Weekendje Lauwersoog

Het is alweer 25 jaar geleden dat we elkaar het ja-woord gaven, op 13 augustus 1999. Dat kunnen we natuurlijk niet zomaar aan ons voorbij laten gaan. Hoe zullen we dat eens vieren? Een van ons wil wel een groot feest, de ander wil dat wel niet… Een weekendje weg it is! Gewoon met zijn tweeën. Ja, we hebben het tenslotte ook met zijn tweeën gedaan, die 25 jaar vol maken. En die 7 jaar daarvoor, want we zijn ook al 32 jaar samen.


De sluizen van Lauwersoog

De haven van Lauwersoog

We hebben elkaar in het noorden leren kennen, toen Andy met zijn band bij ons op de dorpskermis speelde. Oftewel: op de Ainrommer kermis. Daarom oppert Andy om daar een weekendje door te brengen. Prima plan en ik ga op zoek naar een hotel. In Eenrum, of Ainrom, zit niks. Het dichtstbijzijnde, dat voldoet aan onze wensen, is in Lauwersoog. Dit mooie natuurgebied ligt op de grens van Friesland en Groningen, aan de Waddenzee.


De haven van Lauwersoog

De haven van Lauwersoog

Vanuit hier vertrekt ook de ferry naar Schier. Als in Monnikoog. Daar zijn we al een eeuwigheid niet meer geweest. Andy en ik zijn er een keer samen geweest, een weekendje lang, lang geleden. Ik kwam er vroeger best vaak, want ik woonde er natuurlijk vlakbij. Twintig minuutjes en je was in de haven. Terug naar nu. We besluiten op vrijdagavond (9 augustus 2024) naar Lauwersoog te rijden. Zaterdags gaan we een dagje naar Schiermonnikoog. Zondag toeren we door de omgeving en via Eenrum, waar ik ben opgegroeid, terug naar het zuiden. Sounds like a plan!


Het toekomstige WEC Wadden

Strand in Lauwersoog

We vertrekken om zeven uur ’s avonds uit Kaatsheuvel en komen rond half tien aan. Ons hotel “Schierzicht” ligt in de haven van Lauwersoog, tien minuutjes lopen vanaf de ferry. Het is eigenlijk een logement, met negen kamers. Prima kamers, mag ik wel zeggen, met een goede airco, ruime badkamer en fijne bedden. En lekker rustig. We kunnen zelf inchecken, er is een sleutelkluisje om binnen te komen. Als we zijn geïnstalleerd, kijken we hoe we morgenochtend bij de boot komen. Onderweg word ik meteen in mijn gezicht gestoken door een Groningse kutmug. Of waarschijnlijk was het een Friese. En bedankt.


Lauwersoog

De Wadden

De volgende ochtend wandelen we om tien uur naar de boot. We hebben de ferry van half elf. Dat is een extra afvaart. Ik had expres tot het laatst gewacht met de ferry boeken, in de hoop dat er een extra kwam. Gelukkig was dat zo. Wij vonden namelijk half tien een beetje aan de vroege kant. Omdat we pas zo laat wisten welke boot we nemen, had ik geen ontbijt bijgeboekt bij ons hotel. Voor het geval we toch de vroegere moesten hebben. Daarom hebben we zelf lekkere broodjes meegenomen. Die eten we aan boord op.


De boot naar Schier

De boot naar Schier

We zitten op het bovendek, want het is perfect weer. Het is droog, zonnig en het wordt hier vandaag ongeveer 21 graden. Dat is een graad of vijf lager dan bij ons in het zuiden. In de ochtend moeten we nog een jas aan, maar die kan ’s middags uit. De boot kost trouwens €39,10. Dat is voor twee personen en inclusief toeristenbelasting. Er zijn aan boord een aantal faciliteiten, zoals een zelfbedieningsbuffet en een souvenirshop.


De twee vuurtorens

Wolken boven het eiland

Oh, had ik al verteld dat Schier een autoluw eiland is? Alleen bewoners mogen een auto meenemen naar het eiland. Bezoekers hooguit een fiets, al dan niet met fietskar. Wij hebben fietsen gehuurd bij de fietsenverhuurder van het eiland, Soepboer. Inderdaad, met die naam had ik een ander beroep gekozen. Twee elektrische fietsen, voor €44,00 samen. Dat ze elektrisch zijn, blijkt geen overbodige luxe, want op zo’n eiland kan het flink waaien. Zo kom je net wat makkelijker tegen de wind in. Of bij een duin omhoog.


We kunnen van boord…

… en onze fietsen ophalen

Meteen bij de uitgang van de boot is de stalling, locatie Veerdam genaamd. Als we onze fietsen hebben, gaan we direct op pad richting dorp. Er is maar liefst één dorp op het eiland, dat heel origineel Schiermonnikoog heet. Hier wonen de meeste van de nog geen 1.000 inwoners van het eiland. Dat is niet veel, maar het eiland is ook niet zo groot: net geen 200 vierkante kilometer. Het is dan ook het kleinste bewoonde eiland van Nederland.


Kiekt ‘m goan

Richting het dorp

Het dorp ligt aan de linkerkant van het eiland, net als de twee vuurtorens. Er is een rode en een witte. De rode, de Noordertoren, doet nog steeds dienst. De witte is sinds de komst van ronddraaiend licht, overbodig geworden als vuurtoren. Deze Zuidertoren maakte een carrière switch en werd een watertoren. Toen ook dat niet meer nodig was (ik vermoed dat er een waterleiding werd aangelegd), kocht KPN de toren. Die maakte er een antennetoren van.


Paden op, duinen in

De witte Zuidertoren

Ze onderhielden hem alleen niet zo best en de toren raakte in verval. Dit tot verdriet van de eilandbewoners. Er werd een stichting opgericht, de toren werd overgenomen van KPN en grondig opgeknapt. zodat de toren behouden kon worden. Nu is het een museum. Een kleintje. Je ziet beide vuurtorens al als je uit Lauwersoog vertrekt met de boot. En uiteraard zie je ze vanaf diverse plekken op het eiland.


De rode Noordertoren

Vliegerfeest of zo

Wij fietsen naar de witte toe, om hem van dichterbij te bekijken. Ach, als we toch bezig zijn, fietsen we ook door naar de rode. Die ligt aan het strand, wat best een logische plek is voor een vuurtoren. Om daar te komen, moeten we een stukje door de duinen fietsen. Zijn wij even blij met onze elektrische fietsen! Op het strand is een of ander vliegerfeest aan de gang. Er hangen er tenminste veel in de lucht.

We fietsen weer verder en komen zo terug in het dorp. Ha, een terrasje. We hebben wel zin in koffie met appeltaart. Als dat op is, gaan we op zoek naar Bunker Wassermann. Tijdens WWII was het eiland bezet door de Duitsers. Het werd zelfs pas als laatste stukje Nederland bevrijd. Die Duitsers bouwden een heel dorp aan bunkers, Schlei genaamd. Het was onderdeel van de Atlantikwall (met een streepje tussen Atlantik en wall, niet tussen Atlanti en kwall, zoals ik het las…).


Gevonden voorwerpen

Heerlijk rustig hier

Dat was een meer dan 5.000 kilometer lange verdedigingslinie, aangelegd door de Duitsers. Zo hoopten ze langs bezet West-Europa de geallieerden buiten te houden. Een stukje verderop van deze bunker ligt de Seeburgbunker. Daar is nu het Bunkermuseum Schlei in gevestigd. Kun je nog een stukje geschiedenis meepakken, als je wilt. Wij houden het bij de beklimming van bunker Wassermann, vanaf waar je ook een mooi uitzicht hebt.


Bunker Wassermann

… met uitzicht op de ferryhaven

We fietsen weer rustig verder en komen opnieuw in het dorp uit. Hee, een ijssalon. Daar hebben we wel zin in. Het zaakje zit vlakbij Hotel Graaf Bernstorff, waar de beroemde walviskaak als toegangspoort dienst doet. Echt waar, een walviskaak. Na de Tweede Wereldoorlog was er op het eiland gebrek aan ongeveer alles en al helemaal aan betaald werk. Dus ging men walvisjagen, logisch.


Het dorp Schiermonnikoog

Het dorp Schiermonnikoog

De eerste vaart begon in 1946, met eilander Klaas Visser als kapitein. Dat was hij tot 1950 en hij zorgde in die periode dat veel eilanders meekonden als bemanning. De expedities vonden plaats in de winter. De eilanders waren daardoor op tijd terug voor het toeristenseizoen op het eiland. Zo verdienden ze in de winter hun geld met de walvisvaart en in de zomer aan de toeristen. Dit duurde tot ergens in de jaren zestig, toen er een einde kwam aan walvisvaarten.


Het dorp Schiermonnikoog

De beroemde walviskaak

Als herinnering aan die tijd staat hier die enorme walviskaak. Hij is van een blauwe vinvis, die in levende toestand maar liefst 32 meter lang was. Het kwam in 1950 als souvenir mee terug met een expeditie en werd aan het eiland geschonken. Goed, het wordt tijd om terug naar de ferryhaven te fietsen. We hebben namelijk de boot van half vijf terug. De volgende gaat om half zeven, dat vonden we een ongelukkig tijdstip.


Natuurlijk Schier

Gewoon even genieten

Er is terug geen controle op kaartjes voor de boot. Komt doordat je altijd een retourtje moet kopen. Daarom hoef je voor de boot terug niet in te checken of je kaartje te laten zien. Een kleine drie kwartier later zijn we weer in de haven van Lauwersoog. We wandelen terug naar ons hotel, waar we eerst eens bij gaan komen met een kop koffie. Dan gaan we op zoek naar een restaurant voor vanavond.


De eenzame fietser

Daar komt onze boot al aan

Er zitten in de haven drie restaurants, waarvan er twee al snel dichtgaan. We hadden daarom gedacht in Zoutkamp te gaan eten. We hadden alleen niet verwacht dat de restaurants die we daar bellen, vol zouden zitten. Tja, dan wordt het toch het restaurant bij de ferry. Daar kunnen we gelukkig wel terecht. Andy bestelt een schnitzel, ik mosselen. Het duurt even voor we drinken krijgen. Het duurt ook even voor we eten krijgen. Mensen na ons zitten al lang te eten.


Laatste blik op de dijk

… met schaapjes

Volgens onze serveerster komt dat doordat die kibbeling hebben, dat is zo klaar. Uhm, mosselen en een schnitzel ook, daar heb je ook niet meer dan tien minuten voor nodig. Oh, ze gaat wel even vragen. Even later komt inderdaad ons eten. De mosselen zijn lekker, hoewel niets speciaals. Andy’s schnitzel is een beetje droog. We nemen nog een toetje en betalen het best hoge bedrag van €71,50. Meer dan het waard was.


De weg naar de ferryhaven

De ferryhaven

We wandelen terug naar ons hotel, halen onze auto en gaan dan op zoek naar een mooi plekje om de zonsondergang te bekijken. Want die is spectaculair. Achter de dijk is een soort tribune gemaakt, waar we kunnen zitten, wachten en genieten. Prima afsluiting van een prachtige dag!


Prachtige zonsondergang

Boven het Wad achter de dijk

Als we de volgende ochtend gewassen, gestreken en gepakt zijn, gaan we meteen op pad. We hebben nog steeds geen ontbijt bijgeboekt. We komen vast onderweg wel iets tegen waar we kunnen eten. Eerst proberen het strand van Lauwersoog te vinden. Dat is niet zoals ik me dat herinner. Misschien herinner ik het me niet goed. We rijden verder en toeren door de gemeente Het Hogeland. We zien de prachtige kop-hals-romp boerderijen. Die zijn typisch voor Friesland en (noord) Groningen. Die heb je bij ons in Brabant niet.


Kerkje van Pieterburen

De Zeehondencrèche

Na wat omweggetjes komen we uit in Pieterburen. Zo klein als het is, is het om drie dingen beroemd (denk ik). Je hebt er de Zeehondencrèche, je kunt vanuit hier wadlopen en het is de start van het Pieterpad. De Zeehondencrèche zit al sinds 1971 in Pieterburen. Vroeger kwam ik hier vaak. Het was maar een kwartiertje fietsen en de toegang was toen nog gratis. Het was ook een stuk kleiner dan nu, met Lenie ’t Hart nog aan het roer en slechts een paar vrijwilligers. Het centrum is inmiddels uitgegroeid tot een volwassen bedrijf en je moet nu entree betalen. Of een donatie, ligt eraan hoe je het bekijkt.


De Zeehondencrèche

De Zeehondencrèche

Dit is overigens het laatste jaar dat ze hier in Pieterburen zitten. In het voorjaar van 2025 verhuist het naar het gloednieuwe WEC Waddenzee, in de haven van Lauwersoog. WEC staat voor WereldErfgoedCentrum. Vanuit ons hotel in Lauwersoog hadden we uitzicht op het pand, dat nu nog in aanbouw is.
Dan heb je het wadlopen. Dat heb ik nooit gedaan. Lijkt me ook helemaal niks, beetje door de slijk lopen. Dat is hartstikke zwaar én smerig. Het is ook niet ongevaarlijk. Het water kan zomaar op komen zetten op de wadden en voor je het weet, ben je omsingeld. Zo is een oom van mijn vader ooit verdronken, die werd verrast door het water.


De Zeehondencrèche

Luie donders

Je moet dit dan ook alleen met een deskundige gids doen. Als je wilt. Wij willen niet. Wat we ook niet willen, is het Pieterpad lopen. Deze wandelroute van Pieterburen naar Maastricht is ruim 500 kilometer lang en bestaat uit 26 etappes. Die kun je afzonderlijk lopen. Ik ken mensen die dat doen, die gaan af en toe een weekendje Pieterpad lopen. Zo zie je heel wat van Nederland. Leuk hoor. Wat wij wél willen, is ontbijt. Hoewel Pieterburen ieniemienie is, verwachten we er dankzij het toerisme wel iets te kunnen vinden.


Waar ik ben opgegroeid: Eenrum

Eenrummer toren

Een restaurant heeft een bord buiten staan dat ontbijt aankondigt. We zoeken een tafeltje op het terras en vragen om de kaart. Volgens het meisje hebben ze alleen een ontbijtbuffet voor hotelgasten en gaat de keuken pas om 12 uur open. Nou, dan niet hoor. Weet je wat, we gaan naar de zeehondencrèche. Daar hebben ze vast wel een restaurant of zo bij. Zoals ik eerder schreef, moet je tegenwoordig entree betalen. Wij hoeven niet de zeehondjes te zien en als ik een bordje naar het Zomerpaviljoen zie, volgen we die. Daar kun je namelijk eten.


Het haventje van Eenrum

Typisch Groningse boerderij

Het paviljoen ligt achteraan op het terrein. Om er te komen, lopen we langs de bassins met zeehondjes… Oeps, zijn we per ongeluk zonder te betalen doorgelopen. Tja we hadden niet verwacht dat het onderdeel was van. Meestal heb je het restaurant, souvenirshop en toiletten bij elkaar en is dat gescheiden van de “hoofdattractie”. Hier niet. Oh well. We bestellen tosti’s en koffie/ thee. Smaakt prima.


Mijn oude straatje

Het huis waar ik opgroeide

Dan wandelen we terug naar de auto. En kijken stiekem toch even naar de zeehondjes, we zijn er nu immers toch. Vanuit Pieterburen rijden we naar Eenrum. We rijden mijn oude straatje in en zien aan het einde het huis waar ik ben opgegroeid. Helemaal verwaarloosd en omgeven door onkruid. Er lijkt niemand te wonen. Ik gluur naar binnen; dat lijkt wel dezelfde keuken. Ik denk dat er al die jaren niets aan gedaan is. Zonde hoor.


Café Bulthuis

Café Bulthuis

Een stukje terug in de straat waren twee dames. Ik ga eens vragen hoe het zit. Ik herken een van de twee dames van vroeger. Zij was de leidster van de jeugdsoos waar we altijd kwamen. Ze woont nog steeds in dit straatje. We praten een tijdje. Ze vertelt dat van het stel dat het huis van mijn ouders kocht, de man is overleden en de vrouw regelmatig wordt opgenomen in een psychiatrisch centrum in Zuidlaren. Vandaar de verwaarlozing.


Hier ontmoetten we elkaar

Feestschuur van café Bulthuis

We nemen afscheid, parkeren onze auto aan de weg en gaan een kopje koffie halen bij Café Bulthuis. Dat was vroeger het hart van het dorp. Hier werden culturele activiteiten gehouden en tijdens de jaarlijkse kermis was het hier een en al feest. En… hier hebben Andy en ik elkaar ontmoet. Op de stoep hebben we voor het eerst gezoend. Dat doen we vandaag natuurlijk even over! De dame die onze bestelling opneemt, komt me heel bekend voor, maar ik kom niet op haar naam. Dus vraag ik ernaar. Oh ja, ze woont (nog steeds) onderaan ons straatje.


Vergane glorie

Oude huis van mijn grootouders

Ik vraag over het wel en wee van het dorp, van Bulthuis en een aantal andere bekende locaties in het dorp. Er is veel veranderd, helaas niet allemaal positief. Ooit floreerde Eenrum met Abrahams Mosterdmakerij, de kaarsenmakerij en het kleinste hotel van Nederland. Nu staat dat allemaal leeg en te koop. We kregen al een beetje het idee dat het dorp deels aan het vervallen is. Gelukkig zijn er wel initiatieven om het tij te keren, onder andere dankzij de stichting die Bulthuis weer nieuw leven in wil blazen. Hopelijk lukt het!


Bij het sportpark

De turnhal bestaat nog

Als we de koffie op hebben, maken we eerst een wandelingetje door het dorp. We lopen langs het haventje en het oude huis van mijn opa en oma. Terug bij onze auto rijden we nog een groter rondje door de rest van het dorp. We stoppen bij het sportpark. Daar is volgende week weer de jaarlijkse grasbaanrace, die altijd tegelijk met de kermis is. Tegenover het sportpark is de turnhal. Daar sportten we altijd vanuit school. Mijn oude basisschool en de MAVO hebben plaatsgemaakt voor woningen, er is vlakbij een nieuwe basisschool gebouwd.


Typisch Groningse boerderij

In het plaatsje Mensingeweer

Met dit stopje zijn we wel uitgekeken in Eenrum. We rijden naar het volgende gehucht, Mensingeweer. Daar woonde ik toen ik Andy leerde kennen. We rijden het doodlopende straatje in waar ik woonde. Daar is niets is veranderd. Wat wel is veranderd: de weg naar Groningen. Ze hebben een nieuwe naast de oude gelegd. Het moet niet gekker worden. We volgend de oude weg naar Winsum, dat in 2020 werd uitgeroepen tot mooiste dorp in Nederland.


Pittoresk Winsum

Mooiste dorp van NL in 2020

Goh, dertien jaar vlakbij gewoond, veel geweest en veel in uitgegaan, nooit gezien dat het een mooi dorp is. Dat zie je pas jaren later, blijkt maar weer. Het centrum van Winsum is inderdaad mooi. Wat ook mooi is: Grand café Hunsingo, waar we een lekker broodje kroket nemen. Na deze lunch rijden we een rondje door het dorp en bewonderen het water dat er dwars doorheen loopt. En dan vinden we het wel mooi geweest. We gaan terug naar het zuiden. Dat is immers nog een kleine drie uur rijden. Onderweg praten we nog even na over dit heerlijke weekend, met een stukje nostalgie voor mij.

Reacties zijn gesloten.