gaan we eindelijk de F1-wedstrijd van afgelopen zondag bekijken. En zo eindigt onze eerste dag op de Malediven.
| Weer: | Brandende zon, 35c |
| Doel: | Relaxen op de Malediven |
| Gereisd: | Niet veel |
| Hotel: | Midsummer Thulusdhoo, €48,75 |
We hebben om negen uur ontbijt besteld. Rafiq blijkt ongeduldig, die staat al met het ontbijt voor onze deur op het moment dat we eruit gaan. Relax, we komen al, dus zet maar gewoon in de eetruimte buiten. We krijgen toast, gebakken ei, worstjes en watermeloen. Vrij basic, vooral vergeleken met de uitgebreide ontbijtjes in Sri Lanka. We hadden gedacht vandaag fietsen te huren. Er zit een verhuurder vlakbij. Nou ja, alles is op dit eiland vlakbij. De fietsen kosten 15 dollar per fiets per dag. Dat vinden we best veel. Je kunt ze ook voor twee uur huren, dan is het 7 dollar per fiets. Is ook nog best veel. Weet je wat, we gaan wel eerst zwemmen. Dan zien we later wel. Of morgen.
De Malediven zijn hoofdzakelijk Islamitisch. Het is daarom niet de bedoeling dat je maar overal in je bikini en witte lijf gaat rondsjouwen en zwemmen. Je hoort schouders en knieën te bedekken. Waar de meeste toeristen zich niets van aantrekken; er zijn er maar weinig die aan die standaard voldoen. Net als op elk Maledivisch eiland is er een speciaal bikini beach. Daar kun je je gang gaan. En dat doen we. We vinden twee strandbedden in de schaduw. Daar leggen we de van Rafiq meegekregen strandlakens op en duiken dan snel het water in. Dat is heerlijk! We wisselen dobberen in het water af met opdrogen in de schaduw.
En zo raakt een mens verbrand, ondanks goed insmeren… De Malediven liggen op de evenaar. Daar is de zonkracht het grootst. Hij schijnt dan ook ongenadig hard op onze witte lijfjes. Tussen het zwemmen en opdrogen haal ik een keer ijsjes en drinken. Zo houden we het wel vol tot een uur of twee. Dan wordt het echt te warm en gaan we terug naar onze kamer. Afkoelen, lekker douchen, tukje doen. Het is tenslotte vakantie. We komen erachter dat Rafiq is vergeten onze kamer te doen. Wat eigenlijk een belangrijk onderdeel is van zijn baan… Door het zwemmen en douchen hebben we niet genoeg schone handdoeken. En het wc-papier is ook op.
Rafiq is buiten de deur. Ik leen daarom handdoeken uit een andere kamer, die nog niet bezet is. Uiteraard geef ik dat wel even door. Zou anders lullig zijn voor de nieuwe mensen. Later hangt Rafiq een wc-rol aan onze deurkruk. Niet heel handig, want wat gebeurt er als je de deur opent… Precies dat. In de middag gaan we nog even op pad, beetje rondkijken op het eiland. We doen een drankje op het strand. Honger hebben we niet echt, daar is het ook te warm voor. Voor we op pad gaan voor avondeten, frissen we ons nog even op in onze kamer. Rafiq heeft nog steeds onze kamer niet gedaan en ook de waterflessen niet bijgevuld. Daarvan zei hij bij aankomst dat hij dat doet, want dat is zijn taak.
Dus doe ik het zelf maar even. Oh, kan niet, de watertank waaruit we kunnen bijvullen, is ook al leeg. Nou ja, we gaan maar op zoek naar avondeten. We komen terecht bij Fusion by Canopus. Andy bestelt een cheeseburger met friet, ik kottu met kip. Mijn kottu is lekker. Bij Andy’s cheeseburger is iets misgegaan. In heel de wereld is een cheeseburger een burger met cheese erop. Op de Malediven is de cheese de burger… Gewoon een broodje kaas dus. Dat smaakt nergens naar. Andy doet zijn beklag. De serveerster begrijpt de verwarring en verontschuldigt zich. Ze biedt aan alsnog een hamburger met een burger te brengen. Vooruit maar. Bestel ik ondertussen een ijsje als toetje.
Mijn kottu is namelijk inmiddels op. De nieuwe burger heeft inderdaad vlees, maar is toch niet heel lekker, aldus Andy. Nou ja, ze hebben hun best gedaan het euvel te herstellen, dat waarderen we. We geven daarom wel een goede fooi. Na het eten hebben we weinig puf nog veel te doen buiten. Terug bij de kamer wacht ons een nieuwe verrassing: er steken sleutels uit onze deur, terwijl er niemand binnen of zelfs maar in de buurt is. Dat vinden we onacceptabel. Iedereen had in onze kamer kunnen gaan en onze spullen kunnen meenemen! Aangezien we hier nog twee nachten zijn, wordt het tijd om ons beklag te doen bij Rafiqs baas Vicky, onze contactpersoon. Die biedt excuses aan en belooft beterschap. Laten we het hopen!
| Weer: | Tjee, zo warm |
| Doel: | Relaxen op de Malediven |
| Gereisd: | Beetje fietsen |
| Hotel: | Midsummer Thulusdhoo, €48,75 |
Ja, we zijn dus enorm verbrand. Dat ligt niet heel lekker, op rode lijfjes. Niks aan te doen, vandaag maar weer goed insmeren. We hebben weer om negen uur ontbijt. Deze keer hebben we pannenkoeken en banaan gevraagd. Dat krijgen we ook, en een gebakken ei erbij. Beetje vreemd, niet superlekker. Vandaag gaan we wel voor de fietsen. Als we klaar zijn, gaan we die regelen. We huren ze voor twee uurtjes en kunnen dan op pad. We fietsen linksom het eiland over.
We hebben zowaar tegenwind, wat het fietsen nog best lastig maakt. We komen uit bij de haven, waar alle ferryboten aankomen. Een stukje verder is de Coca-Cola fabriek. Serieus. Die werd hier gebouwd in de jaren ’80. Het is de enige Coca-Cola fabriek in de wereld waar ontzout zeewater wordt gebruikt. We proberen al twee dagen een rondleiding te krijgen, zonder succes. We kunnen pas morgen terecht, om elf uur.
Omdat we dan ook vertrekken, kijken we morgen wel of we dat gaan doen. Nu houden we het bij de buitenkant bekijken. We fietsen weer verder, naar een overdekte pier. Daar zien we opeens een manta voorbijzwemmen. Die is verdomd snel, je krijgt hem amper op de foto. Op de pier kun je heerlijk in de schaduw zitten, met een windje erbij. Dat is nog eens lekker, dat houden we wel een tijdje vol. Tot het tijd is de fietsen weer terug te brengen. We betalen de verschuldigde 240 rufiyaa huur.
Zo, eerst weer even afkoelen op de kamer en bijkomen met een kop koffie. In onze kamer staat een doosje met lekkers. Als verontschuldiging van Rafiq en zijn baas, voor het ongemak van gisteren. Dat had nou ook weer niet gehoeven, maar is wel erg aardig natuurlijk.
Aangezien dit onze laatste dag op een tropisch eiland is en we voorlopig ook geen tropische eilanden hebben gepland, gaan we toch nog maar een keer zwemmen. Ondanks de verbrande lijfjes.
Deze keer houden we een T-shirt aan in het water en natuurlijk smeren we ons goed in. Het water is warmer dan gisteren, vreemd genoeg. We zoeken weer een plekje in de schaduw om op te drogen. We blijven vandaag niet te lang en houden het bij een rondje in het water dobberen. Zo, we gaan ons weer afspoelen en omkleden in de kamer. Daarna gaan we terug naar de overdekte pier.
Daar zit je lekker in de wind en de schaduw, heb je kans om manta’s te zien en zien we de zon onder gaan. We zien inderdaad een manta in het zand liggen en even later komt er eentje voorbij gezwommen. Gaaf hoor. Als de zon onder is, wandelen we verder langs het strand. We komen bij de volgende, lange pier. Daar staan best veel toeristen op. Die staren in het water. Why? Nog meer manta’s! Er zwemt een groep van vier langs en ze zijn best groot.
Als de manta’s weg zijn, wandelen we nog een stukje verder, tot we bij het restaurant uitkomen waar we maandagmiddag hadden gegeten. Het hoort bij het Season Paradise hotel. De kok maakt net een steak klaar, die er lekker uit ziet. Die wil Andy wel. Ik heb zin in de Mexicaanse fajita’s. We nemen cheesecake en ijs na en zitten dan voor 600 rufiyaa inclusief fooi best vol. We wandelen terug naar onze guesthouse.
Als we die tenminste kunnen vinden… Zijn we toch bijna verdwaald op dit mini-eiland. Maar gelukkig zien we dan een herkenningspunt en vinden we het al snel. Op onze kamer nemen we koffie, een lekkere douche en pakken we alvast het een en ander in. Morgen begint de derde en laatste etappe van onze reis: naar Doha, Qatar. Nu lekker naar bed!
| Weer: | Heet in Malé, lekker in Doha |
| Doel: | Malé en aankomen in Qatar |
| Gereisd: | Malé – Doha |
| Hotel: | Holiday Inn, €86,54 |
Om negen uur hebben we weer ontbijt, zelfde als gisteren. We hadden gevraagd ons op de ferry van 14 uur te zetten. We hebben alleen geen zin zo lang nog op dit eiland te blijven. We hadden trouwens vanochtend wel de Coca-Cola tour kunnen doen. Maar daar hebben we ook geen zin in. Dus vragen we Rafiq of hij ons op de ferry van 10.30 kan zetten. Dat kan. Om kwart over tien komt een golfkar die ons en de bagage naar de haven brengt.
De boot ligt er al, we kunnen vlot vertrekken. Deze keer zitten we helemaal achterin. Dat blijkt een stuk prettiger dan voorin, waar we de heenweg zaten. Achterin voel je nauwelijks iets van het klappen van de boot op het water. Een half uur later zijn we op het vliegveldeiland Hulhule. We vliegen pas vanavond, we hebben nog aardig wat tijd te doden. Daarom gaan we de hoofdstad Malé bekijken. Dat ligt op het naastgelegen en gelijknamige eiland.
Op het vliegveld kunnen we onze bagage stallen, tegen betaling van 100 rufiyaa per koffer, per dag. Als we van de koffers af zijn, gaan we op zoek naar de kiosk waar we kaartjes voor de ferry naar Malé kunnen kopen. Die kosten 15 rufiyaa per persoon. De overtocht duurt nog geen kwartier. We wachten even op onze boot en tuffen dan rustig naar de overkant. We maken een kleine wandeling over dit eiland, langs een aantal bezienswaardigheden.
Maar eerst: iets kouds drinken. Het is alweer een hele warme dag. We zien een klein restaurantje, waar we een koud glas nemen. Vanaf daar lopen we naar de Old Friday Mosque. Die heet officieel Hukuru Miskiiy Mosque. Het is niet meteen herkenbaar als moskee. Bij “moskee” denk ik aan een groot gebouw, met in elk geval een ronde koepel en minstens vier minaretten. Dan heb ik vooral die in Istanbul of Abu Dhabi voor ogen. Hier geen ronde koepel.
En wat ik dacht dat een vuurtoren is, blijkt de minaret… Ook is er een begraafplaats. Ik kan me niet herinneren dat ik dat eerder bij een moskee zag. Achter de moskee staat het paleis van de president, Muliaage genaamd. Een stukje verderop komen we langs het Sultan Park en kunnen we het Victory Monument bewonderen. Dat monument herdenkt de overwinning van de Malediven op de Tamiltijgers, die in 1988 een staatsgreep probeerden. Zonder succes dus.
Richting de zee kom je eerst langs de nieuwe moskee, met de makkelijk te onthouden naam Masjid al-Sultan Muhammad Thakurufaanu al-Auzam. Was de oude moskee in 1658 opgeleverd, deze stamt uit 1984. Ietsje jonger. We lopen door en komen dan op het Republic Square. Of, in goed Maldivisch, Jumhooree Maidhaan. Google weet maar weinig te vertellen over dit plein. Wat ik weet is dat het indrukwekkende gebouw dat aan de ene kant staat, het hoofdkwartier van de politie is. Het is vernoemd naar een soldaat, die tijdens de staatsgreep in 1988 omkwam: Hussein Adam.
Aan de overkant is een luxe versie van een aanlegsteiger, de Presidential Jetty. Ik neem aan dat… Precies. Goed, we vinden het tijd om terug te gaan, het is veel te warm om nog langer rond te lopen. We nemen de ferry van 13.15 uur terug naar het vliegveldeiland en betalen daar weer 15 rufiyaa per persoon voor. Een kwartier later zijn we terug op het vliegveld. Daar begint het Grote Wachten. We kunnen pas drie uur voor onze vlucht gaan inchecken. Dat is om 16.45 uur, aangezien onze vlucht om 19.45 gaat. We zijn veel te vroeg.
Eerst hangen we een beetje rond in de aankomsthal. Dan verkassen we naar de food court. Daar is het een stuk koeler. We lusten ook wel wat te eten. En daar gaan we intens van genieten, want $12,50 voor een Whopper van Burger King en $7 voor een tosti is natuurlijk absurd. Als het eindelijk tijd is, halen we onze koffers op en betalen daar de verschuldigde 300 rufiyaa voor. Dan proberen we de resterende rufiyaa te wisselen.
Weet je nog, mijn side note van toen we aankwamen? Dat lukt dus niet, omdat we het hebben gepind en geen wisselbewijs hebben. Zelfs de wisselmannetjes die hier rondlopen, kunnen niet voor ons wisselen. Raar hoor. We hopen dat we dan in Qatar kunnen wisselen, hoewel ik dat niet verwacht. We gaan door de bagage controle. Aan de andere kant van de controle willen we eerst even opfrissen en omkleden, zodat we niet met onze zweetkleren en klotsoksels in het vliegtuig hoeven. Ziezo, nu kunnen we onze bagage inchecken.
Daarna gaan we door immigrations en nog een keer door een bagage controle, nu van de handbagage. Dan naar onze gate. Daar wachten we geduldig tot we kunnen boarden, onder het genot van een muffin en wat drinken. We moeten met een bus naar het vliegtuig, net als we heen met een bus van vliegtuig naar terminal werden gebracht. Het vliegtuig is een 3-4-3. Wij zitten op een rij met een bassinet, waar je baby’s op kunt leggen. Gelukkig geen baby’s, wel daardoor veel beenruimte. Het is net als een exit rij, maar dan zonder exit. Naast ons zit een hele lange meneer, maar door de beenruimte kunnen we daar gewoon omheen stappen. Ideaal!
Dan is het 4,5 uur wachten tot we in Doha, Qatar landen. We krijgen onderweg een maaltijd en verder doen we een dutje. Om ongeveer tien uur ’s avonds landen we in Doha. Nu vinden we dat we Qatar officieel als bezocht land mogen tellen, dus: land #92, check! Wij zijn een van de weinigen die hier blijven, bijna iedereen van onze vlucht lijkt een volgende vlucht te hebben. Die nemen de route naar transit terwijl wij afslaan naar exit.
Het is een enorme wandeling van waar we uit het vliegtuig kwamen tot aan de bagageband. Daar zijn ze de koffers van onze vlucht al aan het afladen, alleen die twee van ons liggen er nog op. Met de koffers gaan we naar de uitgang en zoeken de metro. Ons hotel zit vlakbij halte Al Doha al Jadeda. We kopen elk een metrokaart, waar we ook morgen mee vooruit kunnen. De kaart zelf kost tien QAR en we zetten er voor tien QAR reistegoed op. Dat zou voldoende moeten zijn voor ons hele verblijf hier en dan hebben we totaal voor nog geen vijf euro per kaart gereisd.
Het is ook nog een eind lopen naar de metro en eindelijk, om elf uur ’s avonds, komen we bij onze rode lijn aan. Die komt al vlot en vijf haltes verder zijn we er. We lopen uiteraard eerst de verkeerde kant op. Ik ga maar eens vragen. Aardige mannen die buiten bij het winkelcentrumpje staan, wijzen me de juiste weg. Al snel zien we inderdaad onze Holiday Inn. We checken in en krijgen een prima kamer. Lekker ruim, goede badkamer, redelijke bedden en kussens. We rommelen nog een beetje aan en gaan dan snel slapen. Het is hier twee uur vroeger dan op de Malediven en toch is het opeens al half twee ’s nachts!
| Weer: | Heerlijk, 30c en briesje |
| Doel: | Sightseeing Doha |
| Gereisd: | Met de metro |
| Hotel: | Holiday Inn, €86,54 |
We hebben uitgeslapen. Maar doordat het hier twee uur vroeger is dan op de Malediven, zijn we toch al om negen uur wakker. We hebben geen ontbijt geboekt, dus we hebben alle tijd van de wereld. Tegen half elf zijn we good to go. We lopen naar de metro en nemen de rode lijn naar Legtaifiya. Daar kunnen we met de gratis metrolink-bus een rondje over The Pearl Island maken.
Net als in Dubai hebben ze hier een kunstmatig eiland aangelegd en dat volgebouwd. Het is genoemd naar de parelindustrie, die hier vroeger was. Voordat hier olie en gas werd ontdekt, moest het land het hebben van het parelduiken. Dat zijn ze niet vergeten, getuige dit eerbetoon aan dat verleden. Het eiland heeft een oppervlakte van net geen 14 km2 en het is ingericht in een mediterrane stijl.
Hier kun je luxe overnachten, lekker eten of een drankje doen. Omdat het aan zee ligt, heb je er natuurlijk jachthavens, met niet de goedkoopste bootjes. We rijden met de metrolink-bus mee tot het eindpunt en weer terug, tot ongeveer halverwege. Daar stappen we uit om een beetje rond te kijken bij de haven van Porto Arabia. Daar zijn ook allerlei restaurantjes.
Mooi, want we hebben nog steeds niet ontbeten. Andy neemt een Amerikaans-achtig ontbijt: ei, worstjes, pannenkoeken en hash browns. Ik ga voor een tonijn ciabatta. Het smaakt prima en kost 70 rial. Na het ontbijt wandelen we een stuk langs het water, richting het kanaaltje dat naar het Kempinski hotel gaat. Dat ligt op zijn eigen eiland en lijkt op de Atlantis hotels in Dubai en op de Bahama’s.
Het is trouwens heerlijk weer, het beste dat we tot nu toe hebben gehad. Hier in het Midden-Oosten is een droge warmte en dat hebben we liever dan het vochtige klimaat van Zuidoost Azië. Het is vandaag redelijk koel, 30 graden, en ’s avonds koelt het af naar 20-25. Er is ook een lekker briesje, aangezien Doha aan de kust van de Perzische Golf ligt.
Als we het hotel van een afstandje hebben bewonderd, gaan we op zoek naar een bushalte die ons terugbrengt naar het metrostation. Ons volgende doel is het oude gedeelte van Qatar: Souq Waqif. Daarvoor moeten we eerst met de rode lijn naar station Musherib en dan overstappen op de gele lijn. Een halte verder zijn we er en kunnen we de souq gaan verkennen.
Die is erg leuk, zoals je een Arabische souq verwacht te zijn. We wanen ons meteen in een Duizend-en-een-nacht sprookje. In de bazaar zijn natuurlijk allemaal shopjes. Gelukkig hier geen opdringerige verkopers, maar vriendelijke kooplui die je proberen te interesseren voor hun koopwaar. Om de bazaar zijn verschillende pleinen met restaurantjes. We gaan iets drinken op zo’n terrasje.
We lopen langs de grote gouden duim. Dat is een kunstwerk van de Franse kunstenaar César Baldaccini, die meer van deze duimen maakte. Dit is dan ook geen unieke duim, maar meer een handelsmerk van César. Hij is er geplaatst ter ere van het winnen van de Asia Cup in 2019. Een dikke thumbs up dus.
We wandelen naar de Falcon Souq. Inderdaad, waar je je eigen valk kunt kopen. Handig om te jagen. Valkerij is een lang beoefende sport in Qatar, nog vanuit de bedoeïenentijd. In de woestijn was voedsel moeilijk te vinden en vogels en hazen lastig te vangen. Dan komt een valk goed van pas. Anno 2025 wordt de valk vooral nog gebruikt voor de sport.
De aardige verkoper vraagt of we er even eentje willen vasthouden. Neu, hoeft niet echt. We praten een tijdje met de beste man, die ons vertelt wat ik hierboven heb geschreven. We bedanken hem voor zijn tijd en lopen verder, richting de corniche. Wat in bepaalde landen corniche heet, heet in andere landen boulevard. Onderweg ernaartoe komen we langs de kamelen souq.
Heb je een nieuw gewaad gekocht in Souq Waqif, je valk aangeschaft in de Falcon Souq, kun je hier je ensemble compleet maken met een kameel. Ik schat dat hier een stuk of tien staan. Met samengebonden poten en vast aan een oog in de grond. Daar vinden we wel iets van. Aan de andere kant: wat bij ons een paard is, is hier een kameel. Same, same, but different.
We staan aan de rand van een drukke weg en willen graag naar de overkant ervan, waar de corniche is. We staan te bedenken hoe we dat zullen aanpakken. Een Arabier ziet ons twijfelen en wijst ons beleefd naar de ondergrondse doorgang. Ah, handig en een stuk veiliger dan wat wij van plan waren te doen… We steken ondergronds over en komen uit bij de waterkant.
Daar liggen prachtige houten dhows, de typische boten die je in Arabische en Oost-Afrikaanse landen ziet. Uiteraard kun je er een tochtje mee maken langs de skyline van Doha. Die zien we ook goed vanaf hier, daarom laten we het bij over de corniche lopen. We wandelen richting het Pearl monument: een gigantische oesterschelp met een enorme parel erin. Tevens fontein, by the way.
Rechts van het monument zie je een bijzonder gebouw: het MIA – Museum of Islamitic Art. We wandelen maar eens terug richting Souq Waqif, het is inmiddels vier uur geweest. We komen uit op het grote marktplein, de Western courtyard. Daar staan allemaal bankjes en kunnen we eens lekker rustig mensen kijken, terwijl het langzaam avond wordt.
We beginnen ook trek te krijgen, dus lopen we de souq weer in, op zoek naar een restaurantje. We zien een kebabtentje. Mooi, hebben we best zin in. We kijken of er een vrij tafeltje is. Een Arabier en zijn vrouw zijn net klaar, we kunnen plaatsnemen. Ik vraag de man of het lekker was. Mèh, antwoord hij. Ohoh… Nee, het was wel okay, maar er zijn plekken waar je beter eet.
Als je van vis houdt, moet je een stukje terug. Oh ja, dat zagen we, maar daar was het erg druk. Met reden, blijkbaar. De man wenst ons smakelijk eten, wij hem een fijne avond en we bestellen twee porties kebab. Dat smaakt prima, maar is natuurlijk geen culinair hoogstandje. En daar waren we ook niet op uit. Terwijl het donker wordt, zoeken we de metrohalte weer op en gaan terug naar ons hotel.
| Weer: | Vliegtuigweer |
| Doel: | Terug naar huis |
| Gereisd: | Doha – Düsseldorf – thuis |
| Hotel: | Huize Eysbroek |
We hebben een idioot vroege terugvlucht, dus we gaan op tijd slapen, om om een uur of vier weer op te staan. Auch. Als we weer een beetje ontkreukeld zijn, checken we uit en lopen naar de metrohalte. Dat gaat iets vlotter dan waar we op gerekend hadden: we zijn iets te vroeg. We moeten even wachten op de eerste metro. Twintig minuten later zijn we op het vliegveld. We checken onze bagage in, gaan door de controle en immigrations en op weg naar onze gate.
Terwijl Andy daar wacht, zoek ik The Orchard. Zoals blijkbaar elk zichzelf respecterend vliegveld tegenwoordig, heeft ook Hamad International Airport in Doha een binnentuin. Of een compleet regenwoud, zoals op Changi Airport in Singapore. Die binnentuin heeft een gigantische waterval in het midden. Deze heeft een subtiel watertje aan de zijkant. Maar ook een indrukwekkende tuin. Er zijn “bomen” op palen, wat dan weer aan Gardens by the Bay in Singapore doet denken.
Dan begint de hele riedel van boarden, zitten, slapen, film kijken en uitstappen. Om twee uur ’s middags Nederlandse tijd landen we in Düsseldorf. Met onze bagage gaan we naar de skytrain. Die zit bomvol, we moeten ons letterlijk naar buiten wurmen bij onze halte bij de parking. Gelukkig is het ook maar een kort ritje. Andy maakt de kofferbak van onze auto open, om de bagage erin te doen. Huh, de rode Kia-noodtas ligt middenin de ruimte en is open. Dat is raar. Ik doe de passagiersdeur open en zie dat het dashboardkastje en de middenarmsteun ook open zijn en alle spullen liggen op de stoel. Nee hé, er is ingebroken!
Maar: geen inbraakschade en zo te zien is er niets weg. Of ze konden niets vinden (er was ook niets van waarde in de auto), of ze zijn gestoord. Je hoort immers ook dat ze airbags en boardcomputers jatten. Omdat er geen sporen van inbraak zijn, moeten ze wel de sleutel hebben gescand om binnen te komen. Dat moet haast wel gedaan zijn toen we aankwamen en de auto afsloten. Nou ja, gelukkig geen schade en niets weg, dus we kunnen naar huis. Eerst even tanken, want de tank is leeg en de benzine in Duitsland een stukje goedkoper dan bij ons. Dan rijden we naar huis. Oh, zegt Andy, er ligt nog een blikje Red Bull in het ka…. Nee dus, die is dan wel gestolen. Ik hoop dat ze er misselijk van zijn geworden.
Het land met misschien wel de aardigste mensen ter wereld: Sri Lanka. En een heel divers land. Je hebt er bergen en kust, leuke dorpjes en historische steden. In de bergen vind je watervallen en vooral theeplantages. Aan de kust kun je doen wat je aan een kust kunt doen. Een van de mooiste treinreizen ter wereld gaat door Sri Lanka. In de culturele driehoek vind je Koningssteden, met prachtige tempels en interessante ruïnes. Niet voor niets staat dat op de Werelderfgoedlijst van Unesco.
Qua toerisme valt er nog wel winst te behalen. Komt doordat Sri Lanka het niet makkelijk heeft gehad. Eerst was er de burgeroorlog met de Tamiltijgers, die duurde tot 2009. Daarna kwam het toerisme langzaam op gang. Tot 2019, toen er aanslagen werden gepleegd in het land. Daar kwam in 2020 de corona-pandemie bij, dat de wereld stillegde. Hierdoor is de ontwikkeling van het toerisme nog steeds aan de gang. Anno 2025 heb je in Sri Lanka alle voorzieningen die je als toerist wilt, maar misschien nog niet helemaal op hetzelfde niveau als in bijvoorbeeld Thailand.
Zo zijn de bedden over het algemeen knoert hard. Komt doordat de meeste bodems van hout zijn. Dekens hebben niet echt hun intrede gedaan. Is ook niet nodig vanwege de warmte, maar ja, wij zijn nou eenmaal een beetje gewicht gewend. Wij sliepen in middenklasse guesthouses, met over het algemeen prima, maar basic kamers. Waar ik het vooral nog een beetje tekort vond schieten, was in de schoonheid van de kamers. Ach, de prijzen zijn er ook naar, we betaalden gemiddeld nog geen €35,00 per nacht.
Hoe dan ook maken de vriendelijke mensen en het prachtige land alles goed. Oh, en het eten! Over het algemeen hadden we lekkere ontbijtjes, vooral met de kokospannenkoekjes en verse banaan. Over de Sri Lankaanse keuken voor het avondeten valt ook niets te klagen. De kottu, curry’s en devilled chicken zijn heerlijke gerechten en de prijzen helemaal prima. Al met al heeft Sri Lanka mijn top vijf wel gehaald, denk ik. Een dikke aanrader!
Na Sri Lanka waren de Malediven aan de beurt. Wat kan er misgaan op een tropisch eiland? Dat je bent vergeten dat je eigenlijk niet van strandvakanties houdt… De eilandjes zijn zó klein dat er weinig andere dingen dan strand – zee – zon valt te beleven. Niet helemaal onze cup of tea, dat hadden we eigenlijk na een dag wel gezien. Ook is het er errug warm, doordat het zo’n beetje op de evenaar ligt. Natuurlijk hadden we ons niet voldoende ingesmeerd, we zijn er nog flink verbrand.
Dus of ik de Malediven ook zo aanraden? Eigenlijk niet. Als je van strand/ watersportvakanties houdt, zijn er mooiere bestemmingen, ook dichter bij huis. Ik zou dan eerder voor de Caraïben kiezen. Of – one of my favorites – de Filippijnen. Doordat het vooral op toeristen is gericht, zijn de prijzen er ook aardig westers. Ik moet wel zeggen dat onze guesthouse erg goed betaalbaar was: we betaalden nog geen €50,- per nacht. Daar heb je bij lange na geen resortkamer voor!
We hadden ook pech met onze guesthouse. Dat kwam door de housekeeper, niet door de accommodatie zelf. Maar dat hielp natuurlijk niet mee aan de totaalbeleving, want daar werden we best een beetje chagrijnig van. Tel daarbij op dat alles zand is, niet alleen het strand, maar alle wegen, terrasjes, etc. Had ik al gezegd dat het er erg warm is? Te warm om bijv. een dagje sightseeing te doen, zoals we probeerden in hoofdstad Malé. Maar hé, waarschijnlijk vinden anderen het er helemaal geweldig! Oordeel zelf maar.
Tot slot maakten we een stopover in Doha, de hoofdstad van Qatar. Kijk, dat vonden we dus helemaal leuk! Doha is een beetje een Dubai in de dop. Een mooie mix van oud, met de souqs en dhow-boten, en modern, met de highrise buildings, moderne musea en bijzondere architectuur. De stad is erg makkelijk te bereizen, met een goed en zeer betaalbaar metronetwerk. Er zijn zelfs bussen, die je gratis op plekken brengt waar de metro niet komt.
Hoewel Qatar ook een land van expats is en er dus veel verschillende volken rondlopen, ervaarden wij iedereen als erg aardig en behulpzaam. Van de metromedewerker tot de kamelenmeneer, de valk-verkoper tot het personeel in restaurants. In de souqs wordt je wel aangesproken, maar niet zo opdringerig als in bijvoorbeeld Istanbul. Hier kun je ook nog een gesprek hebben met een verkoper, zonder je verplicht te voelen iets te kopen.
Achteraf hadden we liever 1 volle dag Malediven gedaan en 2 dagen Doha. Maar ja, dat is achteraf. Ach, als we de gelegenheid hebben, gaan we gewoon nog een keer een stedentrip Doha doen!
Nog twee laatste opmerkingen: In de kruidentuin in Sri Lanka kochten we een ontharingscrème en een goedje tegen eczeem. Wat denk je? Werkt fantastisch! Nou niet echt, maar aangezien het behoorlijk aan de prijs was, doen we maar net alsof. En ik herhaal nog even mijn voetnoot over contant geld op de Malediven: zorg dat je dat wisselt bij een wisselkantoor en niet pint bij een ATM!
We bezochten op deze reis drie nieuwe landen, de teller staat op 92. Bijna de halve wereld gezien…
| Facts & Figures 2025 | |
| Continent | Azië |
| Hoofdstad | Colombo |
| Grootte tov Nederland | 1,6 x groter (65.610 km2) |
| Aantal inwoners | 22,9 miljoen / 348,9 per km2 |
| Beste reistijd | December t/m april |
| Visum nodig? | Ja, e-visum |
| Tijdsverschil met Nederland | Zomer 3,5 uur later, winter 4,5 uur |
| Munteenheid | Roepie (LKR): 100 roepie = €0,30 |
| Taal | Singalees en Tamil |
| Facts & Figures 2025 | |
| Continent | Azië |
| Hoofdstad | Malé |
| Grootte tov Nederland | 138 x kleiner (300 km2) |
| Aantal inwoners | 1.306 per km2 |
| Beste reistijd | December t/m april |
| Visum nodig? | Niet voor Nederlanders |
| Tijdsverschil met Nederland | Zomer 3 uur later, winter 4 uur |
| Munteenheid | Rufiyaa (MVR): 10 rufiyaa = €0,60 |
| Taal | Divehi |
| Facts & Figures 2025 | |
| Continent | Azië |
| Hoofdstad | Doha |
| Grootte tov Nederland | 3,58 x kleiner (11.607 km2) |
| Aantal inwoners | 2,4 miljoen / 210,6 per km2 |
| Beste reistijd | December t/m april |
| Visum nodig? | Niet voor Nederlanders |
| Tijdsverschil met Nederland | Zomer 1 uur later, winter 2 uur |
| Munteenheid | Rial (QAR): 1 rial = €0,25 |
| Taal | Arabisch |









































































































































































































































































































































