Ik ben opgegroeid in Groningen. De provincie. Mijn middelbare schooltijd bracht ik in De Stad door. Inderdaad, met hoofdletters, want de provincie Groningen heeft maar een stad. Nou ja, officieel is Appingedam ook een stad. Maar daar praten we niet over.
De Stad dus. Mensen die uit De Stad komen worden dan ook Stadjers genoemd. Sinds ik in december 1992 naar Brabant verhuisde, ben ik eigenlijk niet meer in De Stad geweest. En al helemaal niet als toerist. Dus toen de vraag kwam: “waar gaan we dit jaar met kerst naartoe?” was het antwoord: “ien Stad!” Want dat is Gronings voor “in de stad Groningen”.
Van vorig jaar in Delft hebben we twee dingen geleerd: twee nachten is leuker dan een, want dan heb je tenminste een volledige dag ter plaatse. En middenin de stad slapen is leuker dan er buiten, want dan kun je de auto laten staan en er ook ’s avonds nog eens op uit, als je wilt.
Daarom zoek ik een kerstarrangement en die vind ik bij Hampshire Hotels (nu: City Hotels). Voor € 209,- hebben we twee overnachtingen, twee ontbijtjes, 1x 3-gangen diner en een presentje. Goede deal, dacht ik zo. Het hotel zit om de hoek van het centrum, dus kunnen we de auto lekker laten staan.
Op kerstavond komen we aan, op tweede kerstdag rijden we weer naar huis. We komen ’s avonds aan en nadat we geïnstalleerd zijn in het hotel, lopen we de stad in. Om middernacht is er een kerstmis in de Martinikerk. Dat is die kerk waar die grote grijze toren bij staat.
Die noemen we in Groningen d’Olle Grieze, de Oude Grijze. Het is de trots van ons Groningers. We hebben trouwens nog zo’n trots: het Peerd van Ome Loeks. Den Bosch heeft een gouden draak (of was het een krokodil?), Groningen heeft het Peerd van Ome Loeks. Ik dwaal af; een kerstmis. We hebben alleen niet zo de behoefte die bij te wonen, dus slaan we over. We gaan lekker slapen!
Eerste kerstdag begint met een lekker ontbijt in ons hotel. Dan kleden we ons warm aan. Het is tenslotte winter. Gelukkig niet zo’n strenge als vorig jaar en al helemaal geen sneeuw, maar lekker warm kun je het niet noemen. Dus: jas aan, sjaal om, oorwarmers op en vooruit met de geit (of op zijn Janneke-Indisch: ajo met die gambing).
We gaan de stad verkennen. Voor mij is dat een feest van herkenning: er komen weer heel wat herinneringen naar boven. Van het hotel lopen we naar de Stadsschouwburg. Daarnaast zat ik op de School voor Mode & Kleding. Dat tegenwoordig niet meer bestaat.
Een straat verder, in de Nieuwe Sint Jansstraat, staat mijn oude Havo, het HN Werkman College. Die bestaat nog wel, maar heet tegenwoordig Stadslyceum. We lopen richting de markt. Die wordt omringd door allemaal leuke kroegjes. Bij de Drie Gezusters zaten we vaak te spijbelen en de hele stad ging op vrijdagmiddag het weekend indrinken bij de Groote Griet. Dat blijkt nu een sportsbar te zijn.
We lopen om het stadhuis over de vismarkt. Langs de prachtige Korenbeurs, een UNESCO-monument dat in de loop der jaren al diverse functies heeft gehad. Nu is het een koopjeshandel. Zo slenteren we lekker de hele dag door de stad.
Als we trek krijgen, gaan we naar De Kostery. Dat is het voormalige kostershuis aan de voet van d’Olle Grieze. Op de eerste verdieping genieten we van een broodje met koffie. We verbazen ons over het geknauw van de Groningers. En het achtervoegsel “ja” achter elke zin. Als in: “Keb lekkr eetn ja” (Vertaling: “Ik heb lekker gegeten”). Mijn god, praatte ik vroeger ook zo? Het knauwen wel een beetje, denk ik…
Voor het avondeten konden we bij de boeking kiezen uit een aantal restaurants vlakbij ons hotel. Geen van allen zei ons iets, obviously, dus hebben we maar een lucky guess gedaan. We hebben gekozen voor ’t Zwarte Schaap aan het Schuitendiep. Samengevat: best lekker gegeten, geen culinaire hoogstandjes. Tja, en zo vliegt een heerlijke dag voorbij! We wandelen terug naar ons hotel en gaan lekker slapen.
Tweede kerstdag gaan we weer terug naar huis. Maar eerst staan er nog wat zaken op de agenda. Natuurlijk lekker ontbijten in het hotel. Dan checken we uit en lopen naar het Groninger Museum om de hoek. Dat is een geweldig gebouw, in het water tegenover het station.
Het is ontworpen door Alessandro Mendini en is onderwerp (geweest) van menig discussie. You love it or you hate it, denk ik. Ik vind het een fantastisch doch absurd ontwerp. In het museum zijn diverse tentoonstellingen. Vandaag is dat een fototentoonstelling, met werk van een aantal zeer bekende fotografen. Kijk, daar hou ik natuurlijk wel van!
Verder is er een expositie van diverse jurken. Ook leuk. Als we zijn uitgekeken in het museum, wandelen we nog een rondje door de buurt. Dan zoeken we onze auto op. Voordat we richting huis vertrekken, rijden we eerst nog een stukje noordelijker.
We gaan namelijk nog even een kijkje nemen in Eenrum, het gehucht waar ik opgroeide. Was dat vroeger ook al zo klein en popperig? Het huis waar ik van mijn 7e tot mijn 18e heb gewoond, is jammer genoeg niet zo goed onderhouden. Het maakt in elk geval een slordige indruk. We laten Eenrum en Groningen achter ons en keren terug naar het Brabantse land.