Het is Pinksteren 2018, we hebben een lang weekend voor de boeg. Wat doen we dan? We gaan op mini-vakantie! Ik zag op Facebook of zo foto’s voorbij komen van Thüringen, Duitsland. Dat is grofweg het gebied tussen Dortmund en Leipzig. Het ligt op weekendtripjes-afstand. Kunnen we mooi op vrijdag na het werk vertrekken. Naar Bad Arolsen. Dan zijn we nog niet in Thüringen, maar wel een eind de goede kant op.
Het wordt dus een roadtrip. Lekker een beetje toeren door dit deel van ons buurland. Het belooft ook lekker weer te worden. Graadje of twintig gemiddeld, droog en zonnig. Je snapt vast: we hebben er zin in!
Meestal vertrekken we direct na het eten. Aangezien het heerlijk weer wordt + een lang weekend is, wordt er drukte op de weg verwacht. We gaan daarom maar wat eerder. Eten we in de auto wel een broodje. Dat halen we eerst even bij Bakker Bart. Om kwart voor vijf kunnen we. De files in Nederland vallen gelukkig mee. Maar Duitsland zou Duitsland niet zijn als er niet overal baustellen op de snelwegen zijn. We hebben aardig wat oponthoud.
Om half tien komen we bij ons hotel in Bad Arolsen aan. Dit is ook een restaurant en er zitten nog aardig wat mensen te eten. Inchecken voor onze kamer kan aan de bar. Wat een beetje gek voelt, met de blikken van de etende mensen op ons gericht. But who cares. We betalen de verschuldigde €75,50 en krijgen in ruil de sleutel van onze kamer. En uitleg hoe we de zijdeur kunnen gebruiken. Dat is mooi, want dan hoeven we tenminste niet met al onze zooi door het restaurant.
Als we zijn geïnstalleerd, maken we een klein wandelingetje naar het slot. Oh, had ik dat nog niet verteld? In Bad Arolsen heb je een prachtig slot. Schloss. Of gewoon een kasteel. Heel toevallig ligt ons hotel er bijna tegenover. Het is niet zomaar een kasteel slot schloss: hier werd onze Koningin Emma geboren. De moeder van Wilhelmina. De grootmoeder van Juliana. De overgrootmoeder van Beatrix. En de over-overgrootmoeder van Willem-Alexander. Die. Na dit kleine wandelingetje gaan we lekker slapen; het was een lange dag!
Ziezo, we hebben prima geslapen en zitten op tijd aan het ontbijt. Dat wordt tot half tien geserveerd, we moeten er vroeg bij zijn. Het ontbijt is prima, niks op aan te merken. We pakken de boel weer in en gaan dan nog eens bij het kasteel kijken. Dat ligt er overdag ook schitterend bij. Je kunt er een rondleiding volgen als je wilt. Wij willen niet. We zijn niet zo van de rondleidingen. Bovendien is er laatst een bevriende blogster geweest en die schreef over de strenge dame die de rondleiding gaf. En dat je er geen foto’s mag maken. Dan laat maar!
Als we zijn uitgekeken, stappen we in de auto. We hebben nog een eindje te gaan vandaag. Met allemaal leuke dingen op de route. Zoals het uitzichtpunt bij Meissner, over het Schwalbental. De route daar naartoe is prachtig. We zitten in ski-gebied. Dat betekent natuurlijk bergen. En bossen. En ruimte. Onderweg komen we door gezellige dorpjes. Typisch Duitsland. We love it! Het uitzichtpunt zelf is een prima plek om even te stoppen en de weidsheid te bewonderen. Hoewel we dat net stiekem ook al vanuit de auto hadden gedaan.
We rijden naar Eisenach. Dat is een charmante stad met – zoals het een charmante stad betaamt – een mooi schloss slot kasteel: de Wartburg. Het torent op 441 meter boven de stad uit en is al van ver te zien. Het is ook al erg oud. Men denkt dat het zo rond 1070 gebouwd is. Eisenach heeft zo te zien ook een gezellig centrum. Waar we niet perse naartoe hoeven. Nee, we willen graag bij het kasteel kijken. Dat is niet zo eenvoudig als het klinkt. Je kunt er namelijk niet even naartoe rijden. Het is de bedoeling dat je je auto beneden aan de berg parkeert en dan met een bus naar het kasteel wordt gebracht. Daar hebben we natuurlijk geen zin in. Ik wil gewoon even een leuke foto maken van het kasteel. Dat lukt en we kunnen weer verder.
Ons volgende doel is het Boomkroonpad bij Bad Langensalza. Het wat? Boomkroonpad. Op veertig meter hoogte loop je langs de toppen van bomen. Dat zijn bomen in het Nationaal Park Hainich, het enige nationale park in Thüringen. Inderdaad, daar zijn we inmiddels aangekomen. We parkeren op het grote parkeerterrein. Daar moeten we straks een euro voor betalen, om er weer af te mogen. Dan wandelen we naar de ingang van het park. Rechts zijn toiletten en… een biergarten. Daar verkopen ze naast bier ook eten en ander drinken. Komt mooi uit, want we hebben best trek en moeten bovendien plassen.
We doen ons te goed aan een lekkere Duitse braadworst. Oh, en dat plassen kon er ook. We lopen naar het informatiecentrum, tevens kassa. Toegang tot de loopbrug langs de boomtoppen kost elf euro per persoon. Vinden wij een beetje veel. Zo graag willen we ook weer niet over een brug wandelen. Laat maar zitten. We lopen wel even een klein stukje het park in, om te gluren. We zien een soort swamp en een hele dikke hoge boom. We zien niet de loopbrug, die is blijkbaar nog een eind lopen. Daar hebben we ook geen zin in. We gaan terug naar de auto. We gooien een euro in de automaat bij de slagboom en dan kunnen we verder.
Naar Gotha. Dat is een stad, die ze aan het verbouwen zijn. Wat ons navigatiemiepje nog niet weet. Ze blijft ons stug naar de afgesloten hoofdweg sturen. Voor de zoveelste keer: kan niet! Uiteindelijk parkeren we de auto ergens, want we moeten toch echt vlakbij zijn. Waarbij? Bij de Oranjerie, dat aan de voet van Slot Friedenstein ligt. Langs de baustelle lopen we er naartoe. En zien dan een keurig park, met aan de voet en de zijkanten prachtige gebouwen. Die wel wat TLC kunnen gebruiken… Dat begint wel op te vallen. Hoe verder we oost Duitsland in rijden, hoe meer vervallen gebouwen we zien, al dan niet voorzien van (slechte) graffiti.
Ja, dat is waar ook: oost en west Duitsland. Oost-Duitsland, of de Duitse Democratische Republiek, of de DDR, was natuurlijk een land, tussen 1949 en 1990. Een communistisch land, ontstaan na het verliezen van WWII. Een “ijzeren gordijn” markeerde de grens tussen oost en west, met in Berlijn De Muur. Het was een echte grens, met prikkeldraad, wachttorens en later ook mijnenvelden. Leven achter het Gordijn was niet altijd een feestje. Het ging slecht met de economie, de DDR kon de sociaal-politieke beloften niet nakomen, mensen waren ontevreden.
Dat ze wel een kijkje konden nemen in de westerse keuken, hielp ook niet echt. Ze konden namelijk over het algemeen wel westerse tv ontvangen. In de reclames zagen ze wat ze allemaal niet konden kopen in Oost-Duitsland. Veel inwoners vluchtten via Hongarije naar het vrije Westen. Toen het zo rond 1989 begon te rommelen in de Sovjet Unie, ontstonden steeds meer opstanden. Vooral in Leipzig, waar vanaf september 1989 elke maandagavond geweldloze protestdemonstraties plaatsvonden. Uiteindelijk resulteerde dit in de val van de Berlijnse Muur, op 9 november 1989.
Dat luidde het begin van de val van het communisme in heel Oost-Europa in. Met in Duitsland als resultaat een rijke kant en een arme kant. West-Duitsland investeerde honderden miljarden Duitse Marken om Oost-Duitsland te helpen. Dat was alleen niet voldoende. De werkloosheid steeg en is nog steeds fors, doordat staatsbedrijven vanuit de communistische tijd verouderd waren en vaak geen bestaansrecht meer hadden op de vrije markt. Vervangende werkgelegenheid kwam er niet echt. De welvaart die Bondskanselier Kohl beloofde, bleef uit. Dat zie je bijvoorbeeld terug in de gebouwen. Vaak prachtig, maar in slechte staat. Of zelfs met houten luiken voor de ramen. En velen voorzien van – lelijke – graffiti.
Waar waren we? Oh ja, bij de Oranjerie in Gotha. Daar lopen heel veel keurig geklede jongeren rond, allemaal met een boek en een bloem in de hand. Ze ondergaan de Jugendfeier, een feest voor 14-jarigen. Dat is een traditie uit de DDR, die jongeren over de drempel van volwassenheid helpt. Toen heette het nog Jugendweihe. Het bereiken van de 14-jarige leeftijd was in de DDR een bijzondere, feestelijke gebeurtenis. Een dag die je vierde met je familie en waarop je cadeautjes kreeg.
Het was voor de machthebbers nog veel meer: een manier om socialistische zieltjes te winnen. De jeugd moest namelijk wel beloven als jonge burgers van de DDR te strijden voor de revolutie. En dat ze het socialisme tegen elke imperialistische aanval zouden verdedigen. Je laten wijden was vrijwillig. Maar heel gek, als je dat niet deed, kon je zomaar minder mogelijkheden hebben op bijvoorbeeld een verdere studie.
Tegenwoordig heeft het enkel als doel om de 14-jarigen voor te bereiden op een leven als volwassene. Ze hebben daarvoor in het afgelopen half jaar verschillende projecten moeten doen. Culturele, waarbij fotografie, dans, kunst of theater aan bod kwam. En ook projecten over seksualiteit, wetenschap, drugs en geschiedenis. Zo leerden ze over de nazi-tijd. Als afsluiting van deze leerperiode is er een feest, met cadeaus, een bloem en een boek. Nou, en van die jongeren zien we er een hoop in Gotha rondscharrelen. In pak of nette jurk, met pukkels en een beugel.
Terwijl Andy de feestvarkens-met-trotse-ouders gadeslaat, loop ik even naar boven. Want boven het keurige park en de Oranjerie staat dat kasteel schloss: Slot Friedenstein. Dat is een gigantisch complex uit de 17e eeuw. Het staat er imposant, sober en groot te zijn. Het heeft een enorm binnenplein, waar je een flink feest zou kunnen geven. Als je daar overheen loopt, kom je bij de rozentuin uit en heb je prima zich op het Herzogliches Museum. Terug richting Oranjerie kun je van boven het mooie park goed bewonderen.
Ik zoek mijn man weer op en samen zoeken we de auto. We gaan naar Erfurt, de hoofdstad van Thüringen. Het is ook de op een na oudste stad in Duitsland. En het is er een beetje druk. We hebben moeite om een parkeerplek te vinden. Nog een rondje, en als we dan niks zien… Gelukkig, een plekje. We gooien wat geld in de meter en wandelen richting marktplein. Daar zijn allemaal gezellige terrasjes. Mooi, we hebben best zin in koffie met wat lekkers. We strijken ergens neer, lekker in het zonnetje.
In Erfurt heb je een aantal bezienswaardigheden. Sowieso is het oude centrum erg mooi en gezellig. Je hebt er een Dom, mooie kerk en een oude synagoge. Maar het meest bijzondere is toch de Krämerbrücke. Dat is een brug over de rivier de Gera en er zijn huizen op gebouwd: 32 stuks. Oorspronkelijk waren het 62 smalle huizen, maar die zijn samengevoegd tot nu 32. Dit is met 118 meter de langste met huizen bebouwde brug in Europa. Het fenomeen komt dus meer voor. En het is prachtig. Ook toeristisch: het is op deze mooie lentedag best druk in Erfurt.
Wij gaan maar eens verder, richting onze eindbestemming voor vandaag: Weimar. Ooit de thuishaven van Goethe, Liszt en Bach. Het historische centrum van Weimar is door UNESCO tot werelderfgoed verklaard. Maar dat bekijken we morgen. Vandaag gaan we op zoek naar ons hotel. Dat is het B&B Hotel en ligt net buiten het centrum. Inclusief ontbijt betalen we €82,00 voor onze kamer. Als we zijn geïnstalleerd, gaan we richting centrum om iets te eten te vinden.
Met de auto, want het is net te ver lopen. We hebben alleen niet echt honger, want: braadworst en taartjes zitten smikkelen vanmiddag. We zien een bezorger van Domino’s rijden… We draaien weer om en bestellen op onze hotelkamer twee pizza’s. Dat wordt een half uurtje later tot aan de kamerdeur bezorgd. Reuze handig en smaakt prima.
Dankzij de bovenbuurman, die de halve nacht een marathon liep in zijn kamer, en de discotheek aan de overkant (?WTF?) hebben we niet lekker geslapen. Gelukkig maakt het ontbijt dat goed, want dat is prima. Voordat we verder toeren vandaag, gaan we eerst in Weimar en omgeving nog het een en ander bekijken. Te beginnen met dat historische centrum.
Dat is erg mooi en gezellig. Er staan prachtige gebouwen, waaronder het stadhuis, het stadskasteel, Fürstenhaus en nog veel meer.
Van het centrum gaan we naar Schloss Belvedere. Inderdaad, alweer een kasteel slot schloss. Niet te verwarren met het paleis in Wenen natuurlijk. Maar zeker zo mooi.
Het bestaat uit een lustslot en een aantal bijgebouwen, zoals een cavaleriehuis en – natuurlijk – een Oranjerie. Oh, en een groot park, een Engelse tuin en een Russische tuin. Het ligt net buiten Weimar, op een heuvel. Als we er naartoe rijden, rijden we langs de prachtige grote herenhuizen die Weimar rijk is. Maar niet goed kan onderhouden, getuige de vele aanwezige houten luiken en graffiti. Jammer hoor.
Het is een sterk contrast met het prima onderhouden centrum en het prachtige kasteel. Dat ligt er erg mooi bij. Vanaf het kasteel heb je een geweldig uitzicht over Weimar. Het omringende park is maar liefst 43 hectare groot, je kunt er een aardig eind rondwandelen. In het kasteel zelf is sinds jaar en dag een museum gevestigd. En in een van de bijgebouwen – het Cavalerie huis – vind je de Hogeschool voor de Muziek.
Van kasteel Belvedere rijden we naar onze volgende bestemming: Buchenwald. Dat is minder mooi en gezellig. Het is namelijk een voormalig concentratiekamp. Het was een van de grootste, met gemiddeld 100.000 gevangenen. Zeker de helft daarvan zijn er omgekomen. Wie niet aan de dwangarbeid was in de werkplaatsen, fabrieken en steengroeves, werd hoogstwaarschijnlijk onderworpen aan medische experimenten. Of gewoon gemarteld.
De kampleiding stond namelijk te boek als uiterst wreed en boosaardig. De echtgenote van kampcommandant Karl Koch, Ilse Koch, werd daarom de “Heks van Buchenwald” genoemd. De Kochjes hadden van 1937 tot 1941 de leiding over het kamp. Hun wreedheden en wangedrag was ook SS-rechter Morgen opgevallen. Hij veroordeelde Karl Koch tot de doodstraf en Koch werd in 1945 geëxecuteerd.
Ilse overleefde de oorlog, maar moest drie keer, in verschillende landen, terechtstaan. Uiteindelijk werd ze in Duitsland tot levenslang veroordeeld. In 1967 pleegde ze in een Beierse gevangenis zelfmoord.
Om bij het Buchenwald van nu te komen, rijden we over de Bloedstraat. Deze verharde weg van ongeveer vijf kilometer lang is door de gevangenen aangelegd. Er is weinig verbeelding nodig om te bedenken waarom het “Bloedstraat” werd genoemd.
Na ongeveer drie kilometer zien we aan de linkerkant het imposante Buchenwaldmonument. Dat bestaat uit een hoge zuil, een beeldengroep dat het verzet uitbeeldt, drie graftrechters waar de SS in 1945 drieduizend doden hebben begraven, en de straat der naties. Hier zijn achttien gemetselde gedenkzuilen geplaatst met de namen van landen waaruit de slachtoffers kwamen.
Na nog eens twee kilometer komen we bij een enorme parkeerplaats. Het is vandaag druk. Onder andere met groepen 14-jarigen. Die worden hier als onderdeel van hun Jugendfeier rondgeleid. Zo leren ze over het nazi-verleden en de gruwelijkheden die in dit kamp plaatsvonden. Zo te zien zijn ze er behoorlijk van onder de indruk. We hebben tenminste zelden zoveel rustige pubers bij elkaar gezien.
Vanaf het parkeerterrein tot aan het werkelijke concentratiekamp is het SS-terrein. Het parkeerterrein zelf was het exercitieterrein voor de militairen. Er aangrenzend staan de kazernes waarin de kampbewaking werd gehuisvest. Want ja, die moesten toch ook ergens wonen. Nu wordt een deel gebruikt als cafetaria en als informatiecentrum. In het laatste kun je een wegwijzer halen. Die is in allerlei talen beschikbaar, ook in het Nederlands. Je kunt ook tegen een kleine vergoeding een audio-tour doen. Oh ja, de toegang tot Buchenwald is gratis.
We lopen tussen de kazernes door en langs de hondenverblijven. Dan doemt het poortgebouw voor ons op. Als je niet beter zou weten, zou je het mooi vinden. Dichter bij de poort zien we de deur met de tekst “Jedem das seine“. Dat lijkt een onschuldige spreuk. Het heeft echter een dubbele betekenis. De nazi’s bedoelden ermee dat iedereen krijgt wat hem of haar toekomt. Doe goed en je zal worden beloond, doe kwaad en je krijgt straf. De gevangenen in Buchenwald hadden het volgens hen aan zichzelf te danken dat zij daar zaten.
De gevangenen zelf putten hoop en ook kracht uit de tekst. Zij wisten namelijk dat de rollen op een gegeven moment omgekeerd zouden worden en de nazi’s zouden krijgen wat hún toekwam. We stappen door de poort en kijken naar een immense open vlakte. En zijn daar stil van. Op deze enorme appelplaats werden iedere ochtend en avond de gevangenen geteld, werden straffen uitgedeeld en vonden executies plaats.
Helaas is, ondanks hevige protesten van vroegere gevangenen, een groot deel van het concentratiekamp afgebroken. De gevangenenbarakken staan er bijvoorbeeld niet meer. Het crematorium nog wel. Daar lopen we doorheen. Het is vergelijkbaar met die in Vught en de oven ziet er hetzelfde uit. Waarschijnlijk dezelfde ontwerper. Achter het crematorium staat ook nog het kledingmagazijn. Hier mochten de gevangenen hun kleding en andere bezittingen achterlaten.
Wij hebben niet de behoefte om alles uitgebreid te gaan bekijken. Wat we nu zien en zagen, heeft al erg veel indruk gemaakt. Op een eerder Tripje naar Nationaal Monument Vught hebben we het “fijne” van een concentratiekamp uitgebreid bekeken. Nu laten we het hierbij.
We hebben ook nog een aardige rit voor de boeg. Dwars door deelstaat Thüringen, is het plan. Dat valt nog niet mee, dankzij de Duitse verbouwdrift. We stuiten een paar keer op een volledig afgesloten dorp, waardoor we om moeten rijden. Dat snapt navi-miep natuurlijk weer niet. Dus volgen we de U van umleitung en mopperen tegen Miep dat ze haar mond moet houden. Ondertussen genieten we van de prachtige omgeving en de schattige Duitse dorpjes waar we wél doorheen kunnen rijden. Zo sukkelen we door naar Fulda, onze eindbestemming van vandaag in de deelstaat Hessen.
We hebben weer geboekt in een B&B Hotel. Die we de afgelopen nacht niet zo goed vonden, vanwege de gehorigheid. We houden dus een beetje ons hart vast. Het helpt in elk geval al niet dat we zeker tien minuten moeten wachten tot er eindelijk iemand bij de receptie komt. Er wordt ons een rustige kamer beloofd, tegen een vergoeding van €88,00. We zijn benieuwd. De kamer is in elk geval prachtig. Lekker ruim, heel veel ramen en perfect uitzicht over de oude stad Fulda.
We zitten op loopafstand van het centrum en de meeste bezienswaardigheden. Het is nog steeds heerlijk buiten, niets weerhoud ons ervan er nog even lekker op uit te gaan en de Barokstad te gaan bekijken. We lopen dwars door het centrum, langs de universiteit. Zo komen we bij de Dom uit. Dat is een indrukwekkend gebouw, op een heel groot plein. Het is niet zomaar een Dom, het is de belangrijkste barokkerk in deelstaat Hessen. En Bonifatius ligt hier begraven. Dus.
Ik weet niet wat er het nut van is, maar ernaast staat een kerk. De Sint Michaëlkerk. Lijkt mij een beetje overdreven, een kerk en een dom naast elkaar, maar ja, wie ben ik. Tegenover de Dom (en de kerk) is een prachtige tuin. De paleistuin, behorend bij het slot dat boven de tuin uittorent. Dat is het Stadtschloss. Of paleis.
Het is een imposant gebouw, uiteraard ook uit de barokperiode. Want waarom zou je Fulda anders de Barokstad noemen? Precies. Men noemt het hier het “Barockviertel“, oftewel Barokkwartier. Hierbinnen vindt je een aantal 18e-eeuwse gebouwen van hoge stedenbouwkundige kwaliteit. Althans, dat staat in de reisgids. Ze bedoelen niet alleen de Dom, Stadtschloss en de Paleistuin. Nee, ook de Paulus-Poort, Hauptwache en allerlei herenhuizen in de stad.
Maar we waren bij de tuin. Die wordt door muren en een groot hek omringd. Ommuurd. Het heeft twee brede terrassen. Eentje aan de kant van het paleis en eentje ertegenover, voor de Oranjerie. Want zoals het een goed Duits kasteel slot schloss paleis betaamt, is er een Oranjerie. Met op de stoep een groot beeld. Dat is Flora, de Romeinse godin van de tuinarchitectuur. Of eigenlijk is het een vaas. De Flora-vaas.
Maar we waren bij de tuin. Als je door het midden loopt, passeer je de fontein. En kom je bij een nieuw stuk tuin. Met een vijver en daarin nog een fontein. Aan het einde staat een schattig paviljoentje. Het is gezellig druk in de tuin. Er hangen wat mensen op het gras, een groepje jongeren speelt een potje voetbal. Er zit een groepje met een gitaar en een jong gezinnetje kijkt bij de vijver.
Wij zoeken een bankje en genieten een tijdje van de rust op deze heerlijke plek, die toch zo’n beetje middenin de stad ligt. Voor ons zit een meneer verbazend goed op een gitaar te spelen. De groep voetballende jongens heeft het voor elkaar gekregen om de bal in de boom te laten landen. Nu proberen ze van alles om hem er weer uit te krijgen. Dat lukt ze uiteindelijk, na het voor de zoveelste keer gooien van een flesje. Bier, denk ik; het blijven wel Duitsers natuurlijk.
Als we klaar zijn met genieten, wandelen we rustig terug naar ons hotel. We lopen door de gezellige Friedrichstrasse, waar iedereen lekker buiten op een terrasje zit te eten. Wij hebben eigenlijk geen honger. Voor dat soort momenten heb ik noedelsoep meegenomen, naar een idee van Kerst in Londen… Ook nu komt het weer prima van pas. Ondertussen genieten we van het uitzicht uit onze kamer, met de ondergaande zon boven de stad.
Het ontbijt de volgende ochtend is een beetje rommelig, maar wel lekker. Oh, en we hebben heerlijk geslapen! Uitgerust gaan we op pad, terug naar huis. Maar niet rechtstreeks natuurlijk. We hebben immers de hele dag de tijd. We toeren lekker door deelstaat Hessen. Waar af en toe een dorpje compleet is afgesloten. Dus toeren we lekker achter de Utjes (van umleitung) aan. Ach, zo zie je nog eens wat onderweg.
We vermijden zo ook mooi de baustellen en eeuwige files op de snelweg. Want hoewel er een of twee dorpjes zijn afgesloten, is het omrijden over de landweggetjes totaal geen straf. Zo rond half een komen we bij Wetzlar aan. Daar zien we vlakbij een mooie brug een ruime parkeerplaats. Ik ga er een foto van maken. Van de brug, niet van de parkeerplaats. Andy blijft even zitten, want die moet eigenlijk plassen. Hee, er staat een toiletgebouw op de parkeerplaats. Handig!
Andy stapt dus ook uit. Tegenover het keurige toiletgebouw is een Biergarten… Braadworst! Daar hebben we wel zin in. Het is er gezellig druk met bierdrinkende en braadworst-etende mensen. Grappig: blijkbaar betaal je statiegeld voor je bierglas. Er staan tenminste allemaal mensen in de rij die een leeg glas ruilen voor muntgeld. Wij houden het bij alleen een lekkere worst. Waren we al drinkers, dan vinden we een pul bier met de lunch toch net iets teveel van het goede.
We zijn trouwens niet zomaar in Wetzlar. Het was een bewuste stop onderweg. Volgens mijn gids is het namelijk een gezellig stadje. Met een mooi oud centrum en een indrukwekkende Dom. De rivier de Lahn stroomt er dwars doorheen. Door de stad, niet door de dom natuurlijk. Maar vandaar die brug waar ik een foto van wilde maken. Dat is een van de oudste boogbruggen in deze deelstaat en hij is alleen voor voetgangers. Oh, de Biergarten waar we net waren, ligt aan de Lahn en kijkt op die brug uit.
Wetzlar heeft nog iets: een speciale band met fotografie. Kijk, dan hebben we dat in elk geval gemeen. In 1869 werd hier namelijk Leica opgericht, toen nog Ernst Leitz Optische Werke geheten. De fabriek staat hier nog steeds.
We bewonderen nog even het oude centrum en dan wordt het tijd om naar huis te rijden.
We kiezen de route via Keulen en rijden dan binnendoor richting Roermond. Zo ontwijken we eventuele files en kunnen we nog mooi even voordelig tanken voor de grens. Tot het volgende tripje!